21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 264 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2016

Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag van de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-raad) van 30 en 31 mei jl. Voor het onderdeel Sport stuur ik u dit verslag mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor wat betreft het onderdeel Jeugd mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Vanwege het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie heb ik tijdens deze OJCS-raad het deel onderwijs en cultuur voorgezeten. Minister Schippers heeft het Sportdeel voorgezeten en Staatssecretaris van Rijn het Jeugddeel.

Verder informeer ik u in het verslag over een aantal van mijn toezeggingen uit het Algemeen Overleg OJCS-raad van 24 mei jl.1

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Verslag OJCS-raad 30 en 31 mei

Jeugddeel 30 mei

Raadsconclusies met betrekking tot de rol van de jeugdsector in een geïntegreerde en multi-sectorale aanpak bij het voorkomen en het bestrijden van gewelddadig extremisme bij jongeren

Mede naar aanleiding van de recente aanslagen in Parijs en Brussel zijn tijdens de Jeugdraad Raadsconclusies aangenomen over de rol van de jeugdsector binnen een integrale sector-overschrijdende aanpak ter voorkoming en bestrijding van gewelddadige radicalisering van jongeren. De Raadsconclusies zijn positief ontvangen door de Europese Commissie.

Er is aangegeven dat gewelddadige radicalisering schadelijke gevolgen heeft op zowel persoonlijk niveau als voor de samenleving. Het is daarom belangrijk om vanuit de jeugdsector met verschillende sectoren samen te werken om jongeren een veilige omgeving te bieden en gewelddadige radicalisering te voorkomen en te bestrijden. Dit vraagt om ondersteuning en versterking van de jeugdsector. Deze aanpak wordt ondersteund in de Raadsconclusies (9640/16).

Beleidsdebat over de geïntegreerde netwerken ter ondersteuning van de ontwikkeling van een positieve identiteit van jongeren en de rol van het Jeugdbeleid hierin

Tijdens de Raad is er een publiek beleidsdebat gevoerd over de rol van jeugdbeleid en de jeugdsector in een geïntegreerde aanpak om jongeren te ondersteunen bij hun identiteitsontwikkeling (8365/16). Dit naar aanleiding van de uitdagingen waar jongeren mee te maken krijgen in een steeds sneller veranderende maatschappij. Een positieve identiteit met goed ontwikkelde levensvaardigheden (waaronder sociale, cognitieve en emotionele vaardigheden) zorgt dat jongeren actief participeren in de samenleving, om kunnen gaan met teleurstelling en tegenslag, kunnen reflecteren op hun eigen gedrag en weerbaar zijn tegen anti-democratische invloeden. In de Raad is aangegeven dat jeugdbeleid een belangrijke factor is en de jeugdsector een belangrijke speler is in het bereiken van een geïntegreerde aanpak bij het ondersteunen van positieve identiteitsontwikkeling bij jongeren. Voor het debat hebben de raadsleden een verzameling van goede praktijken ontvangen op het gebied van integrale en multi-sectorale samenwerking uit alle lidstaten.

Voorafgaand aan het debat heeft deskundige Dr Sieckelinck in zijn presentatie aangegeven dat jongeren op zoek zijn naar zingeving in het leven, ze zijn op zoek naar de persoon die ze willen worden. Wanneer een jongere niet genoeg ondersteuning hierbij krijgt, kan dit destructief gedrag tot gevolg hebben. Het feit dat we te maken hebben met een steeds meer gepolariseerde maatschappij brengt daarnaast risico’s met zich mee. Dit leidt tot een constante strijd, on- en offline, voor de aandacht en betrokkenheid van onze jongeren. Er is aangegeven dat om dit tegen te gaan met beleidsmiddelen, het belangrijk is te investeren in lokale relaties in een «strength-based framework». Dit kan in de vorm van «authoritative coalitions» rondom jongeren. Deze coalities zijn belangrijk voor het bieden van morele autoriteit en vormen een barrière tegen propaganda en leren jongeren om verantwoordelijkheid te nemen en actief te participeren. Er is aangegeven dat «Authoritative coalitions» een belangrijke rol spelen bij het vormen van een positieve identiteit. In deze coalities werken opvoeders en andere stakeholders samen.

