21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 300 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2018

Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, het verslag van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) van 22 en 23 mei jl. Voor de onderdelen Jeugd en Sport stuur ik u dit verslag mede namens de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Medische Zorg en Sport.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Verslag OJCS-Raad 22 en 23 mei 2018

Onderwijsdeel 22 mei

Herziening Raadsaanbeveling «sleutelcompetenties voor leven lang leren»

De Raad heeft de herziening van de Raadsaanbeveling sleutelcompetenties voor leven lang leren aangenomen (extranetnummer 9009/18). De nieuwe aanbeveling focust meer op innovatie, ondernemerschap, creativiteit en persoonlijke vaardigheden, alsook op STEM-vakken (wetenschappen, technologie, techniek en wiskunde).

Raadsaanbeveling over «het bevorderen van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven»

De Raad heeft de Raadsaanbeveling over het bevorderen van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven aangenomen (extranetnummer 9010/18). De aanbeveling geeft vooral wat betreft het eerste aspect een vervolg op de eerdere informele ministeriële Verklaring van Parijs uit 2015 en de sociale top in Gotenburg en de Europese Raad van december 2017 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1281).

Raadsconclusies over «het toewerken naar een visie op een Europese Onderwijsruimte»

De Raad heeft Raadsconclusies vastgesteld over het toewerken naar een visie op een Europese Onderwijsruimte (extranetnummer 9012/18). Deze Raadsconclusies zijn een vervolg op het beleidsdebat van de Onderwijsraad van 15 februari jl., de discussie op de sociale top in Gotenburg en de oproep van de Europese Raad van december 2017. De Commissie heeft in reactie hierop op de ochtend van de OJCS-Raad een tweede onderwijspakket goedgekeurd, na een eerste pakket in januari. In dit nieuwe pakket worden aanbevelingen voorgesteld rond diploma-erkenning, het leren van vreemde talen en voor- en vroegschoolse educatie. Hierover zijn onlangs BNC-fiches naar uw Kamer verzonden. Verder is er een overkoepelende mededeling over de rol van jeugd-, onderwijs- en cultuurbeleid voor een sterker Europa gepresenteerd.

Beleidsdebat met als thema «het vermogen van universiteiten voor regionale groei en het bevorderen van ondernemerschap en innovatieve vaardigheden»

Het Bulgaarse voorzitterschap leidde het debat in met de stelling dat de rol van universiteiten moet worden versterkt in deze tijd van snel veranderende marktomstandigheden. «Soft skills», zoals probleemoplossend vermogen en creativiteit, worden belangrijker, net als de samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven, inclusief het MKB. Dit kan helpen inclusiviteit te vergroten en regionale verschillen te verkleinen. Verdere specialisatie van regio’s is daarbij ook cruciaal. Universiteiten moeten een grotere rol krijgen in strategieën voor het ontwikkelen van regio’s en steden. Lidstaten werden gevraagd hun visie te geven op mogelijke maatregelen om het vermogen van instellingen voor hoger onderwijs te stimuleren. Daarnaast werden lidstaten uitgenodigd te duiden wat strategieën voor specialisatie en synergiën tussen relevante instrumenten kunnen betekenen in de toekomstige versterking van de rol van instellingen voor hoger onderwijs in Europa.

De Europese Commissie benadrukte de bijdrage die hogeronderwijsinstellingen kunnen leveren aan de economische en sociale ontwikkeling van regio’s. Dit potentieel blijft nog te veel ongebruikt. De Europese Commissie stimuleert regio’s hun sterke kanten verder uit te bouwen door de zogenoemde «smart specialisation agenda», waarin wordt opgeroepen strategieën voor slimme specialisatie te bedenken om regio’s te laten moderniseren. Daarvoor moeten alle partners worden betrokken, onder meer hogeronderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en publieke instellingen. Deze samenwerking moet worden uitgebreid naar meer regio’s en meer hogeronderwijsinstellingen. Een aantal kennisallianties onder Erasmus+ heeft een sterke regionale component. De beoogde netwerken van «Europese Universiteiten» kunnen ankers voor regio’s zijn en zijn daarom belangrijk als onderdeel van de beoogde Europese Onderwijsruimte.

