21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 305 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2018

Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) aan voor het onderdeel Jeugd, dat op maandag 26 november plaatsvindt, en voor het onderdeel Sport, dat op dinsdag 27 november 2018 plaatsvindt, onder het Oostenrijks voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in Brussel.

Wij wijzen u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het doel van de Raadsbehandeling, de inhoud van het onderwerp, de inzet van Nederland en een indicatie van het krachtenveld aan. Bijgevoegde geannoteerde agenda wordt ingediend onder voorbehoud, daar een aantal raadsconclusies en resoluties nog niet afgerond zijn. De Raadresolutie over het Erasmus+ programma wordt toegelicht op de door OCW ingediende Geannoteerde Agenda EU-OJCS.

Mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Medische Zorg en Sport,

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

GEANNOTEERDE AGENDA OJCS-RAAD 26 EN 27 NOVEMBER 2018

Jeugd – Maandag 26 november

Voor de Jeugdraad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

  • Gedeeltelijke Algemene Oriëntatie: MFK-voorstel EU-Solidariteitskorps 2021–2027

  • Raadsresolutie: EU-Samenwerkingskader Jeugd 2019–2027

  • Raadsconclusies: de Rol van Jeugdwerk bij Jonge Migranten en Vluchtelingenzaken

  • Beleidsdebat: EU-Jeugdstrategie 2019–2027 – van visie naar implementatie

Gedeeltelijke Algemene Oriëntatie: MFK-voorstel EU-Solidariteitskorps 2021–2027

Doel en Inhoud Raadsbehandeling

Doel van de raadsbehandeling is het vaststellen van een Gedeeltelijke Algemene Oriëntatie op het voorstel voor het Europees Solidariteitskorps, hierna Solidariteitskorps, in het toekomstige MFK 2021–2027. Er wordt slechts een gedeeltelijke algemene oriëntatie vastgesteld, omdat de oriëntatie op het budget, en daarmee de omvang van het programma, pas kan worden vastgesteld na overeenstemming over het totale Meerjarig Financieel Kader (MFK) budget. Uitgangspunt voor de discussie is het akkoord over de huidige verordening van het Solidariteitskorps voor de jaren 2018–2020, alleen nieuwe elementen zijn daarom nu aan de orde.

De Commissie heeft aangegeven het Solidariteitskorps in zijn huidige opzet te willen voortzetten vanaf 2021. Een bestaand initiatief van de EU, het European Voluntary Humanitarian Aid Corps, is als zelfstandig onderdeel toegevoegd. Net als bij het Solidariteitskorps zullen jongeren niet blootgesteld worden aan onveilige omstandigheden bij acute en langdurige nood en crisissituaties.

Het Solidariteitskorps biedt nieuwe mogelijkheden voor jongeren om elders in Europa of de wereld vrijwilligerswerk te doen. Hierbij valt te denken aan het ondersteunen van NGO management in «stabiele» vluchtelingenkampen in Turkije, Libanon of het noorden van Kenia of uitvoerende NGO taken zoals assistent jeugdwerker of sportleider in Townships in Zuidelijk Afrika. Het is ook mogelijk om binnen de EU stage te lopen of beroepsmatig actief te zijn. Tevens zijn er beperkte mogelijkheden om in eigen land dergelijke activiteiten uit te voeren, vooral voor jongeren die anders moeilijk zouden kunnen deelnemen. Het doel is om de betrokkenheid van jongeren en de daadkracht van organisaties te versterken door het ondersteunen van toegankelijke en hoogwaardige solidariteitsactiviteiten. Dit draagt ook bij aan de versterking van de cohesie, solidariteit en democratie in Europa en daarbuiten, en maatschappelijke en humanitaire uitdagingen ter plaatse.

Achtergrond

In oktober 2018 heeft het Solidariteitskorps een juridische grondslag en eigen budgetlijn gekregen. Er is vastgesteld dat 90% van de activiteiten binnen het programma vrijwilligerswerk moeten zijn en maximaal 10% mag een stageplaats of tijdelijke betaalde baan zijn. Daarnaast mogen maximaal 20% van de activiteiten plaatsvinden binnen het land waar de jongere legaal verblijft.