Hieronder worden de belangrijkste aandachtspunten uit het debat genoemd:

  • De belangrijke rol van zowel jeugd als onderwijsbeleid in het ondersteunen van jongeren bij het ontwikkelen van «life skills». Dit ook in samenwerking met andere sectoren;

  • De behoefte aan meer samenwerking op verschillende niveaus; tussen ministeries, maar ook tussen lokale, regionale, nationale overheden, de EU en verschillende sectoren;

  • Het belang van de sociaaleconomische context. Jongeren leven in een maatschappij waar zij voor veel keuzes komen te staan en veel informatie krijgen te verwerken, ook via sociale media. De omgeving van jongeren is een belangrijke factor in het ontwikkelen van een positieve identiteit van jongeren;

  • De zoektocht naar nieuwe manieren om jongeren te betrekken bij de maatschappij en bij Europa (zowel in informele als in formele setting). Het is belangrijk om hier steeds weer aandacht aan te besteden;

  • De noodzaak van de lange adem; het kost tijd om beleid op te zetten en te implementeren. Daarnaast is er behoefte aan voldoende middelen en een gedeelde visie op Europees en nationaal niveau.

Overige zaken

Presentatie prioriteiten door het inkomende Slowaakse voorzitterschap

Het aankomend Slowaaks EU-voorzitterschap heeft in haar presentatie aangegeven dat ze in de tweede helft van 2016 de agenda voort zal zetten en in aansluiting op de in deze raad gevoerde discussies prioriteit zal geven aan het ondersteunen van het ontwikkelen van talent van jongeren. Niet alleen op het gebied van jeugd en sport, ook in bredere zin. Slowakije stimuleert hiermee economische en persoonlijke groei en sociale inclusie. Er is aangegeven dat er tijdens haar Voorzitterschap ook aandacht zal geven aan de nieuwe trends in de maatschappij en hoe hier door de jeugdsector het beste mee omgegaan kan worden.

Gezamenlijke informele lunchdiscussie tussen jeugd- en onderwijsministers inzake voorkomen van radicalisering bij jongeren

Na afloop van de Jeugdraad en voorafgaand aan de Onderwijsraad heeft er een informele lunchdiscussie plaatsgevonden, waarbij onderwijs- en jeugdministers gezamenlijk van gedachten hebben gewisseld over het tegengaan van radicalisering en de (gezamenlijke) rol van onderwijs en jeugd daarbij.

De informele lunchdiscussie bouwde voort op het beleidsdebat dat plaatsvond in de Jeugdraad dezelfde ochtend en in de Onderwijsraad van 24 februari jl., waarbij onderwijsministers drie aspecten (burgerschapsonderwijs, toerusten van docenten en mediawijsheid) bespraken uit de Verklaring van Parijs ten behoeve van het bevorderen van burgerschap en fundamentele waarden. Het was voor het eerst dat de Europese Ministers van onderwijs en jeugd samen kwamen om te discussiëren over een onderwerp waarin ze beiden en rol spelen. Dit werd als zeer positief ervaren.

Uit de gedachtewisseling bleek dat het voorkomen van radicalisering naar extremisme bij jongeren zowel voor de onderwijssectoren als voor de jeugdsector een prioriteit en vooral ook een uitdaging is. Veel lidstaten zijn actief met een gerichte aanpak om jongeren te binden aan de samenleving, soms gevoed door een nationale (multi-sectorale) strategie. Er werd benadrukt dat het niet voldoende is om «harde» maatregelen te nemen, er zijn ook «zachte» en met name ook preventieve incentives vanuit de directe omgeving van de jongeren nodig.

De volgende aspecten zijn aan de orde gekomen:

  • Het belang van nauwe samenwerking tussen de onderwijs en jeugdsectoren op dit thema en het belang van horizontale netwerken (bijvoorbeeld het Europese Radicalisation Awareness Network) die deze samenwerking stimuleren;

  • Het creëren van een open mind set bij jongeren waardoor deze behoed worden voor negatieve invloeden en radicalisering naar gewelddadig extremisme;

  • Het goed toerusten en bijscholen van docenten en jeugdwerkers om de moeilijke gesprekken te voeren, om gewelddadig extremisme te kunnen signaleren en hier adequaat tegen te kunnen optreden (burgerschapsonderwijs en mediawijsheid kunnen hier een bijdrage aan leveren);

  • Het bieden van kansen aan alle jongeren via het onderwijs en onderwijs-werk trajecten;

  • Het belang van een gemeenschappelijke – liefst ook gecoördineerde – aanpak die aansluit bij de moderne maatschappij waarbij alle relevante partners rondom jongeren een rol zouden moeten spelen (jongeren, ouders, scholen, jeugdwerkers, lokale overheden).

Er werd ten slotte gesteld dat EU samenwerking ten aanzien van het vraagstuk radicalisering belangrijk is. Europa staat immers voor een gezamenlijke uitdaging. Er is aangegeven dat er veelal vergelijkbare vragen en uitdagingen zijn in de lidstaten en dat het delen van kennis en ervaringen in Europees verband zeker meerwaarde heeft.