Nederland bracht in dat de regionale samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven bijdraagt aan het innovatieve en competitieve vermogen van Nederland en de regio’s. Tevens wordt de kwaliteit van onderwijs en onderzoek hiermee versterkt. De rol die universiteiten en hogescholen spelen in regionale ontwikkeling is van groot belang. Nederland gaf aan daarom te investeren in publiek-private samenwerking tussen het hoger onderwijs, onderzoek, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Voorbeelden hiervan zijn de City Deal Kennis Maken, Centres of Expertise en de inzet van de EU-Structuurfondsen en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Bovendien maakt de Nederlandse overheid via de Regio Envelop maatwerk in regionale triple-helix-coalities mogelijk. «De regio» is daarbij in de Nederlandse context geen vaststaande geografische of bestuurlijk-administratieve eenheid, maar het gebied dat partijen zelf als de meest effectieve schaal verkiezen om tot oplossingen te komen. Bij de inzet van beleidsmiddelen wordt bovendien vooral gekeken naar maatwerkoplossingen aanvullend op generieke maatregelen.

Het Bulgaarse voorzitterschap rondde het beleidsdebat onder meer af met de conclusie dat uit de interventies van de lidstaten geconcludeerd kan worden dat het thema digitalisering in deze discussie eveneens een belangrijke rol speelt.

Overige zaken

De Commissie heeft aandacht gevraagd voor de Europese sportdag voor scholen, die sinds 2015 bestaat. De dag is nu onderdeel van de «European Week of Sport» en de #BeActive-campagne, om een gezonde levensstijl te stimuleren onder jongeren. De week vindt dit jaar plaats van 23 tot 30 september; de schoolsportdag valt op 29 september.

Het voorzitterschap presenteerde een rapport met aanbevelingen, opgesteld door de OVSE in samenwerking met Unesco over het adresseren van antisemitisme door onderwijs.

Als inkomend voorzitterschap presenteerde Oostenrijk de prioriteiten op het gebied van onderwijs. Specifieke bredere uitdagingen die hierbij genoemd werden zijn het Meerjarig Financieel Kader en Brexit. Het tweede onderwijspakket van de Europese Commissie zal de in tweede helft van 2018 centraal staan. Het Oostenrijks voorzitterschap wil verder een visie ontwikkelen op een Europese Onderwijsruimte, een gedeeltelijke algemene oriëntatie ten aanzien van de opvolger van het Erasmus+ programma aannemen en de aanbeveling over diploma-erkenning vaststellen.

Jeugddeel 22 mei

Raadsconclusies over «de rol van jongeren bij het opbouwen van een veilige, samenhangende en harmonieuze samenleving in Europa»

De Raad heeft Raadsconclusies aangenomen over »de rol van jongeren bij het opbouwen van een veilige, samenhangende en harmonieuze samenleving in Europa» (extranetnummer 7834/18). Op 10 december 2015 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VNVR) een resolutie (2250) aangenomen over jongeren, vrede en veiligheid. Het doel van deze resolutie was om jongeren van 18–29 jaar te betrekken bij vredesprocessen. De voorgestelde Raadsconclusies bouwen hierop voort en onderschrijven dat jongeren een belangrijke rol kunnen spelen bij het opbouwen van democratie, het vergroten van de sociale cohesie en het bevorderen van Europese waarden.