Activiteiten vinden plaats in de EU en haar partnerlanden, zoals die gedefinieerd zijn in het Erasmus+ programma. Activiteiten worden geïmplementeerd door nationale agentschappen die onder toezicht van de nationale autoriteit en de Commissie opereren in de deelnemende landen die daarvoor budget krijgen van de Commissie. Wereldwijde activiteiten vallen onder de regie van het agentschap EACEA van de Commissie. Activiteiten van het Solidariteitskorps moeten worden afgestemd met lidstaten als daar vergelijkbare nationale of internationale activiteiten plaatsvinden, zoals de maatschappelijke diensttijd. Het Solidariteitskorps kent twee onderdelen: de deelname van jongeren aan solidariteitsactiviteiten in het kader van maatschappelijke uitdagingen en de deelname aan het (bestaande) EU vrijwilligerskorps voor humanitaire hulp dat buiten de EU actief is. Algemeen streven is rekening te houden met de doelstelling van de EU dat 25% van de uitgaven moeten bijdragen aan de klimaatdoelstellingen.

Inzet Nederland

Nederland vindt het van belang dat jongeren voldoende mogelijkheden krijgen om in internationaal verband ervaring op te doen en competenties te ontwikkelen met het oog op het verkrijgen van een betaalde baan, het verwerven van sociale vaardigheden en het ontwikkelen van burgerschap. Nederland vindt vrijwilligerswerk belangrijk, zolang dit naast het werk en/of school plaatsvindt.

Wat betreft de financiering van het programma als onderdeel van het MFK pleit Nederland voor een gemoderniseerd MFK, dat zich richt op onderzoek en innovatie, veiligheid, migratie en klimaat. Hierbij is het van belang dat de Nederlandse netto betalingspositie in lijn is met de positie van lidstaten met een vergelijkbaar welvaartsniveau. Daarnaast vindt Nederland het wenselijk dat het EU-programma binnen de kaders blijft van de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de EU en lidstaten voor zover het gaat om grensoverschrijdende mobiliteit van Nederlandse jongeren; de betrokkenheid van EU-jongeren; of jongeren uit EU-partnerlanden bij een activiteit in Nederland of bij projecten met een duidelijk internationaal karakter. Het is ongewenst dat de activiteiten van de Commissie overlappen met diverse lopende nationale programma’s en trajecten in Nederland, zoals de Maatschappelijke Diensttijd. Hier is ook op ingezet tijdens eerdere onderhandelingen. In de verordening is opgenomen dat activiteiten complementair moeten zijn aan nationale initiatieven op dit terrein.

Nederland kan zich vinden in de toevoeging van het European Union Voluntary Humanitarian Aid Corps. Voordelen zijn dat er via één portal toegang komt voor jongeren en organisaties, dat jongeren verschillende kansen krijgen en dat de gemeenschappelijke benadering en training meer jongeren en activiteiten zal aantrekken.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Een gekwalificeerde meerderheid is voor het samenvoegen van het EU Humanitarian Aid Corps en het solidariteitskorps. Lidstaten staan over het algemeen positief tegenover het voortzetten van het Solidariteitskorps. Alle Lidstaten maken een voorbehoud bij het voorgestelde budget in verband met de algemene MFK discussies.

