21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 295 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2018

Hierbij stuur ik u het verslag van de informele Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van 28 februari jongstleden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Verslag Informele OJCS-Raad van ministers van cultuur, 28 februari 2018

Discussie over «Cultuur, een inclusieve waarde voor de EU»

Tijdens de Informele Raad heeft er een gedachtewisseling plaatsgevonden tussen cultuurministers over het onderwerp «Cultuur, een inclusieve waarde voor de EU». Het Bulgaars voorzitterschap van de EU zocht met dit onderwerp aansluiting op de doelen van het Europees Erfgoedjaar, de sociale top van Gotenburg, de Mededeling «De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur » en de Europese Raadsconclusies van 14-15 december 2017 over onderwijs en cultuur.

Het voorzitterschap spitste het debat toe met twee vragen:

  • Hoe kan er beter worden samengewerkt met collega’s van andere beleidsterreinen om cultuur te positioneren als een factor voor het versterken van het gevoel bij Europa te horen? Welke concrete acties kunnen door lidstaten en op EU niveau hieraan bijdragen?

  • Hoe kan de energie en het potentieel van jongeren benut worden bij het behouden en ontwikkelen van Europese waarden via cultuur?

In het debat werd door alle lidstaten en de Europese Commissie zowel met nationale als met Europese voorbeelden en suggesties ingegaan op deze vragen.

Samenwerking Cultuur met andere beleidsterreinen

De Europese Commissie benadrukte dat cultuur inclusief moet zijn, dat iedereen moet kunnen deelnemen om het gevoel te hebben erbij te horen. Daarom is ook de samenwerking met onderwijs belangrijk. Ten tweede werd de economische rol van de creatieve en culturele sectoren benadrukt. Als derde punt noemde de Commissie cultuur in de externe betrekkingen van de EU en hoe cultuur en cultureel erfgoed bij kunnen dragen aan duurzame ontwikkeling en vrede. De Commissie concludeerde te willen werken aan een Europa waarvan men vindt dat men er toe behoort.

Gastspreker Petra Kammerevert, voorzitter van het CULT-comité van het Europees Parlement, onderstreepte het belang van cultuur in de samenleving. Zij benadrukte dat de EU niet alleen over economische samenwerking kan gaan, maar ook over activiteiten op het terrein van cultuur, bijvoorbeeld om jongeren te betrekken. Toegankelijkheid van cultuur zou vergroot moeten worden door aandacht hiervoor in het onderwijs. Ook pleitte ze ervoor om de interculturele dialoog en uitwisseling van jongeren via Erasmus+ te bevorderen en het programma Creative Europe te versterken en het profiel te verbeteren. Zo kan cultuur gebruikt worden om mensen bij elkaar te brengen, wat ook een middel tegen extremisme en desintegratie is.

In de bijdrage van de landen werd het belang van «cross overs» naar voren gebracht: de bijdrage van cultuur aan het vergroten en verstevigen van sociale inclusie en sociale cohesie, zowel voor gemarginaliseerde groepen als voor immigranten; de bijdrage van cultuur aan het onderwijs, als de kern voor een inclusieve samenleving; hoe digitale mogelijkheden de toegang in regio’s tot cultureel erfgoed kan vergroten; dat het Europees Jaar voor het Cultureel Erfgoed een kans biedt om onze gemeenschappelijke geschiedenis en erfgoed te laten zien aan een breder publiek; dat het programma voor de Europese Culturele Hoofdstad een unieke mogelijkheid biedt om cultuur in Europese steden te stimuleren. Andere synergiën die werden genoemd waren die tussen cultuur en toerisme en cultuur en onderzoek.

Een voorbeeld op nationaal niveau is het Creatief Ierland programma waarmee over de hele linie cultuur bij het overheids- en regionale beleid wordt betrokken, waarbij ook Europese mogelijkheden nadrukkelijk in beeld worden gebracht.