Raadsconclusies over «de rol van jongeren bij de aanpak van demografische uitdagingen binnen de Europese Unie»

De Raad heeft Raadsconclusies aangenomen over »de rol van jongeren bij de aanpak van demografische uitdagingen binnen de Europese Unie» (extranetnummer 1781/1/18 REV 1). Het Bulgaars Voorzitterschap gaf een toelichting op de bedoelde demografische uitdagingen, zoals o.a. de vergrijzing en groeiende mobiliteit van jongeren. De Raadsconclusies vragen aandacht voor de mogelijke impact die de mobiliteit van jongeren heeft op bepaalde regio’s in Europa, het belang voor een goede integratie en mogelijke terugkeer van jongeren naar het land (regio) van afkomst. Dit alles met inachtneming van respect voor het principe van vrij verkeer van personen.

Beleidsdebat met als thema «de toekomstige prioriteiten voor EU jeugdbeleid»

In de Raad heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over «de toekomstige prioriteiten voor EU jeugdbeleid» (extranetnummer ST 8273/18). De huidige EU-jeugdstrategie heeft bijgedragen aan meer aandacht voor jongeren; het informeel leren en het jongerenwerk is meer geprofileerd. De resultaten daarvan moeten volgens de Commissie en enkele lidstaten beter gebruikt worden.

Lidstaten zijn in algemene zin positief over betrokkenheid van de EU bij het jeugddomein, ook in de toekomst. Wel benadrukten enkele lidstaten dat die betrokkenheid wel een duidelijke toegevoegde waarde moet hebben. Nederland voegt daaraan toe dat het subsidiariteitsbeginsel dient te worden gerespecteerd. Als prioriteit in de jeugdstrategie noemen lidstaten het bevorderen van jeugdparticipatie, maar merken daarbij op dat beleid vaak voor jongeren is, terwijl het van jongeren zelf moet zijn. Daarom moeten jongeren betrokken worden bij het opzetten en uitwerken van de nieuwe jeugdstrategie. Enkele lidstaten benadrukken dat het samenwerkingskader niet alleen moet gaan over de standaard jeugdonderwerpen, zoals onderwijs, geestelijke gezondheid en jeugdwerk, maar ook breder over klimaat en leefomgeving, omdat jongeren ook graag mee nadenken over hun eigen toekomst. Ook de elf Jeugddoelen zoals geformuleerd tijdens de EU-jongerenconferentie in Sofia, geven dit aan. Alle lidstaten vinden het belangrijk in de gestructureerde dialoog meer jongeren, inclusief kwetsbare groepen, te betrekken en o.a. meerdere vormen van sociale media hiervoor in te schakelen. Nederland waarschuwde dat ook de dialoog met huidige geïnteresseerde EU-jeugdvertegenwoordigers waardevol is en niet zomaar afgeschaft moet worden. Ook vragen diverse lidstaten, waaronder Nederland, aandacht voor cross-sectorale verbindingen met andere beleidsterreinen die van invloed zijn op jongeren. Sectoroverschrijdende uitwisseling van goede voorbeelden en projectresultaten moet daar onderdeel van zijn.

Tegelijkertijd constateren lidstaten dat er al veel feitenmateriaal is (zoals de Europese Youth Wiki) en dat er al kennis is van hoe jongeren bereikt moeten worden. Hierbij moet niet alle aandacht uitgaan naar digitalisering, omdat dan andere aspecten die jongeren belangrijk vinden, worden vergeten. Daarnaast verdient gendergelijkheid overal binnen de jeugdstrategie aandacht. Het is van belang te borgen dat jongeren actief kunnen deelnemen aan de maatschappij en dat zowel jongens als meisjes worden bereikt. Enkele lidstaten wijzen erop dat jongerenwerk en jongerenbeleid op alle niveaus moet aansluiten op wat jongeren willen. Zij pleiten voor een ruim budget binnen Erasmus+, opdat de jeugdsector ook daadwerkelijk voldoende kwaliteit kan bieden die aansluit bij de behoeften van jongeren. Sommige lidstaten benadrukken de waarde van een Europese strategie voor de verdere ontwikkeling van lokale jeugd strategieën. In dat kader zijn peer-learning-activiteiten ondersteund door Erasmus+ belangrijk.