Raadsresolutie: EU-Samenwerkingskader Jeugd 2019–2027

Doel en Inhoud Raadsbehandeling

Doel van de raadsbehandeling is het vaststellen van de Raadsresolutie over het nieuwe EU-Samenwerkingskader jeugd als onderdeel van de Europese jeugdstrategie 2019–2027. De samenwerking tussen de lidstaten en Commissie in dit beleidsveld wordt opnieuw vastgelegd. Het samenwerkingskader geeft richting aan de gezamenlijke werkplannen van lidstaten en Commissie en het jeugdprogramma in Erasmus+. Ook vormt het de basis voor expert- en peergroups die ervaringen uitwisselen en gezamenlijk onderzoek bevorderen op onderwerpen die van belang zijn voor jongeren in Europa. Met het nieuwe samenwerkingskader wordt ingezet op het verbeteren van sectoroverschrijdende samenwerking en op een meer inclusieve EU-jongerendialoog door het betrekken van meer (diverse) jongeren, waaronder jongeren in kansarme situaties. Het nieuwe EU-Samenwerkingskader jeugd concentreert zich op: «betrekken» (focus op jongerenbijdragen aan het democratische leven), «verbinden» (samenbrengen van EU-jongeren o.a. via Erasmus+ en Solidariteitskorps uitwisselingen) en «versterken» (versterking van het jongerenwerk). Instrumenten bij de uitvoering zijn bijvoorbeeld de EU-jeugddialoog, jeugddoelen, toekomstige nationale activiteiten planner, en de werkplannen van aankomende voorzitterschappen van de Raad.

Inzet Nederland

Nederland is voor een verlenging van het gezamenlijk samenwerkingskader op EU-jeugdterrein en vindt – gelijk voorgaande jaren – het hierbij van belang dat de nationale competentie ten aanzien van jeugdbeleid wordt gerespecteerd. Ook is het belangrijk dat lidstaten niet verplicht worden om (onderdelen van) het samenwerkingskader op nationaal of lokaal niveau uit te voeren.

De EU bevoegdheid op dit beleidsterrein moet zich derhalve vooral richten op bijvoorbeeld het bevorderen van uitwisselingsprogramma’s voor jongeren en jongerenwerkers en het aanmoedigen van deelname van jongeren aan het democratisch leven van Europa. Het uitwisselen van expertise en praktijk- en beleidsvoorbeelden die op nationaal niveau behulpzaam en nuttig zijn kan door Nederland worden ondersteund. Dit geldt ook voor gezamenlijk gecoördineerd onderzoek.

Het is belangrijk dat het samenwerkingskader intersectoraal van opzet is: initiatieven gericht op jongeren moeten niet op zichzelf staan, maar juist worden versterkt vanuit het onderwijs-, cultuur-, armoede- en sportbeleid. Onderwerpen als participatie, jeugdwerkeloosheid, onderwijs, jeugdwerk, formeel en informeel leren, zijn geen geïsoleerde thema’s in het leven van jongeren maar beïnvloeden elkaar en kunnen elkaar versterken. Nederland ondersteunt het opnemen van de jeugdbeleidsdoelen in het samenwerkingskader ter inspiratie voor beleidsmakers op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau.

Nederland steunt ook de looptijd (2019–2027), zodat deze afgestemd wordt op andere EU-strategieën en programma’s zoals Erasmus+: dit komt de synergie ten goede.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Alle lidstaten zijn voorstander van voortzetting van de EU-samenwerking m.b.t. jeugd. De voorbespreking van de ontwerpresolutie over de jeugdstrategie leverde geen overeenstemming op over de opname van jeugddoelen in de tekst. Met name de «all gender equality» jeugd doelstelling is niet acceptabel voor een aantal Oost-Europese lidstaten.

Een hernieuwd EU-Samenwerkingskader Jeugd sluit aan bij de oproep van alle regeringsleiders op de Europese top van september 2016 in Bratislava. Hier werd expliciet aandacht gevraagd voor de positie van de jeugd in Europa. EU-regeringsleiders (inclusief Nederland) maken zich bijvoorbeeld zorgen over de betrokkenheid van jongeren bij Europese samenwerking en bepaalde negatieve tendensen in EU-lidstaten en onderwerpen, waaronder discriminatie en gelijke kansen voor iedereen.