Onderwijsdeel 30 mei

Raadconclusies over het ontwikkelen van mediawijsheid en kritisch denken door middel van onderwijs en training

De Raad heeft in opvolging van de Verklaring van Parijs over het stimuleren van burgerschap en gezamenlijke fundamentele waarden via onderwijs Raadsconclusies aangenomen over het bevorderen van mediawijsheid en kritisch denken (9641/16). Nieuwe technologische ontwikkelingen zoals internet en sociale media bieden jongeren veel mogelijkheden en kansen. Tegelijkertijd liggen er gevaren op de loer wanneer deze jongeren niet verstandig leren omgaan met deze nieuwe mogelijkheden. Het is daarom belangrijk dat onderwijs bijdraagt aan de mediawijsheid van lerenden in het algemeen en hen stimuleert kritisch te denken. Tijdens de Raad is er, in vervolg op de informele lunchbespreking, gesproken over de bijdrage van het onderwijs aan de EU-burgers van de toekomst inclusief hun fundamentele waarden. Hiermee kom ik tegemoet aan de toezegging tijdens het AO in uw Kamer om aan te geven hoe de vraag «Welk Europa willen we zijn» inhoudelijk is besproken in de OJCS-Raad.

De Commissie is door enkele lidstaten gevraagd om een stap verder te gaan en een aanbeveling te initiëren gericht op het geven van onderwijs in fundamentele waarden.

Beleidsdebat over het «nastreven van de Moderniseringsagenda voor hoger onderwijs in Europa»

Tijdens de Raad heeft er een gedachtewisseling plaatsgevonden over de modernisering van het hoger onderwijs in Europa. Het debat had als doel politieke input te leveren aan de Europese Commissie voor de herziening van de moderniseringsagenda Hoger Onderwijs die dit najaar wordt verwacht. Het beleidsdebat in de Raad was gericht op drie thema’s: het vergroten van de arbeidsmarktrelevantie, het voorbereiden van betrokken burgers en de veranderende rol van docenten in het hoger onderwijs (8635/1/16).

Tijdens de Raad is door veel lidstaten het belang van de relatie tussen het hoger onderwijs en de arbeidsmarkt benadrukt. Verder is er genoemd dat afgestudeerden over de juiste vaardigheden moeten beschikken waar de arbeidsmarkt naar vraagt en die hen in staat stellen flexibel in te spelen op de maatschappij en arbeidsmarkt van de toekomst. Vaardigheden als creativiteit, kritisch denken en probleemoplossend vermogen worden daarbij steeds belangrijker, zowel voor de economie als voor de samenleving.

Met het oog op de steeds grotere vraag naar hoogopgeleiden is in de Raad daarnaast aandacht gevraagd voor meer flexibele toegangswegen naar het hoger onderwijs. Het is om die reden ook belangrijk dat hoger onderwijsinstellingen en het toekomstig werkveld van studenten beter met elkaar samenwerken, onder andere door het gezamenlijk ontwikkelen van curricula en het zorgen voor voldoende mogelijkheden voor duaal onderwijs, praktijkleren en online onderwijs.

Verschillende lidstaten benadrukten dat hoger onderwijsinstellingen, naast het voorbereiden van studenten voor de arbeidsmarkt, ook een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Gestreefd moet worden naar een evenwicht tussen kennis en inzicht enerzijds en het stimuleren van handelen en bewustzijn anderzijds. In het licht van de terroristische aanslagen, is het vormen van kritische mensen cruciaal voor een oprecht vrije samenleving.

Verder was er ook aandacht voor de (veranderende) rol van docenten. Het is van belang dat er aandacht is voor professionalisering van docenten. Onder andere omdat de studentenpopulatie gekenmerkt wordt door toenemende diversiteit. Docenten moeten goed uitgerust worden om de burgers van de toekomst te vormen en hiervoor de goede gesprekken kunnen voeren. Daarnaast is opgeroepen tot het vinden van een betere balans tussen onderwijs- en onderzoekstaken van universitaire docenten. Om dat te bereiken, moet onder andere meer aandacht worden besteed aan het bevorderen en belonen van excellente docenten in het hoger onderwijs.

Overige zaken

Informatie van de Commissie over een «Nieuwe Vaardighedenagenda voor Europa»

Commissaris Navracsics (Commissaris voor onderwijs, cultuur, jongerenzaken en sport) heeft namens de Europese Commissie aangegeven dat de «Nieuwe Vaardighedenagenda voor Europa» in juni zal verschijnen. Naast een mededeling zal het pakket een voorstel voor een vaardighedengarantie («skills guarantee») en een herzieningsvoorstel voor het Europees kwalificatieraamwerk (EQF) omvatten. De Commissie heeft aangegeven dat op een later moment nog andere voorstellen zullen volgen, zoals een herziening van de aanbeveling sleutelvaardigheden in het kader van leven lang leren, een actualisering van de moderniseringsagenda hoger onderwijs en een initiatief gericht op het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, waarbij in kaart wordt gebracht waar afgestudeerden terechtkomen. Voor het welslagen van de vaardighedenagenda is inzet en betrokkenheid van alle relevante stakeholders cruciaal.