Diverse lidstaten delen de opvatting van de Commissie om ook meer Europees burgerschap en Europese identiteit te promoten. Verder wordt het belang van internationale mobiliteit als onderdeel van de jeugdstrategie benadrukt, evenals de rol van jongere vrijwilligers.

De Commissie merkt op dat Europese jongeren met gemeenschappelijke problemen kampen en dat de EU daarom hier een toegevoegde waarde heeft om uitdagingen op EU-niveau te signaleren en nationaal beleid te steunen. Het voorzitterschap constateert dat het debat diverse inzichten en prioriteiten heeft opgeleverd die van belang zijn voor de verdere discussie over een toekomstige jeugdstrategie onder het inkomend Oostenrijks voorzitterschap.

Overige zaken

De Raad werd door de Commissie geïnformeerd over het nieuwe Erasmus+ initiatief «European Youth Together». Dit initiatief is bedoeld om jongeren uit verschillende Europese regio’s met elkaar in contact te brengen.

Frankrijk en België geven een toelichting bij de onlangs ondertekende samenwerkingsverklaring over preventie van gewelddadige radicalisering n.a.v. de gebeurtenissen in beide landen.

Het inkomende Oostenrijkse voorzitterschap heeft de prioriteiten voor het tweede semester van 2018 op het gebied van jeugd gepresenteerd. De onderwerpen die aan de orde komen, zijn de nieuwe EU-jeugdstrategie en het nieuwe Commissiewerkplan 2019–2021, het EU-jongerenrapport en de rol van het jongerenwerk bij de opvang van vluchtelingen. Op 3 september vindt de informele Jeugdraad voor ministers plaats in Wenen. De volgende formele Jeugdraad, als onderdeel van de OJCS-Raad, staat geagendeerd voor 26–27 november 2018 in Brussel.

Cultuur- en Audiovisueel deel 23 mei

Raadsconclusies over «de noodzaak cultureel erfgoed op alle beleidsgebieden van de EU op de voorgrond te plaatsen»

De Raad heeft – zonder verdere discussie – Raadsconclusies aangenomen over de noodzaak cultureel erfgoed op alle beleidsgebieden van de EU op de voorgrond te plaatsen (extranetnummer 9015/18).

Beleidsdebat met als thema «De weg vooruit: een langetermijnvisie voor bijdrage van cultuur aan de EU na 2020»

Het Bulgaarse voorzitterschap introduceerde het thema van het beleidsdebat door te wijzen op de culturele diversiteit en wat een rijkdom deze diversiteit vormt voor Europa. In dat licht is het vanzelfsprekend dat er voldoende financiering voor blijft, zo werd door het voorzitterschap gesteld.

In het discussiedocument werden lidstaten uitgenodigd te reflecteren op het belang van het integreren van cultuur in andere sectoren. Daarnaast werd aan lidstaten gevraagd of ze voor de toekomst een specifiek programma voor cultuur wensten.

De Europese Commissie verheugde zich over het feit dat binnen het EU-vertoog cultuur hoog op de agenda staat en wees op de «Agenda cultuurbeleid», die op 22 mei door de Commissie is gepubliceerd. De Europese Commissie onderstreepte het belang van cultuur voor economische groei en sociale inclusie. Daarnaast vindt de Commissie sterke banden met ander EU beleid wenselijk, met name bij buitenlandbeleid. In haar agenda presenteerde de Europese Commissie ook nieuwe prioriteiten: muziek, architectuur en literatuur. De Europese Commissie stelde tenslotte voor het Creative Europe-programma met 27% te verhogen.

Door de lidstaten werd het belang van cultuur voor de nationale samenlevingen en de EU benadrukt. Een specifiek Europees cultuurprogramma blijft gewenst en een apart en herkenbaar budget voor de nieuwe MFK-periode is essentieel voor de sector. Op verzoek van verschillende lidstaten gaat de Europese Commissie een pilot starten op het gebied van mobiliteit voor kunstenaars en cultuurprofessionals.