Raadsconclusies: de Rol van Jeugdwerk bij Jonge Migranten en Vluchtelingenzaken

Doel en Inhoud Raadsbehandeling

Doel van de raadsbehandeling is het vaststellen van de Raadsconclusies over de rol van jeugdwerk m.b.t. migranten en vluchtelingenzaken. De Raadsconclusies benadrukken het belang van jongerenwerk voor alle jonge mensen, m.n. als een plek voor niet-formeel leren. Jongerenwerk bezit de capaciteit om in iedere jongere mogelijkheden en kracht te zien; hen te helpen bij het versterken van vaardigheden; bij te dragen aan inclusie; bij het opbouwen van een sociaal netwerk; en het generen van sociale betrokkenheid. Jeugdwerk kenmerkt zich ook door een interculturele benadering. Daarnaast is het niet verplicht om je bij jongerenwerk te melden en het vormt vaak een leuke en veilige plek voor jongeren.

De raadsconclusies nemen de subsidiariteit nadrukkelijk in acht, daarom kunnen de aanbevelingen vooral gezien worden als suggesties aan lidstaten.

Inzet Nederland

Nederland vindt het belangrijk dat het jeugdwerk zich blijft aanpassen aan de huidige tijd. In Nederland heeft jongerenwerk ook te maken met migranten en vluchtelingen. Het is daarbij van belang dat het jongerenwerk zo goed mogelijk geïnformeerd is en dat er uitwisseling van informatie en ervaringen plaatsvindt binnen de EU. Omdat in Nederland de lokale overheid verantwoordelijk is voor het ondersteunen van jeugdwerk, dienen de Raadsconclusies zich te beperken tot kennisuitwisseling op dit terrein. Ook vindt Nederland het belangrijk dat er aandacht is voor deelname aan en het creëren van mogelijkheden voor alle jongeren, dus ook voor jongeren in een kwetsbare positie zoals migranten en vluchtelingen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Het onderwerp jongerenwerk en aandacht voor migranten en vluchtelingenzaken ligt gevoelig in diverse EU lidstaten. Een aantal lidstaten in Zuid- en Oost-Europa hebben problemen met de benoemde doelgroep; zij kunnen instemmen indien de focus alleen op legaal verblijvende jongeren is gericht. Lidstaten stemmen in met het voorstel dat speciale aandacht gegeven moet worden aan jongeren met een marginalisatie risico gebaseerd op bronnen van discriminatie zoals, ras, gender, seksuele oriëntatie, beperking, religie, geloof of politieke opinie.

Beleidsdebat: EU Jeugdstrategie 2019–2027 – van visie naar implementatie

Doel en Inhoud Beleidsdebat

Het Beleidsdebat betreft een discussie over de implementatie van de nieuwe EU-Jeugdstrategie en het EU-Samenwerkingskader jeugd op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Ten behoeve van de discussie heeft het voorzitterschap enkele vragen geformuleerd over de effectieve toepassing van instrumenten om strategische doelen te bereiken en mogelijke factoren die een bijdrage kunnen leveren aan nationale implementatie van de EU-Jeugdstrategie. De raadsresolutie over het nieuwe EU-Samenwerkingskader nodigt de Commissie en de lidstaten uit om op diverse terreinen tot actie over te gaan. Daarvoor zijn een paar – optioneel in te zetten – instrumenten benoemd. Dit zijn bijvoorbeeld de vernieuwde EU Jeugddialoog, de toekomstige nationale activiteiten planner, het EU-werkplan voor jeugd 2019–2021 en een Europese jeugdcoördinator (onder verantwoordelijkheid van de Commissie). Deze instrumenten kunnen bijdragen aan een op bewijs gebaseerd beleid, kennisuitwisseling, synergie tussen lidstaten, participerende overheden en een sterkere link tussen beleidsprioriteiten en budget mechanismes (en daarmee de betere monitoring van de EU-uitgaven). Ook zouden ze bij moeten of kunnen dragen aan intersectorale samenwerking en een nieuwe positieve boodschap over EU-jeugdbeleid en jongerenwerk en de verdere ontwikkeling hiervan.

Inzet Nederland

Zie hiervoor ook alinea één en twee van «Inzet Nederland» voor het EU-Samenwerkingskader.