Informatie van Cyprus over ministeriële bijeenkomsten

De Raad is geïnformeerd over twee ministeriële bijeenkomsten die Cyprus gaat organiseren. Op 8 en 9 december 2016 zal er een bijeenkomst plaatsvinden over onderwijs voor duurzame ontwikkeling. Op 22 en 23 maart 2017 wordt er een bijeenkomst georganiseerd over burgerschapsonderwijs en het tegengaan van radicalisering. Deze laatste bijeenkomst vindt plaats in het kader van het voorzitterschap van Cyprus van de Raad van Europa.

Informatie van Griekenland over een zomerschool voor vluchtelingen

De Raad is geïnformeerd over het voornemen van Griekenland een (pilot) project op te zetten om jaarlijks een academische zomerschool voor vluchtelingen te organiseren, voor het eerst in 2016(9047/16). Het doel van het (pilot) project is om vluchtelingen die daarvoor in aanmerking komen workshops aan te bieden over burgerschap en fundamentele waarden om hen daarmee beter voor te bereiden op het volgen van hoger onderwijs in Europa. Academici uit heel Europa zullen worden uitgenodigd om erbij aanwezig te zijn.

Informatie van Slowakije over het werkprogramma van het inkomend voorzitterschap

Slowakije heeft haar prioriteiten als inkomend voorzitter gepresenteerd. Het centrale thema voor onderwijs, onderzoek en wetenschap, sport en jeugd is «het stimuleren en ontwikkelen van talent», vanuit de gedachte dat talent het concurrentievermogen vergroot en de economie stimuleert, maar ook bijdraagt aan persoonlijke ontwikkeling en sociale inclusie. Onderwerpen die centraal zullen staan tijdens het Slowaakse voorzitterschap zijn de vaardighedenagenda, modernisering van het hoger onderwijs en digitale vaardigheden.

Cultuurdeel 31 mei

Raadsconclusies Europeana

De Raad heeft Raadsconclusies aangenomen over de rol van Europeana voor de digitale toegankelijkheid, zichtbaarheid en het gebruik van Europees cultureel erfgoed (9643/16).

In de Raad is genoemd dat Europeana een uniek Europees cultureel project is.2 Europeana is gestart in 2008 en brengt nu 3.700 musea, archieven en bibliotheken samen, die meer dan 50 miljoen culturele schatten delen op het online platform. Er zijn echter de nodige uitdagingen, die opnieuw een gezamenlijke inspanning vergen van de Stichting Europeana, de culturele instellingen, lidstaten en de Commissie.

In de Raadsconclusies wordt onder andere gevraagd om technische verbeteringen van het platform, en om meer en gevarieerde presentaties voor het publiek. Verder wordt de betrokkenheid van lidstaten vergroot, onder andere via de bestaande Member States Expert Group voor digitaal erfgoed.

Er is aangegeven dat de financiering het meest urgent is. Er is aangegeven dat de Commissie vanaf oktober 2017 de kerntaken voor 100 procent zal financieren via aanbesteding. Daarnaast blijven er subsidies voor publieksprojecten waarvoor vrijwillige cofinanciering van lidstaten en/of deelnemende organisaties nodig blijft, en waarbij lidstaten dus ook meer invloed hebben op wat er met hun geld gebeurt. Tot dit nieuwe financieringsmodel ingaat, is nog directe co-financiering van de Stichting Europeana noodzakelijk. Als voorzitter van de Raad heb ik aangegeven dat het benodigde bedrag nu bijna bijeen is gebracht, en heb ikde lidstaten bedankt die al hebben laten weten te zullen bijdragen. Ik heb vervolgens het vertrouwen uitgesproken dat in overleg het benodigde bedrag rond zal komen.

Commissaris Oettinger (Commissaris voor Digitale Economie en Samenleving) zei de voorgestelde oplossing in drie fasen te steunen. «We zouden Europeana moeten uitvinden als het nog niet zou bestaan.» Europeana is een belangrijk platform voor toegang tot digitaal cultureel erfgoed. Het is een grensoverschrijdend project dus daarom moeten we het gezamenlijk stabiliseren en ondersteunen. Stabiele financiering is onder andere belangrijk om gekwalificeerd vast personeel aan te kunnen nemen. Er is genoemd dat in oktober volgend jaar de Commissie een onafhankelijke evaluatie zal presenteren, als basis voor de nieuwe EU-Meerjarenbegroting voor 2020 e.v. Per 1 oktober 2017 kan Europeana door aanbesteding en subsidies ondersteund worden uit de Connecting Europe Facility. De Commissaris is verheugd dat zoveel lidstaten bereid zijn het resterende gat tot oktober 2017 te dichten. Er is kortom een goede basis om Europeana voor lange tijd in leven te houden. De Commissaris heeft de tot slot de lidstaten opgeroepen op Europeana (meer) te benutten.

