21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 192 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2012

Op 26 en 27 april jl. vond in Boekarest de tweejaarlijkse bijeenkomst van 47 Europese ministers voor hoger onderwijs plaats in het kader van het in 1999 gestarte Bologna Proces, waarbinnen afspraken over herstructurering van het hoger onderwijs en beleidsafstemming zijn gemaakt.

Het Bologna Proces heeft bereikt dat de structuren van de hoger onderwijssystemen in Europa meer vergelijkbaar zijn. Kwaliteitszorg in alle landen draagt bij aan vertrouwen in en herkenning van diploma’s over grenzen heen. Studenten uit alle lagen van de bevolking nemen deel aan het hoger onderwijs en krijgen daarmee de kans om zich maatschappelijk goed te positioneren. Ze profiteren van een breed onderwijsaanbod en zijn in toenemende mate mobiel. Kwalitatief goed hoger onderwijs dat de inzetbaarheid van afgestudeerden vergroot en mobiliteit als middel om beter te leren blijven doelstellingen waarin altijd nog verbetering te bereiken is.

Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de ministeriële conferentie in Boekarest op uitnodiging van de Roemeense overheid die vanaf 2010 de leiding van het Secretariaat van het Bologna Proces heeft overgenomen van Nederland.

Algemeen implementatie rapport

Ten behoeve van de ministersconferentie is gerapporteerd over de voortgang van de deelnemende landen in het Bologna Proces. Dat rapport, getiteld: «The European Higher Education Area in 2012: Bologna Process Implementation»1, laat zien dat in veel landen het merendeel van de studenten in de drie cycli structuur van Bachelor-Master-Doctor studeert, maar dat er een grote verscheidenheid in de uitwerking bestaat en de invoering niet «af» is. Gezamenlijke programma’s zijn nog schaars, gezamenlijk afgegeven graden (joint degrees) zijn nog schaarser. De transparantie instrumenten zijn nog niet overal adequaat ingevoerd. Hierbij is met name te denken aan nationale kwalificatieraamwerken, gekoppeld aan leeruitkomsten, brede toepassing van ECTS-studiepunten, Diploma Supplement en erkenning van diploma’s en elders verworven competenties.

Nederland komt er goed uit. In de startfase van het Bologna Proces hebben in Nederland structurele hervormingen via wetswijzigingen en snelle implementatie door instellingen binnen korte tijd hun beslag gekregen. Kwaliteitszorg vindt plaats overeenkomstig Europees afgesproken richtlijnen. Het Nationaal Kwalificatie Raamwerk is vastgesteld. Leeruitkomsten en het bereiken ervan wordt door opleidingsverantwoordelijken en de NVAO getoetst. ECTS-studiepunten worden toegepast en Diploma Supplementen worden afgegeven volgens het Europese model daarvoor. De zogenaamde Bologna experts, die met steun van de Europese Commissie ook in Nederland actief zijn, dragen bij aan de adequate vormgeving door de instellingen.

Belangrijkste resultaten voor Nederland

De nadruk van deze conferentie lag op mobiliteit. Dat kwam tot uitdrukking in de Mobiliteitsstategie die als onderdeel van het Boekarest Communiqué is aangenomen (bijlagen 1 en 2)2. Een aantal aspecten daaruit zijn voor Nederland specifiek van belang.

Balans in studentenmobiliteit

Wat mobiliteit betreft bevindt Nederland zich bij de landen waar meer inkomende dan uitgaande diploma mobiliteit van studenten plaats vindt. Hierop ben ik in een afzonderlijke beleidsbrief «Kosten en baten van internationalisering in het hoger onderwijs» aan uw Kamer ingegaan (16 mei 2012; Kamerstuk 31 288, nr. 290). Nederland heeft zich, met steun van een aantal landen die zich in dezelfde situatie bevinden, ingespannen om deze onevenwichtigheid prominent te benoemen in het Boekarest Communiqué (bijlage 1). In de tekst is opgenomen:

«We strive for open higher education systems and better balanced mobility in the EHEA. If mobility imbalances between EHEA countries are deemed unsustainable by at least one party, we encourage the countries involved to jointly seek a solution, in line with the EHEA Mobility Strategy» (bijlage 2).

Deze zinnen bieden goede handvatten voor verdere activiteiten op dit punt, zowel op bilateraal, EU- als Bologna niveau. Over deze activiteiten bent u reeds geïnformeerd in genoemde beleidsbrief.