Nederland stelt het op prijs dat bovengenoemde instrumenten en activiteiten slechts op vrijwillige basis ingezet kunnen worden. Nederland zal dit standpunt in het beleidsdebat verwoorden en benadrukken vooral belangstelling te hebben voor de EU-toegevoegde waarde van het samenwerkingskader.

Nederland overweegt haar nationale jeugdraad te vragen nog nadrukkelijker een beroep te doen op / het intensiever betrekken van (haar) lidorganisaties en jongerenpanels die diverse jongeren vertegenwoordigen zoals jongeren met een MBO-achtergrond, chronische beperking of mentale problematiek.

Sport – Dinsdag 27 november

Voor het sportdeel tijdens de Raad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

  • Raadsconclusies: Economische Dimensie Sport

  • Beleidsdebat: Grote Sportevenementen als Aanjagers van Innovatie

Raadsconclusies: Economische Dimensie Sport

Doel en Inhoud Raadsbehandeling

De raadsbehandeling heeft als doel het vaststellen van de Raadsconclusies over de economische dimensie van sport. De voorgestelde Raadsconclusies onderschrijven dat sport een economische bijdrage levert die verder gaat dan de sportindustrie zelf. In 2006 is in EU-verband al begonnen met pogingen om de economische impact van de sport meetbaar te maken. Daartoe hebben negen EU-lidstaten, waaronder Nederland, een Sport Satelliet Rekening opgezet en houden nog vijf landen vergelijkbare data bij. De economische waarde wordt onderschat, omdat in de data geen rekening gehouden wordt met socio-economische effecten (zoals gezondheidseffecten, inzet van vrijwilligers en de bijdrage van sport aan innovatie en regionale ontwikkeling).

Lidstaten worden daarom uitgenodigd om het idee (dat bovenstaande elementen worden betrokken in de data) uit te dragen; om sport in te zetten in bredere beleidsdomeinen; en om meer internationaal samen te werken.

De Commissie wordt gevraagd om het uitwisselen van data te ondersteunen, met Eurostat tools te ontwikkelen en een evaluatieproces op te zetten. Sportorganisaties worden uitgenodigd om onder andere de verzameling van data over sport en bewegen, maar ook inactiviteit, te ondersteunen.

Inzet Nederland

Voor Nederland is een goede weergave van de economische waarde van sport belangrijk. Daarom heeft Nederland al enige tijd een Sport Satelliet Rekening. Aangezien Nederland daarmee voorop loopt bieden deze conclusies een goede basis om andere lidstaten op een vergelijkbaar niveau te krijgen. De conclusies behelzen voor Nederland geen bindende maatregelen. Nederland kan daarom instemmen met de Raadsconclusies.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

De Raadsconclusies worden breed gesteund door alle lidstaten.

Beleidsdebat over grote sportevenementen als aanjagers van innovatie

Doel en Inhoud Raadsbehandeling

Het Oostenrijks voorzitterschap heeft voor het beleidsdebat de heer Martin Kallen, algemeen directeur van EUFA Events (het evenementenbedrijf van de Europese voetbalfederatie UEFA) uitgenodigd. Het beleidsdebat gaat over grote sportevenementen als aanjagers voor innovatie. De mate van innovatie is onder andere meetbaar door het analyseren van de jaarlijkse aantallen octrooien die passen binnen de Vilnius Definitie van Sport. Door deze resultaten te koppelen aan grote sportevenementen zoals de Olympische Spelen en het EK en WK voetbal kan voorzichtig worden geconcludeerd dat er een verband bestaat tussen de evenementen en innovatie in het gastland. Daarbij gaat het niet alleen om direct aan de sport gerelateerde innovaties, maar ook kleding, medische technologie en speelgoed.

Inzet Nederland

Nederland verwelkomt het beleidsdebat. De verdere inzet is nader te bepalen op basis van het definitieve discussie document (deze stukken zijn nog niet bekend).

Naar boven