Richtlijn Audiovisuele mediadiensten (AMVD) en promotie Europese audiovisuele content

De Commissie heeft haar voorstel gepresenteerd voor wijziging van de richtlijn voor audiovisuele mediadiensten (AVMD) (9479/16). In juni van dit jaar starten de onderhandelingen over het voorstel.

Er bleek brede steun te zijn voor het voorstel in het algemeen.

Uit het debat bleek steun om de regels voor televisie en video-on-demand meer gelijk te trekken, al benadrukten enkele lidstaten dat het niet ver genoeg gaat. Er is ook steun gebleken voor uitbreiding van de reikwijdte naar video-sharing-platforms, om minderjarigen beter te beschermen en haatzaaien tegen te gaan. De precieze balans tussen zelfregulering, co-regulering en meer gedetailleerde wetgeving zal onderwerp voor nader gesprek zijn. Over versoepeling van reclameregels wordt verschillend gedacht, evenals over een minimumpercentage voor Europese werken dat de Commissie ook wil laten gelden voor video-on-demand. Sommige lidstaten zouden meer mogelijkheden willen hebben om misbruik van het land van oorsprong beginsel (door brievenbusfirma’s) te bestrijden.

Diverse lidstaten zijn tijdens het debat ook ingegaan op het thema van het discussiestuk: bevorderen van grensoverschrijdende verspreiding van Europese audiovisuele content (9146/16). Terwijl sommige lidstaten benadrukten dat nationale financiële (productie)steun en Europese quota de basis vormen voor een gezonde en succesvolle AV-sector, legden andere lidstaten de nadruk op gerichte overheidssteun voor coproducties, grensoverschrijdende distributie (uit o.a. Creative Europe), ondertiteling en dubbing, promotie en marketing (bijvoorbeeld via internationale festivals en sociale media), en het van jongs af aan bevorderen van kennis en interesse voor andere talen en culturen.

Overige zaken

Aankondiging van de Commissie over Europees Erfgoedjaar 2018

De Commissie benoemde dat de Raad en het Europees Parlement gevraagd hebben om een Erfgoedjaar in 2018. Het is belangrijk Europees erfgoed aan de Europese burgers door te geven. De Commissie gaf aan zich in te zetten om vanuit de EU voldoende middelen beschikbaar te stellen. Een aantal lidstaten heeft uitgesproken verheugd te zijn met dit initiatief van de Commissie.

Interoperabiliteit van digitale content – informatie van de Franse delegatie

Frankrijk benoemde dat ze wil waarborgen dat burgers niet gebonden zijn aan één aanbieder van bijvoorbeeld e-boeken. Europese garanties voor interoperabiliteit van gebruikte formats zijn daarom belangrijk. Interoperabiliteit is drempelverlagend en kan leiden tot een ruimer aanbod. Het gaat hierbij ook om toegangsapplicaties en een leessysteem dat iedereen kan gebruiken. Frankrijk heeft de Commissie gevraagd om een studie te doen naar de mogelijkheden van interoperabiliteit op dit gebied. Een aantal lidstaten steunde deze oproep.

Steun voor culturele projecten uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling – Informatie van de Poolse delegatie

Polen heeft aandacht gevraagd voor en bezwaar gemaakt tegen de maximum totale projectkosten die nu gelden om in aanmerking te komen voor subsidie voor culturele projecten uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO): € 5 miljoen totale kosten voor gewone projecten, en € 10 miljoen totale kosten voor UNESCO-werelderfgoed (8984/16).

Polen heeft gezegd een maximum totale projectkosten van 5 of 10 miljoen euro subsidiabele kosten te willen, en wil dit kunnen meenemen bij amendering van de EFRO-Verordening.

Commissaris Oettinger heeft toegezegd op dit punt te overleggen met zijn collega’s voor Cultuur en EU-Structuurfondsen. De Commissaris riep lidstaten op ook hun eigen Ministers van Financiën te consulteren. Alleen met steun van de Ministers voor Financiën kunnen de EU-middelen voor cultuur omhoog.

Europees Jeugdorkest – informatie van de Italiaanse delegatie

Italië heeft aandacht gevraagd voor het belang en de huidige financiële moeilijkheden van het Europees Jeugdorkest en pleit voor een permanente oplossing (9447/16).