Door Nederland is gepleit voor een vereenvoudiging van de aanvraagprocedures voor de culturele instellingen in het Creative Europe-programma. Een ander aandachtspunt voor de cultuuragenda dat door Nederland is opgebracht is het vrij verkeer van personen en goederen op gebied van cultuur. Deze vrijheid is onlosmakelijk verbonden met de vrijheid van expressie. Cultuur gedijt vooral in een open samenleving. Ten slotte stond Nederland stil bij de rol die cultuur speelt bij het bewaken van vrede en veiligheid, de mensenrechten en het versterken van sociale cohesie in Europa, zodat deze goed tot uitdrukking komt in de werk- en subsidieprogramma’s van de Europese Commissie.

Overige zaken

Duitsland wees op de wijziging van de belasting-richtlijn. De Europese Commissie stelt daarin voor dat kunstobjecten en muziekinstrumenten in de toekomst per se in het hoge tarief moeten vallen (naast alcohol en tabak) en dat is volgens Duitsland onwenselijk. Enkele lidstaten steunden Duitsland hierin.

Frankrijk wees op de concept-richtlijn illegale invoer cultuurgoederen die onder verantwoordelijkheid van de Douane wordt uitgewerkt. Frankrijk onderstreepte het belang van een goede bescherming van cultuurgoederen en pleitte voor een praktische, werkbare tekst, hetgeen op bijval kon rekenen van diverse lidstaten.

Luxemburg en Litouwen gaven een presentatie over hun culturele hoofdsteden in 2022 (Esch-sur-Alzette en Kaunas).

Als inkomend voorzitterschap presenteerde Oostenrijk ten slotte de prioriteiten op het gebied van cultuur en media voor het komende half jaar, te weten Europese culturele, media- en creatieve industrieën en digitale werelden, een Werkplan Cultuur, het nieuwe Creative Europe-programma en afronding van de Audiovisuele Mediadiensten Richtlijn.

Sportdeel 23 mei

Beleidsdebat over «commercialisering van sport en houdbaarheid van het Europese sportmodel»

In de Raad heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over «commercialisering van sport en houdbaarheid van het Europese sportmodel» (extranetnummer 8558/18). Het Bulgaars voorzitterschap introduceert het beleidsdebat en heet UEFA-president Aleksander Čeferin welkom die als expert is uitgenodigd. Čeferin licht uitgebreid de UEFA-positie toe waarin solidariteitsmechanisme en eenheid van handelen centraal staan. 85% procent van de UEFA opbrengsten vloeien terug naar het voetbal, waarvan 55% procent naar de amateursport. UEFA steunt het Europees sportmodel en de principes van goed bestuur via het clublicentiesysteem en een zero-tolerantiebeleid ten aanzien van corruptie en antidiscriminatie, het systeem van financiële fair play en de invoering van transparante bidprocedures. Het Europees kampioenschap voetbal 2020 (EURO 2020) in 13 Europese steden zal bij uitstek een Europees evenement worden waarbij er ook plaats zal zijn om de Europese waarden verder te verspreiden.

