21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 255 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2015

Op 23 november 2015 vindt in Brussel de formele Jeugdraad plaats. In deze brief worden de onderwerpen die betrekking hebben op deze formele raad nader toegelicht en treft u per onderwerp de kabinetsinzet aan.

Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda voor de formele Jeugdraad van 23 november 2015 toekomen.

Ik wijs u erop dat over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de Raad nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Geannoteerde agenda Jeugdraad 23 november 2015 te Brussel.

1. Resolutie over het aanmoedigen van politieke participatie van jongeren in het democratische leven in Europa

Tijdens de Jeugdraad zal de resolutie worden vastgesteld betreffende het aanmoedigen van politieke participatie van jongeren. Deze is mede met input van jongeren via de gestructureerde dialoog tot stand gekomen. Het optreden van de Unie is in overeenstemming met Artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin wordt bepaald dat het optreden van de Unie erop is gericht «de deelneming van jongeren aan het democratisch leven van Europa aan te moedigen». Ook zijn grondslagen onder meer de resolutie van de Raad van 20 mei 2014, over een jeugdwerkplan van de Europese Unie voor 2014–2015 en het Verdrag inzake de rechten van het kind van de Verenigde Naties.

Politieke participatie gaat om de mogelijkheid te kunnen stemmen of als kandidaat deel te nemen en het lid te worden van politieke partijen. Uitgangspunt van de resolutie is dat jongeren in Europa geloven in de democratie, maar kritisch zijn op de huidige praktijk en zich minder herkennen in de traditionele kanalen van politieke participatie. Lidstaten worden (binnen hun bevoegdheden en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel) opgeroepen om nationale, regionale en/of lokale strategieën, programma’s, structuren of andere relevante mechanismen ter bevordering van de politieke participatie van alle jongeren, met name van kwetsbare jongeren, vast te stellen, te implementeren of verder te ontwikkelen. Dit alles gebaseerd op kennis en feiten, steunend op sectoroverschrijdende samenwerking en uitstrekkend tot alle stakeholders, dus ook de jongeren zelf.

Nederland ziet het belang hiervan en vindt het belangrijk waar mogelijk de maatschappelijke participatie van jongeren te versterken. Het belangrijkste discussiepunt was de oproep tot overweging tot verlaging van de kiesleeftijd voor lokale en regionale verkiezingen. Nederland ziet geen aanleiding om herziening van de kiesleeftijd te heroverwegen, de huidige formulering is daarvoor ook vrijblijvend genoeg.

2. Het Gezamenlijk Jeugdrapport 2015

Het Gezamenlijk Jeugdrapport is in september in concept door de Commissie opgesteld en zal in deze Raad worden vastgesteld, waarmee het een gezamenlijk rapport wordt. Dit Jeugdrapport heeft mede input geleverd aan het Werkplan Jeugd 2016–2018 (volgende agendapunt).

Dit rapport werd opgesteld op basis van input van alle lidstaten. Het bevat naast data ook aanbevelingen van de Commissie. De Commissie wijst op het gevaar van marginalisatie, intolerantie en radicalisering van jongeren, mede geïnduceerd door de economische crisis en kwetsbare positie van jongeren hierdoor in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. De Commissie vindt het belangrijk hier op een positieve manier aandacht aan te besteden. Deze aandacht zou moeten zijn gericht op inclusie en participatie (democratie, sociaal, burgerlijk) als preventief middel en het helpen van jongeren om vaardigheden te ontwikkelen om deel uit te maken van de maatschappij en uitdagingen het hoofd te bieden. Met hierbij speciale aandacht voor (groepen) jongeren in risicosituaties (bijvoorbeeld jongeren met een migrantenachtergrond).

Jeugd is bij uitstek een beleidsterrein dat vraagt om sectoroverstijgende samenwerking. Jongeren hebben immers te maken met beleid op diverse vlakken, waaronder bijvoorbeeld arbeidsmarkt, onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, democratie. De aandacht in het rapport voor de crosssectorale benadering wordt door Nederland daarom verwelkomd. De aandacht die de Commissie vraagt passen verder bij de prioriteiten die Nederland heeft in haar voorzitterschap.

3. Resolutie over het werkplan Jeugd 2016-2018

In 2009 heeft de Commissie de Jeugdstrategie vastgesteld, die de periode 2010–2018 beslaat. Complementair hieraan heeft de Raad een werkplan voor de periode 2013–2015 vastgesteld. Tijdens de Jeugdraad in november 2015 zal het nieuwe werkplan voor Jeugd worden vastgesteld voor de periode 2016–2018. Overkoepelend ligt de nadruk op het belang van transsectorale samenwerking, hetgeen Nederland zeer toejuicht. Hier is het ook belangrijk om, en dit past heel goed in de geest van de Commissie Juncker wat NL betreft, te zorgen voor verbinding tussen de verschillende DG’s binnen de Commissie betrokken bij verschillende beleidsterreinen die aan jeugd raken. Thema’s die terugkomen in het werkplan (niet uitputtend) richten zich op arbeidsmarkt, onderwijs, vaardigheden van jongeren om hun potentieel te benutten, (mentale) gezondheid & welzijn, weerbaarheid, participatie, democratie.

Het werkplan is voor Nederlands als inkomend voorzitter belangrijk omdat het richting geeft aan het werk van de Raad voor de komende 3 jaar. Nederland is het eerste voorzitterschap dat hiermee zal werken. Belangrijke prioriteit voor Nederland is crosssectorale samenwerking en het uitwisselen van goede praktijken ten aanzien van de maatschappelijke participatie van jongeren en jongvolwassenen met psychische problemen. Het huidige werkplan biedt hiertoe voldoende mogelijkheden terwijl het ook de subsidiariteit voldoende in acht neemt.

4. Debat over de rol van Jeugdwerk en het jeugdbeleid met betrekking tot migratie en intercultureel bewustzijn

Tijdens de Jeugdraad zal er door het Luxemburgse voorzitterschap een politiek debat worden georganiseerd waarin gesproken zal worden over de vraag wat de rol van het jeugdbeleid en het jeugdwerk met betrekking tot migratie – het aanmoedigen van intercultureel bewijstzijn en integratie van migranten.

De deelnemers aan de Jeugdraad zijn voorafgaand aan de Raad uitgenodigd om te komen met goede voorbeelden. Het voorzitterschap wil tijdens de Raad ingaan op wat de rol van het jeugdwerk op nationaal en lokaal niveau ten aanzien van de integratie van jonge migranten moet zijn en wat de uitdagingen zijn. Daarnaast wil ze weten wat er op EU-niveau ondernomen moet worden, en hoe het jeugdbeleid kan zorgen voor een goede samenwerking met ondermeer onderwijs, cultuur en sport. Dit debat komt ook terug bij de Raden voor onderwijs, cultuur en sport.

Nederland ziet het belang van het voeren van dit politieke debat op alle niveaus. Integratie van migrantenjongeren is één van de grootste uitdagingen voor de Europese landen voor de komende jaren. Nederland hecht dan ook veel waarde aan dit debat en zal zich actief opstellen in de discussie, ook met het oog op de voorbereiding van het aanstaande Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016. Nederland zal tijdens het debat het belang van een goede inzet van het jongerenwerk bij de participatie van migrantenjongeren in de samenleving benadrukken, en daarbij de gedeelde Europese waarden als uitgangspunt nemen.

Naar boven