De Commissie heeft aangegeven de situatie ook zorgelijk te vinden en heeft de achtergrond van het negatieve subsidiebesluit toegelicht. Vroeger kreeg het Europees Jeugdorkest elk jaar automatisch EU-geld, als «cultureel ambassadeur». De Commissie heeft daar kritiek op ontvangen, andere orkesten wilden immers ook een eerlijke kans. Uit het «Creative Europe» financieringsprogramma (2014–2020) worden geen vaste organisaties meer betaald. Er zijn alleen projectsubsidies, waarvoor veel concurrentie is. De aanvraag van het Jeugdorkest voor 2016 kreeg van de onafhankelijke experts onvoldoende punten om bij de winnaars te horen.

De Commissie heeft toegezegd voor 2016 en 2017 een oplossing te vinden, in samenspraak met de Raad en het Europees Parlement. De Commissie gaf tegelijkertijd ook aan dat het van belang blijft te kijken naar de lange termijn en de principiële vraag op welke wijze een eerlijke kans aan alle orkesten kan worden gegeven in de toekomst. Door dit AOB-punt op te brengen heeft Italië de zorgen van veel lidstaten verwoord. Er was brede steun onder de interveniërende lidstaten voor de symbolische waarde van het Europees Jeugdorkest als voorbeeld van Europese samenwerking. Onderstreept werd dat muziek bij uitstek kan fungeren als een verbindende taal onder jongeren en dat daarmee hun gezamenlijke waarden versterkt kunnen worden.

Recente rechtspraak over vergoeding voor uitgevers – informatie van de Duitse delegatie

Duitsland heeft in de Raad gewezen op het feit dat recente rechterlijke uitspraken ertoe leiden dat reproductievergoedingen alleen nog mogen worden verdeeld onder auteurs en niet onder de uitgevers. Voor kleine uitgeverijen heeft dit grote gevolgen. Volgens Duitsland is een Europese oplossing nodig (9512/16).

Commissaris Oettinger gaf aan het probleem te onderkennen, maar niet meteen in deze Raad positie in te willen nemen ten aanzien van de vraag of voor uitgevers op Europees niveau meer rechtszekerheid moet komen.

De Commissaris gaf aan op basis van huidige informatie ertoe te neigen een verdergaand Europees (naburig) recht toe te kennen aan uitgevers, waarmee de uitspraak van het Europees Hof voor Justitie wordt rechtgezet en een eerlijke verdeling tussen uitgevers en auteurs mogelijk is. De lidstaten zouden zelf moeten beoordelen of in de tussentijd een nationale oplossing nodig is.

Presentatie prioriteiten op het terrein van cultuur en audiovisueel door het inkomende Slowaakse voorzitterschap

Het Slowaaks Voorzitterschap heeft aangegeven dat het zich hoofdzakelijk zal richten op het verder brengen van de richtlijn audiovisuele mediadiensten (AVMD) en het Besluit voor het Europees Erfgoedjaar.

Sportdeel 31 mei

Raadsconclusies bevorderen van integriteit, transparantie en goed bestuur in grote sportevenementen

De Raad heeft raadsconclusies inzake het bevorderen van integriteit, transparantie en goed bestuur bij grote sportevenementen aangenomen (7363/16).

Er is aangegeven dat internationale sportorganisaties hoofdverantwoordelijk zijn voor evenementen, maar ze kunnen deze alleen maar organiseren in nauwe samenwerking met overheden. Bovendien zijn overheden verantwoordelijk voor de infrastructuur, legacy van het evenement en verschillende andere zaken zoals de veiligheid. De (financiële) belangen bij grote sportevenementen zijn groot, waardoor deze evenementen gevoelig zijn voor wanbeleid en corruptie. Via de Raadsconclusies worden lidstaten en de Commissie opgeroepen verschillende maatregelen te nemen om de principes van integriteit, transparantie en goed bestuur bij elk stadium van de organisatie van grote internationale sportevenementen op nationaal en EU-niveau te implementeren. Daarnaast wordt opgeroepen tot een regulier overleg tussen lidstaten, Commissie en de sportwereld om te zorgen voor een duurzame samenwerking. Als een follow up op de Raadsconclusies heeft het Voorzitterschap daarvoor een gestructureerde dialoog tussen de lidstaten, IOC, EOC, FIFA, UEFA, de Commissie en het Europees Parlement georganiseerd direct na de Raadsvergadering.3 Er was grote belangstelling voor deze dialoog van zowel lidstaten als sportorganisaties.

Beleidsdebat rol van de overheid bij het verbeteren goed bestuur binnen de sport

Het beleidsdebat over het thema goed bestuur en de rol van overheden in de sport is goed ontvangen door de lidstaten (8176/16). Lidstaten benadrukten de autonomie van de sport, maar zien dat met de huidige ontwikkelingen, overheden ook verantwoordelijkheid moeten nemen. Lidstaten gaven aan dat ze als rol voor de overheid voornamelijk het zorgen voor de juiste randvoorwaarden zien, zoals het opstellen en afdwingen van wetgeving en het zorgen voor transparantie, bewustwording, educatie etc. Bij het uitwisselen van goede praktijken is duidelijk dat veel lidstaten het geven van subsidies koppelen aan het naleven van regels inzake goed bestuur.

Overige zaken

Matchfixing en Dopingconferentie

In de terugblik op de activiteiten die onder het Nederlandse voorzitterschap hebben plaatsgevonden meldde de Voorzitter dat Nederland zich heeft ingespannen voor toetreding tot het verdrag inzake matchfixing.4 Er is thans geen overeenstemming over toetreding tot dit gemengde verdrag van zowel EU als lidstaten. In juni zullen afsluitende gesprekken plaatsvinden met de juridische diensten van de Raad, de Commissie en de Raad van Europa, om de stand van zaken en eventuele vervolgstappen te bespreken. Daarnaast stelde het Voorzitterschap de aanwezigen op de hoogte van de dopingconferentie die half juni in Amsterdam plaats zal vinden. Hierbij wordt gefocust op de strijd tegen doping binnen het EU-juridisch framework en de balans tussen effectieve anti-doping maatregelen en de fundamentele rechten van atleten.

Verslag van de WADA-vergadering in Montreal

De lidstaten zijn geïnformeerd over de laatste WADA-meeting in Montreal van 11–12 mei jl. Wat betreft de single testing authority was de gedachte dat er een organisatie wordt ingericht die het testen overneemt van alle internationale federaties. Hiervoor is een werkgroep ingesteld die deze ideeën verder zal uitwerken voor de bijeenkomst van november. De EU-vertegenwoordigers hebben benadrukt dat de onafhankelijke positie van WADA niet mag worden beïnvloed door deze nieuwe instelling.

Wat betreft financiën is er een begrotingsvoorstel voorgelegd met een stijging van 5–6% en een voorstel dat WADA de reiskosten gaat dragen. De EU-vertegenwoordigers hebben voorgesteld dat de reiskosten beter anders besteed kunnen worden. Ook hebben ze om verduidelijking gevraagd van de kernprioriteiten van WADA in dit verband en een budgetplanning over meerdere jaren. EU- vertegenwoordigers hebben voorgesteld dit debat te faciliteren. In november 2016 wordt waarschijnlijk een definitieve beslissing genomen over het budget.

Wat betreft non-compliance ten opzichte van de WADA-code is de foundation board op de hoogte van de situaties in een EU-land, waardoor de dopingwetgeving niet doorgevoerd kan worden. De EU-vertegenwoordigers hebben gezegd dat dit land wel toegestaan zou moeten worden om de Latijns Amerikaanse landen te helpen met anti-doping educatie, aangezien dit waardevol werk is. Een ander EU-land krijgt tot na de Olympische Spelen 2016 de gelegenheid om alsnog compliant te worden. Daarnaast kreeg de EU-dataprotectieregulering een positieve reactie van het foundation board en zal WADA deelnemen aan de dopingconferentie in Amsterdam.

Melding van de Commissie van De Europese week van de sport en de uitkomsten van de studies specificiteit van de sport en regionale ontwikkeling via structuur fondsen.

De afgelopen week van de sport (9–13 september 2015) was een succes met meer dan 7.000 evenementen. Op 10 september 2016 wordt de volgende EU-week van de sport geopend in Slowakije. In de toekomst wordt 23–30 september de vaste datum voor de Europese week van de sport.

Er is daarnaast een studie gedaan om goed inzicht te krijgen in wetgeving op het terrein van sport. Er is een overzicht gemaakt van de juridische ontwikkelingen sinds het witboek, met een opsomming van de belangrijkste rechterlijke uitspraken op EU- en nationaal niveau. Dit gaat o.a. over staatssteun, betalingen, spelersmakelaars en het transfersysteem. Enkele lidstaten hebben aangegeven dat ze dit onderwerp graag voor het komende voorzitterschap willen agenderen en dat ze een deskundigengroep willen oprichten over dit thema.

Sport wordt gebruikt voor stads- of regionale ontwikkeling. Er is hierover informatie ingewonnen bij meer dan 200 projecten. Sport kan krachtig instrument zijn voor stimulering hiervan. Er is aangegeven dat praktisch advies beschikbaar is voor degenen die belangstelling hebben voor deze projecten. Goede voorbeelden zullen verspreid worden.

Presentatie prioriteiten op het terrein van sport door het inkomende Slowaakse voorzitterschap

Het aankomend Slowaaks voorzitterschap heeft het hoofdthema voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport gepresenteerd: «het stimuleren en ontwikkelen van talent». Voor sport zijn de hoofdpunten: sportdiplomatie, onderwijs in en door sport, steun van talent in de sport en de impact van sport op persoonlijke ontwikkeling.

De volgende OJCS-raad zal plaatsvinden op 21 en 22 november 2016.

Ik heb de oproep van de heer Van Meenen tijdens het AO van 24 mei 2016 om het proces van ratificeren van de Conventie ter bestrijding van de manipulatie van sportcompetities te bespoedigen onder de aandacht gebracht bij de Minister van sport.

BIJLAGE Toezegging Tweede Kamer AO 24 mei – Erasmus+ middelen

In het Algemeen overleg over de OJCS-raad van 24 mei jl. heb ik uw Kamer toegezegd om na te gaan wat de stand van zaken is binnen Erasmus+ met betrekking tot de uitwerking van de Verklaring van Parijs over het tegengaan van radicalisering en het bevorderen van burgerschap. Tevens heb ik toegezegd om uw Kamer te informeren over de beschikbare middelen binnen Erasmus+ voor Nederland en in hoeverre Nederlandse onderwijsinstellingen van deze middelen gebruik maken. Hierbij kom ik tegemoet aan deze toezeggingen.

Uitwerking van de Verklaring van Parijs

De Europese Commissie heeft op 16 maart van dit jaar een oproep geplaatst voor voorstellen op het gebied van «Sociale inclusie door onderwijs, opleiding en jeugdzaken.» Dat gebeurde binnen de zogeheten «Kernactie 3: Ondersteuning van beleidshervormingen.» Doel van deze kernactie is om door multilaterale samenwerking tussen instellingen en lidstaten te komen tot innovatieve beleidshervormingen.

De oproep, waarvoor in totaal € 10 miljoen beschikbaar is voor onderwijs, is op 30 mei 2016 gesloten. Het Nationaal Agentschap Erasmus+ in Nederland heeft de oproep van de Commissie onder de aandacht gebracht van Nederlandse instellingen. Dat deed ze in nieuwsbrieven en via haar verschillende social mediakanalen, website en workshops. Totdat de toekenningen bekend worden is niet of en zo ja, welke Nederlandse instellingen deelnemen aan een project en of deze project subsidie zullen ontvangen.

Benutting Erasmus+

Binnen het programma zijn er twee verdeelmodellen te onderscheiden: centrale acties (waarbij de Europese Commissie de middelen verdeelt) en decentrale acties (waarbij de Nationale Agentschappen de middelen verdelen). Verreweg het grootste deel van de beschikbare middelen wordt op nationaal niveau verdeeld.

Het Nationaal Agentschap voor Onderwijs en Training in Nederland ontving in de eerste drie loopjaren van het programma, 2014, 2015 en 2016, respectievelijk € 40,3 miljoen, € 40,8 miljoen en € 41,7 miljoen. Deze middelen zijn vooral bedoeld voor mobiliteit van studenten, leraren en schoolleiders (kernactie 1) en voor strategische partnerschappen tussen instellingen (kernactie 2). In 2014 is het volledige budget toegekend en in 2015 is het budget nagenoeg volledig gecommitteerd. Er is ongeveer € 450.000 minder toegekend dan beschikbaar was. Dit is goeddeels te wijten aan onderinschrijving op een nieuwe actielijn, bedoeld voor uitwisseling met landen buiten de EU.

In de centrale acties zie ik met grote regelmaat Nederlandse onderwijsinstellingen deelnemen, soms als trekker van een project, soms ook als deelnemer.

Ik stel dan ook vast dat de Nederlandse onderwijsinstellingen de weg naar de Erasmus+-middelen goed weten te vinden. En ik ben blij dat we in de toekomst nog meer kunnen doen. Hoewel de budgetverdeling per land nog niet is vastgesteld, is er op Europees niveau een oploop voorzien in de middelen. Werd er in 2014 nog € 1,3 miljard per jaar uitgegeven, naar verwachting loopt dat in 2020 op naar ongeveer € 2,5 miljard per jaar.


X Noot
1

Zoals toegezegd in het AO op 24 mei jl. ontvangt u in de bijlage schriftelijk inzicht in de middelen van Erasmus+ (in het algemeen) voor de komende jaren en gebruik in Nederland.

X Noot
3

WGO 23 november 2015. Met het aannemen van de Raadsconclusies inzake integriteit sport, het gevoerde beleidsdebat en de gestructureerde dialoog met de verschillende partijen in de sport doet de Minister van VWS de motie Bruins Slot/Van Dekken (nr. 128) af om tijdens het Voorzitterschap aandacht te schenken aan de verbetering van alle dimensies van good governance bij internationale sportbonden.

X Noot
4

De toezegging, tijdens het AO van 24 mei 2016 gedaan, om bij de Minister van VWS aandacht te vragen voor het bespoedigen van het proces van ratificeren van de Conventie ter bestrijding van de manipulatie van sportcompetities is hiermee afgedaan.

Naar boven