Meeneembare studiefinanciering

Nederland verwacht binnenkort een uitspraak van het Europese Hof over het «woonplaatsvereiste» voor de meeneembare studiefinanciering. Nederland heeft zich ingespannen om, samen met andere landen in dezelfde situatie, te verhelderen dat betrokken landen beperkingen hebben gesteld aan het woonplaatsvereiste om te garanderen dat meeneembare studiefinanciering daadwerkelijk wordt benut door studenten die anders niet in het buitenland zouden studeren en om de nationale budgetten beheersbaar te houden. Diverse landen drongen tijdens de conferentie aan op coherent beleid van de Europese Unie, waarin Europese uitgangspunten van mobiliteit voorop blijven staan, maar ook voldoende ruimte wordt gegeven aan nationaal beleid en beheersbaarheid van nationale budgetten. Het is dan ook goed dat het volgende hierover is opgenomen in het Communiqué:

«We reiterate our commitment to full portability of national grants and loans across the EHEA and call on the European Union to underpin this endeavour through its policies.»

Tegen deze achtergrond is nog vermeldenswaardig dat Nederland deelneemt in het netwerk van landen, die een systeem van meeneembare studiefinanciering hebben of overwegen in te stellen.

Overige resultaten

Diploma erkenning

Als lange termijn doel is «automatische» erkenning van vergelijkbare academische graden opgenomen in het Communiqué. Dit is voorgesteld omdat wederzijdse erkenning van diploma’s als een in de praktijk problematisch terrein naar voren komt in het implementatierapport. Bij de discussie erover bleek onder meer dat vergelijkbare kwaliteitszorg en niveaus aan de basis moeten liggen van erkenning.

Nederland is hier met Vlaanderen al mee bezig en hoopt binnenkort te komen tot een verdrag met Vlaanderen voor academische gelijkstelling van diploma’s. Op uitnodiging van de Europese Commissie heeft Nederland dan ook aangegeven deze ervaring in een Europese werkgroep te zullen delen.

Kwaliteitszorg en maatschappelijke relevantie

Afgesproken is om de binnen het Bologna Proces opgestelde European Standards and Guidelines uit 2005 te herzien op basis van een evaluatie. De wens tot deze evaluatie komt mede voort uit de situatie dat zowel het Europese Netwerk van Kwaliteitszorg Organisaties (ENQA) als het Europese Register van Kwaliteitszorg organisaties (EQAR) gebruik maken van deze guidelines. Voorstel is dat kwaliteitszorg organisaties die EQAR registratie hebben verworven, dus de Europese standaarden en richtlijnen toepassen, in heel de EHEA benut kunnen worden. Om dat in Nederland effectief te kunnen doen is nodig dat niet alleen de manier waarop getoetst wordt afgestemd wordt, maar ook wat getoetst wordt. De NVAO toetst ook of de leeruitkomsten die in opleidingen verkregen kunnen worden daadwerkelijk verkregen zijn. De NVAO heeft met enkele andere accreditatieorganisaties, verenigd in het Europees Consortium van Accreditatieorganisaties (ECA) de werkwijzen afgestemd waardoor elkaars besluiten gelijksoortig zijn en overgenomen kunnen worden. Dat is echter niet met alle in EQAR geregistreerde organisaties aan de orde. Vandaar dat de vernieuwing van de standaarden en richtlijnen interessant kan zijn en de NVAO nauw betrokken is bij deze discussie.

Meer transparantie

Tot slot is de ambitie neergelegd om de hoger onderwijssystemen beter inzichtelijk te maken voor het publiek, speciaal voor studenten en werkgevers. Bedoeling is om in 2015, bij de volgende ministersconferentie, overeenstemming te hebben over gemeenschappelijke richtlijnen voor transparante informatie. Dit ter verbetering van huidige en in ontwikkeling zijnde transparantie instrumenten, die meer toegesneden zullen moeten zijn op een divers gebruikerspubliek en gebaseerd op feiten (en minder op een subjectief begrip als reputatie). Hierbij is vooral te denken aan het met steun van de Europese Commissie ontwikkelde U-Map instrument (waarmee profielen van hoger onderwijsinstellingen zichtbaar kunnen worden gemaakt) en ook aan de verdere ontwikkeling van U-Multirank (waarmee prestaties van instelling binnen diverse profielen en aandachtsgebieden worden gemeten). Tegen deze achtergrond vind ik het belangrijk dat deze instrumenten binnen de EHEA breed uitgerold worden.

«Bologna Policy Forum»

Naast de conferentie van de ministers van de EHEA vond een breder «Bologna beleidsforum» plaats met ministers van buiten de EHEA. Aan het beleidsforum namen 23 landen van buiten de EHEA deel. Thematische debatten vonden plaats onder andere over mobiliteit en kwaliteitszorg.

Alle informatie over de ministeriële conferentie en het beleidsforum is beschikbaar op www.ehea.info .

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra


X Noot
1

Zie http://www.bologna-bucharest2012.ehea. info/backgrounddocuments.html

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven