21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 248 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2015

Op 19 mei 2015 vond in Brussel het sportonderdeel van de OJCS Raad plaats in Brussel.

Op 6 en 7 juli 2015 vindt in Luxemburg de informele Sportraad plaats. In deze brief worden de onderwerpen die betrekking hebben op deze informele raad nader toegelicht en treft u per onderwerp de kabinetsinzet aan.

Bijgaand doe ik u het verslag van de Sportraad van mei 2015 en de geannoteerde agenda voor de informele Sportraad van 6 en 7 juli 2015 toekomen.

Ik wijs u erop dat over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de Raad nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Sportraad, 19 mei 2015 in Brussel

Raadsconclusies over de rol van breedtesport in de ontwikkeling van transversale vaardigheden, met name bij jongeren.

De Letse voorzitter en de Commissie benadrukten dat de breedtesport een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van transversale vaardigheden die nodig zijn in de samenleving met zijn uitdagingen, met name voor jongeren. Commissie gaf tevens aan dat beter gebruik zou moeten worden gemaakt van de waarden die sport in potentie heeft bij het samenbrengen van diverse bevolkingsgroepen.

De conclusies zijn unaniem aangenomen door de Raad.

Beleidsdebat over de samenwerking tussen de onderwijsinstellingen op alle niveaus en de sportsector.

Het Lets voorzitterschap gaf aan kennis te willen delen en ervaringen uit te wisselen over de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en de sportsector. Die is van groot belang voor een effectieve bevordering van een gezonde en sportieve leefstijl van de jeugd, een hogere sportdeelname en betere leerresultaten op school. Lets VZS rapporteerde de Raad over de resultaten van de gestructureerde dialoog die voorafgaand aan de Raad plaatsvond. In aanwezigheid van sportfederaties, EOC en de Europese organisatie van leraren Lichamelijke Opvoeding, de Trio lidstaten en Nederland waren werden enige goede voorbeelden gepresenteerd. Het overleg bevestigde tevens het belang van de samenwerking en de oproep die te versterken.

In het beleidsdebat gaven alle lidstaten aan de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en de sport zeer belangrijk te vinden. Enerzijds omdat daardoor het aantal sportende kinderen toe kan nemen en anderzijds omdat het bewezen is dat het goed is voor de schoolresultaten (LV, DE, DK). Ook wijzen diverse lidstaten op het belang ervan omdat zij zich zorgen maken over obesitas en sedentair (passief) gedrag in combinatie met ongezond eten en een ongezonde levensstijl. Belemmeringen die een rol spelen waarom jongeren niet sporten zouden weggenomen moeten worden.

Ook werd duidelijk dat de samenwerking tussen onderwijs en sport in veel landen aandacht heeft. Het bevorderen van sport op school heeft prioriteit in DUI, BEL. Maar ook in andere lidstaten zijn er interessante voorbeelden gepresenteerd zoals sportverenigingen en sportfederaties die sportlessen verzorgen op scholen, leerlingensportclubs (LUX,POL), inzet van Olympische rolmodellen (SLK, BUL), zomerkampen voor jongeren, bijscholen van leraren lichamelijke opvoeding en coaches (VK, LUX, LIT, SLK) waarbij aandacht is voor de wensen van jongeren, sportlocaties die overdag ter beschikking worden gesteld aan scholen, organisatie van schoolsporttoernooien met behulp van sportverenigingen (IER), inzet op meer beroepsleerkrachten, labels voor scholen met actieve sportleraren, etc. Verder werd door een aantal lidstaten gerefereerd aan de aanbevelingen van de WHO (alle kinderen onder de 18 jaar minimaal 1 uur per dag bewegen) en werd de rol van speciale evenementen zoals de Europese Week van de Sport (september 2015) en EURO 2106 als belangrijke aanjager van sportdeelname genoemd. Portugal gaf aan een nieuw platform voor en onderwijs te hebben opgericht. En zo gaf Slowakije aan een nieuwe wet te maken waarin sport een rol krijgt op scholen.

Tegelijkertijd werd echter geconstateerd dat het in veel landen in de praktijk nog beter kan. Zo is de coördinatie en de communicatie tussen de sport en het onderwijs in veel lidstaten niet optimaal en is er geen sprake van structurele en integrale samenwerking.

In het beleidsdebat heeft Nederland opgemerkt dat uitwisseling van goede voorbeelden zinvol is. Daarbij werd wel de kanttekening gemaakt dat het onderwerp bovenal een nationaal beleidsthema is waarbij rekening dient te worden gehouden met de eigen cultuur en tradities in het onderwijs en de sport en de subsidiariteit. Frankrijk en Zweden gaven ook aan dat eerbiediging van de subsidiariteit op zijn plaats is.

Nederland presenteerde verschillende initiatieven die de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en de sportsector in Nederland sterk hebben verbeterd. Voorbeelden die genoemd werden zijn de combinatiefunctionarissen voor de sectoren onderwijs, sport en cultuur, de uitbreiding hiervan in 2012 met de buurtsportcoaches waardoor wordt bereikt dat meer jongeren kunnen sporten en bewegen in de buurt en de verbinding wordt gelegd tussen de sportsector en andere sectoren. Ook is de inzet op het bereiken van zoveel mogelijk gelabelde «Gezonde scholen» en zogenaamde gezonde schoolpleinen genoemd.

Nederland bracht verder in dat goede lessen bewegingsonderwijs de basis van het sport- en beweegaanbod behoren te zijn. Dat betekent goed leren bewegen, samen met groepsgenoten, onder leiding van een vakbekwame leerkracht in het gymlokaal, op het schoolplein en op het sportveld.

Verder is aangegeven dat gewerkt wordt aan een plan waarbij vanaf 2017 iedere basisschoolleerling gegarandeerd 2 uur, en als het kan 3 uur, bewegingsonderwijs per week krijgt, gegeven door een bevoegd docent. Dat betekent dat deze lessen alleen nog gegeven worden door een bevoegde docent die daarvoor, eventueel via een aanvullend opleidingsaanbod, is gekwalificeerd.

Tot slot is gemeld dat met een goede samenwerking tussen de Ministeries van OCW en VWS, alsmede met de sportsector en de schoolbesturen het enthousiasme voor sport en lichamelijke activiteit verder kan groeien en bijdragen tot een kwantitatieve en kwalitatieve groei van sport, lichaamsbeweging en een gezonde levensstijl in en rond de scholen.

Stand van zaken Matchfixing door het voorzitterschap

Met betrekking tot de stand van zaken over een besluit van de Raad over de ondertekening van de Conventie van de Raad van Europa over manipulatie van sportwedstrijden door de EU (matchfixing) meldde het Lets voorzitterschap dat de discussie hierover gesplitst is in aangelegenheden die geen verband houden met materieel strafrecht en justitiële samenwerking in strafzaken aan de ene kant en zaken die juist wel hiermee verband houden. Gemeld werd dat dit onderwerp verder besproken zal worden onder het Luxemburgse voorzitterschap. De huidige stand van zaken was dat de visies over de rechtsgrondslag en de ratificatie uiteen lopen.

Frankrijk deed een oproep aan alle lidstaten om zo spoedig mogelijk de conventie van de Raad van Europa te ondertekenen.

Terugkoppeling WADA bijeenkomst (Montreal 12–13 mei 2015)

België bracht mede namens Luxemburg en Malta (EU vertegenwoordigende Lidstaten in stichtingsbestuur van WADA) verslag uit over de vergadering van 12/13 mei 2015.

Gerapporteerd werd dat WADA met een meerjarenbegroting gaat komen en dat op verzoek van de EU delegatie de begroting voor 2016 meerdere scenario’s zal bevatten. In juni bereidt het financieel comité dit voor. In september wordt de begroting dan voorgelegd aan de «foundation board» en in november aan de executive board.

Voorts volgt nog een strategisch plan vanuit WADA waarin ook de discussie heropent wordt over de vergoeding van de reiskosten.

WADA heeft aangekondigd te komen met een strategisch plan warin ook prioriteiten zullen worden gesteld.

Gemeld is dat de problemen inzake databescherming persoonsgegevens met Zwitserland en Canada zijn opgelost. Canadese regelgeving gaat gelden voor het hoofdkantoor van WADA.

Wat betreft de implementatie van de nieuwe WADA code heeft WADA zijn erkentelijkheid uitgesproken dat alle EU landen hun regelgeving op orde hebben of daaraan werken.

WADA heeft wel zijn zorg uitgesproken over het voorstel van de EU richtlijn inzake databescherming persoonsgegevens. In het bijzonder art 87 vraagt aandacht omdat toestemming van de atleten voor het verstrekken van gegevens geen basis kan zijn voor dopingaanpak.

Tenslotte is het onderwerp van Athlete Biological Passport in dit verband ook besproken.

Werkprogramma Luxemburg.

Luxemburg wil tijdens het voorzitterschap tweede helft 2015 verder gaan met de implementatie van het EU werkplan sport 2014–2017. Prioriteiten zijn de relatie tussen onderwijs en sport met daarbij bijzondere aandacht voor motorische ontwikkeling van kleine kinderen, duale carrière van atleten en representatie van EU in WADA. Er is verder een beleidsdebat voorzien over de rol van atleten in de sportorganisaties.

Gepland programma:

6/7 juli informele Raad in Luxemburg

15/16 september DG Sport bijeenkomst.

15 september een conferentie over de motorische ontwikkelingen bij peuters/kleuters.

24 november Sportraad Brussel

Geannoteerde agenda Informele Sportraad 6 en 7 juli 2015 in Luxemburg

Introductie

Tijdens de informele sportraad onder het Luxemburgs voorzitterschap staan drie thema’s geagendeerd:

  • 1) de EU coördinatie en de representatie binnen de World Anti Doping Agency (WADA) en hoe de positie van de Europese Unie hierbinnen kan worden versterkt.

  • 2) Over de samenwerking tussen de sportwereld met zowel de nationale als Europese autoriteiten.

  • 3) Over de vraag hoe de coördinatie tussen de Europese Unie en de Raad van Europa op het gebied van sport kan worden verbeterd.

De uitwisseling van standpunten over punt 1 vinden plaats in het kader van de voorbereidingen van een mogelijke resolutie op de formele raad in november 2015.

De thematiek rondom de FIFA zal aan de orde komen onder punt 2.

1. Agendapunt Beleidsdebat over de representatie en coördinatie van de Europese Unie in WADA

Achtergrond

Op basis van raadsconclusies van 4 december 2000 en 18 november 2010 over de strijd tegen doping en artikel 165 VWEU heeft de Europese Unie een inspanningsverplichting om een EU-standpunt in de internationale strijd tegen doping te coördineren. Hieronder valt ook de EU-inzet in de WADA bestuursvergaderingen. Uitgangspunt is dat Europa meer invloed kan uitoefenen op besluitvormingsprocessen in het WADA anti-dopingbeleid als er met één stem wordt gesproken. Er is afgesproken dat de huidige afspraken over representatie en coördinatie van de Europese Unie in WADA in 2015 geëvalueerd worden.

Het algemeen bestuur van WADA bestaat uit 38 leden die gelijkmatig zijn verdeeld tussen de sportorganisaties en overheden. Daarvan zijn 3 van de 18 overheidszetels beschikbaar voor de EU. De huidige regeling dateert van 1 januari 2013 en alleen in functie zijnde bewindslieden op het terrein van sport kunnen deze zetels innemen. In 2010 is afgesproken is dat de EU-zetels worden bezet volgens het TROIKA-principe:

  • Eén zetel voor één van de lidstaten uit het fungerende voorzitterschapstrio;

  • Eén zetel voor één van de lidstaten uit het toekomstige voorzitterschapstrio;

  • En één gezamenlijke expert door de lidstaten.

Het is de taak van het vigerend EU voorzitterschap (in 2016 Nederland) om de EU standpuntbepaling in de Raadsformaties voor te bereiden en te coördineren. Volgens de huidige regeling vertegenwoordigen Luxemburg en Malta de voorzitterschapstrio’s en België heeft de gezamenlijke expert geleverd tot en met 2015.

Ten aanzien van de onderwerpen die tot de competentie van de EU behoren zal het Voorzitterschap een EU-standpunt coördineren. De EU kan op het terrein van doping verder alleen aanvullend en ter ondersteuning van de lidstaten optreden. Zo vindt er op verzoek van lidstaten over nominaties en budgettaire zaken overleg plaats. Het is tevens van belang dat bij de totstandkoming van het EU-standpunt op het terrein van doping rekening wordt gehouden met de posities van de overige Europese landen en de Europese Anti-Doping Conventie van de Raad van Europa. Deze Raad heeft één zetel in het WADA-bestuur. De coördinatie voor de RvE-inbreng in het WADA-bestuur verloopt via CAHAMA (Ad Hoc European Committee for the World Anti-Doping Agency).

Inzet Nederland

  • Nederland vindt de strijd tegen doping en het gezamenlijk mondiaal optrekken van sport en overheden erg belangrijk.

  • Nederland kan zich vinden in het huidige systeem van vertegenwoordiging in WADA. Van belang is dat de continuïteit en expertise over dopingbeleid van de EU-vertegenwoordigers gewaarborgd is.

  • Van Nederlandse zijde is er bijzondere aandacht voor de opvatting van lidstaten over de rol van het voorzitterschap, mede gezien het aankomend Nederlands voorzitterschap, en de verkiezingsprocedure voor de gezamenlijke expert.

  • Nederland kan zich vinden in de coördinatie van het EU-standpunt zoals nu gebeurt in de Raadsformaties voorafgaand aan de WADA bestuursvergaderingen.

  • Nederland zal aandacht vragen voor het feit dat de EU en de Raad van Europa-vertegenwoordigers beide Europa vertegenwoordigen, waarbij met één stem zou moeten worden gesproken.

  • Nederland zal de discussie in deze Raad aanhoren en aangeven eerst de geplande evaluatie hierover af te willen wachten alvorens een definitief standpunt in te nemen. Tijdens de formele raad op 24 november 2015 zal een definitief standpunt worden ingenomen.

2. Agendapunt Beleidsdebat betrekkingen tussen nationale overheidsinstanties en de sportwereld

Achtergrond

Het debat over de betrekkingen tussen nationale overheidsinstanties en de sportwereld zal deels worden bijgewoond door vertegenwoordigers van internationale sportorganisaties. In 3 workshops komen vervolgens de problematiek rondom de FIFA, de inbreng van sportorganisaties in het beleidsproces (gestructureerde dialoog) inclusief de follow-up van raadsconclusies en resoluties aan de orde.

FIFA

Niet alleen Nederland maakt zich ongerust over de situatie rondom de FIFA. Vanuit diverse lidstaten is gevraagd de situatie rondom FIFA aan de orde te stellen op de informele Raad. Naast de direct betrokken landen bij de gunning van de WK voetbal 2018 en 2022 (België, Spanje en het Verenigd Koninkrijk) zijn ook andere lidstaten en de Europese Commissie bezorgd over het gebrek aan goed bestuur binnen de FIFA.

Met de lidstaten en de Commissie zal bezien worden of en in welke vorm een politiek signaal moet worden voorbereid met respect voor de eigen autonomie van de sport. Nederland zal aangegeven dat tijdens het Nederlands voorzitterschap aandacht zal worden geschonken aan de integriteit van de sport met aandacht voor de toewijzing van grote sportevenementen.

Ten aanzien van mogelijke stappen in verband met de gunningsprocedure van de WK’s voetbal in 2018 en 2022 is het standpunt van Nederland dat wij eerst de resultaten van de Zwitserse en Amerikaanse onderzoeken naar corruptie bij de FIFA afwachten. Wel zal tijdens de informele raad contact gezocht worden met die Europese landen die destijds ook bij de gunning betrokken zijn geweest.

Gestructureerde dialoog en samenwerking met sportorganisaties

Een gestructureerde uitwisseling van gedachten over de EU-samenwerking op sportgebied met alle betrokken in de sportsector is van groot belang. Dat wordt door alle lidstaten onderschreven in de resolutie die onder het Belgisch Voorzitterschap in 2010 is aanvaard. Op dit moment is de gestructureerde dialoog vooral een instrument van de Europese Commissie via het EU Sportforum. Op het niveau van de gezamenlijke lidstaten is het beperkt tot een korte bijeenkomst voorafgaand aan de formele raad. De onderwerpen, de deelnemerslijst en de timing van de dialoog worden bepaald door de agenda van het vigerende Voorzitterschap.

Inzet Nederland

  • Nederland wil actief bijdragen aan dit debat over de samenwerking tussen de sportwereld en de nationale en de Europese autoriteiten.

  • Nederland vindt de gestructureerde dialoog op het niveau van de gezamenlijke lidstaten met de sportwereld van belang ook om thema’s als integriteit in de sport te bespreken.

  • Integriteit in de sport is dan ook één van de thema’s tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap, met aandacht voor doping, matchfixing, goed bestuur en transparantie bij de toewijzing van grote sportevenementen

  • Nederland is bereid om tijdens het voorzitterschap de gestructureerde dialoog van gezamenlijke lidstaten met de sport te intensiveren en overweegt een extra bijeenkomst te organiseren bij de start van het voorzitterschap, waarin de sportorganisaties geïnformeerd worden over de Nederlandse prioriteiten in het voorzitterschap.

  • Een meer periodiek gestructureerd overleg tussen EU en sportorganisaties biedt gelegenheid tot een voortgaande uitwisseling over prioriteiten, uitvoering en follow-up van de EU inzet op het gebied van sport. Uiteraard rekening houdend met de eigenheid van sport (artikel 165 Verdrag van Lissabon) en bezien in het licht van de subsidiariteit.

  • De Europese Commissie en de lidstaten kunnen de uitkomsten van de dialoog gebruiken om te anticiperen op ontwikkelingen in de sport daarbij rekening houdend met de eigenheid van sport en het subsidiariteitsbeginsel.

  • Nederland kan zich vinden in de opvatting van het Luxemburgs Voorzitterschap dat de effectiviteit van raadsbesluiten kan worden verbeterd indien er met sportwereld gewerkt wordt aan een follow-up ervan bijvoorbeeld via «joint declarations», een gezamenlijk pledgeboard met sportorganisaties.

  • Hierover zal nationaal afstemming plaatsvinden met NOC*NSF.

3. Agendapunt Beleidsdebat betrekkingen op sportgebied tussen de Europese Unie en Raad van Europa

Achtergrond

Overleg vindt plaats over het verbeteren van de coördinatie tussen de Europese Unie en de Raad van Europa op het gebied van Sport. Er is de laatste jaren betere afstemming bereikt tussen de EU en de Raad van Europa over die onderwerpen waar onderling raakvlak is, zoals ondermeer op het vlak van doping, matchfixing, supportersgeweld en goed bestuur. Deze afstemming geschiedt door overleg, inzet van elkaars experts en door uitvoering van projecten van de Raad van Europa binnen het EU Erasmus+ programma. In verschillende raadswerkgroepen is door lidstaten gevraagd voor een verdere aanscherping van de samenwerking gebaseerd op duidelijke afspraken over rolverdeling op diverse niveaus (Raad EU, Europese Commissie, Raad van Europa, EPAS) en ondersteuning. Dit is om overlap van werkzaamheden en ondersteuning te voorkomen.

Inzet Nederland

  • Nederland is van mening dat er sprake is van een toegevoegde waarde als de Europese Unie, Europese Commissie, de Raad van Europa en EPAS op het terrein van sport met elkaar afstemmen, samenwerken en elkaar versterken.

  • Mogelijke overlap en tegenstrijdigheden kunnen worden voorkomen door beleidsplannen, programma’s en activiteiten van de organisaties op elkaar af te stemmen, rekening houdend met elkaars rechtsgrondslag en expertise.

  • Nederland is van mening dat samenwerking van de EU met de Raad van Europa alleen meerwaarde heeft op het terrein van grensoverschrijdende thema’s, goed bestuur en integriteit in de sport en de conventies van de Raad van Europa op het terrein van doping, matchfixing, bestrijding van supportersgeweld bij grote sportevenementen.

  • Nederland is er voorstander van dat de samenwerking en afstemming verder uitgewerkt wordt in een voorstel dat op DG niveau verder besproken wordt leidend tot een heldere samenwerkingsovereenkomst tussen beide instituties.

Naar boven