In hun bijdragen aan het debat geven enkele lidstaten, waaronder Nederland, aan dat commercialisering van de sport ook goede dingen heeft opgeleverd, met name voor de topsport en atleten. Er moet echter voor worden gewaakt dat commercialisering de sportstructuur en integriteit in de sport gaat bedreigen. Overheden hebben hierin ook een rol. Sport is meer dan entertainment en er dient een nieuwe balans gevonden te worden tussen de diverse sportgeledingen. Tegelijkertijd zijn er ook goede voorbeelden waar professionele sportorganisaties lokale initiatieven ondersteunen of samenwerken, zoals in Nederland. Lidstaten geven aan de autonomie van de sport te respecteren, maar dat dit overheidsinvesteringen in de sport, en met name in de breedtesport, niet hoeft uit te sluiten. Een paar lidstaten voegen daaraan toe dat ook de nationale teams ondersteuning nodig hebben en dat de professionele sport een gebrek aan controlemechanismes kent. Meerdere lidstaten noemen ook dat goed en integer bestuur kan voorkomen dat commercialisering negatieve gevolgen heeft voor de sport. Manieren om hiervoor te zorgen zijn bijvoorbeeld het handhaven van solidariteitsmechanismen, zodat ook de amateursportsport kan profiteren, het bevorderen van de typisch Europese piramidestructuur in de sport, het in stand houden van de opleiding van talenten en het op peil houden van de infrastructuur. Diverse lidstaten pleiten voor de bescherming van het Europese sportmodel met een duidelijke sociale sportmissie met eerlijke sportcompetities. Enkele lidstaten zijn ook voorstander om het onderwerp via de gestructureerde dialoog met sportorganisaties op de Europese agenda te houden.

De Europese Commissie wijst ook op het belang van goed bestuur en de onlangs uitgebrachte studie over transfers. De Commissie meldt verder dat de afgelopen jaren verschillende projecten via Erasmus+ ondersteund zijn met als doel de integriteit van sport te verbeteren op verschillende niveaus. Het voorzitterschap concludeert dat het beleidsdebat laat zien dat de commercialisering van de sport nog leidt tot belangrijke uitdagingen en dat een goede dialoog tussen de sportwereld, nationale overheden en de EU noodzakelijk is.

Raadsconclusies over «het bevorderen van de gemeenschappelijke waarden van de EU door middel van sport»

De Raad heeft Raadsconclusies aangenomen over »het bevorderen van de gemeenschappelijke waarden van de EU door middel van sport» (extranetnummer ST 8032/18). Het voorzitterschap meldt dat de voorgestelde Raadsconclusies refereren aan de gedeelde waarden van de EU: eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, gelijkwaardigheid en tegen discriminatie. De Commissie verwelkomt de Raadsconclusies en geeft aan de bevordering van gemeenschappelijke waarden via sport te ondersteunen en informatie over succesvolle projecten en initiatieven te verspreiden.

Overige zaken

De EU-vertegenwoordiger in het World Anti-Doping Agency (WADA)-bestuur informeert de Raad over de bijeenkomst van het WADA-stichtingsbestuur op 16 en 17 mei 2018 in Montreal. Lidstaten kunnen vanaf 2019 vier jaar lang een contributieverhoging van 8% verwachten om de prioritaire taken van WADA uit te voeren. De mogelijke hervormingsvoorstellen, ingediend door de Noorse Minister en vicevoorzitter van WADA, zullen waarschijnlijk in november 2018 aan de orde komen. De sancties tegen de Russische en Koeweitse Nationale Antidopingorganisaties blijven voorlopig gehandhaafd. Er wordt verder budget gereserveerd voor meer onderzoek. Nadere informatie is verstrekt over de revisie van de WADA-code.

Frankrijk kondigt de informele Ministeriële bijeenkomst aan op 31 mei 2018 in Parijs over de Europese uitstraling van de Olympische en Paralympische Spelen in Parijs in 2024 en geeft een korte toelichting op het programma. Een verklaring is voorbereid die door aanwezige ministers op vrijwillige basis kan worden ondertekend.

Het inkomende Oostenrijks voorzitterschap heeft de prioriteiten voor het tweede semester van 2018 op het gebied van sport gepresenteerd. Voor de Sportraad zullen Raadsconclusies worden voorbereid over de economische dimensie van sport. De andere onderwerpen die aan de orde zullen komen, zijn gezondheid door sport, bewegen op de werkvloer en anti-doping. Tijdens het voorzitterschap organiseert de Commissie de Europese Week van de Sport in Wenen begin september. De volgende formele Sportraad, als onderdeel van de OJCS-Raad, staat geagendeerd op 27 november 2018 in Brussel.

Naar boven