Nederland bracht naar voren de EU te zien als een waardengemeenschap, waarvoor cultuur een goed instrument is om betekenis te geven en uit te drukken. Ook noemde Nederland de bijdrage van cultuur aan onderwijs en jeugd, aan media (inclusief sociale media), sociale zaken en in het bijzonder diversiteit, emancipatie, wetenschap en innovatie. Met twee concrete voorbeelden, gerelateerd aan het Europees Jaar voor het Cultureel Erfgoed, werd getoond hoe Europees beleid een relatie heeft met de historische leefomgeving: in het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid kan met aandacht voor het historisch landschap beter bijgedragen worden aan een duurzame ontwikkeling in Europa. Ook in de Europese Agenda Stad kan cultuur en cultureel erfgoed een bijdrage leveren bij complexe onderwerpen als het betrekken van migranten en vluchtelingen, en zijn monumenten onderdeel van de opgave op het gebied van energietransitie en klimaatadaptatie.

Potentieel jongeren benutten behouden en ontwikkelen van Europese waarden via cultuur

Omtrent de vraag over hoe de energie en het potentieel van jongeren benut kan worden zagen de lidstaten zowel kansen als uitdagingen. Zo benadrukten de lidstaten dat het in Europa belangrijk is dat jongeren andere culturen kunnen ontdekken, tijdens het studeren, tijdens het reizen en hoe ze dan ervaringen kunnen delen. Er werd gezegd dat via cultuur de EU jongeren kan bereiken. Uitdagingen in Europa bestaan uit jongeren die onzeker zijn over hun identiteit en radicaliseren. Daarvoor moet een alternatief geboden worden van diversiteit en emancipatie. Ook door te zorgen voor banen voor jongeren, niet alleen als vrijwilliger. Anderen zagen juist de kansen van vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld in het kader van het solidariteitskorps, om jongeren met erfgoed in contact te brengen en te laten helpen bij het behoud van erfgoed. Cultuur in het onderwijs beleid, of cultuureducatie werd meerdere keren genoemd als een middel waarmee jongeren bereikt kunnen worden om waarden over te dragen. Creative Europe werd gezien als een programma dat bijdraagt aan cultuur en Europese waarden. Ten slotte werden diverse voorstellen gedaan om Erasmus+ uit te breiden met cultuur, zodat jonge professionals, waaronder ook kunstenaars, deel kunnen nemen aan uitwisselingen.

Nederland benadrukte het belang in de lidstaten van cultuureducatie en de bijdrage die het levert aan sociale cohesie, het ontwikkelen van burgerzin, en het bevorderen van waarden als vrijheid van meningsuiting en tolerantie. Ook refereerde Nederland aan de mogelijkheden van het Erasmus+ -programma voor mobiliteit van studenten en jongeren, die nog niet altijd verzilverd worden. Bijvoorbeeld geldt dit voor buitenlandse stages van MBO-studenten in vakken op het gebied van erfgoed ambachten. Als derde voorbeeld noemde Nederland het muziek festival «At the Watergate», waar in het kader van Leeuwarden/Fryslan 2018, Culturele Hoofdstad van Europa, in mei 7000 jonge musici uit alle delen van Europa bij elkaar komen voor het European Youth Music Festival.

Uit het debat bleek dat er consensus bestaat over de voortzetting van het Creative Europe programma, dat een toegevoegde waarde heeft in de EU voor (interculturele) dialoog en Europese samenwerking. Sommige landen vinden dat er meer aandacht voor cultuur in de volgende MFK-periode (na 2020) moet zijn. Een aantal landen pleiten voor verbeteringen in de mobiliteit van kunstenaars.

De Commissie reageerde op het debat met de constatering dat het betrekken van de jeugd bij de EU noodzakelijk is. In reactie op voorstellen voor betere mobiliteit voor kunstenaars, informeerde de Commissaris dat hiervoor een pilot loopt.

Naar boven