21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 179 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2012

Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur-, en Sportraad van 10 februari aanstaande.

Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de OJCS-Raad nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Geannoteerde agenda OJCS-Raad 10 februari 2012

Op de agenda van de OJCS-Raad staan alleen onderwerpen die gerelateerd zijn aan onderwijs. Deze onderwerpen behelzen:

  • 1. Het gezamenlijke voortgangsverslag van de Raad en de Europese Commissie over de uitvoering van het werkprogramma «Onderwijs en Opleiding 2020».

  • 2. Europa 2020 – Bijdrage van onderwijs en opleiding bij de bestrijding van jeugdwerkloosheid.

Gezamenlijk voortgangsverslag werkprogramma «Onderwijs en Opleiding 2020» – aannemen van voortgangsverslag door de Raad

De Raad en de Europese Commissie beoordelen elke twee jaar de voortgang van het werkprogramma «Onderwijs en Opleiding 2020» (hierna ET2020). In het eerste gezamenlijke voortgangsrapport wordt de vooruitgang in de periode 2009–2011 beschreven.

In het voortgangsverslag wordt een algemene beschrijving gegeven door de Europese Commissie van de huidige stand van zaken met betrekking tot het werkprogramma ET2020. Een lijst met een voorstel voor een aantal nieuwe prioriteiten voor de periode 2012–2014 maakt onderdeel uit van deze algemene beschrijving. Vervolgens geeft de Europese Commissie in een vergelijkende analyse de vorderingen van alle EU-lidstaten weer. In het verslag wordt ten slotte een beschrijving gegeven van de voortgang van iedere lidstaat afzonderlijk.

In het voortgangsverslag wordt aangegeven dat ET2020 een belangrijke bijdrage kan leveren aan het behalen van de doelstellingen van de EU2020-strategie, ten behoeve van een slimme, duurzame en inclusieve groei. Meer specifiek benadrukt de Annual Growth Survey van 2012 dat onderwijssystemen in de lidstaten er op toegerust moeten zijn dat burgers de benodigde vaardigheden en kennis worden onderwezen, zodat een goede voorbereiding en aansluiting op de arbeidsmarkt gewaarborgd is.

Uit de vergelijkende analyse blijkt dat Nederland op alle vijf de benchmarks1 die in het werkprogramma ET2020 zijn vastgelegd, beter scoort dan het EU-gemiddelde. Daarnaast geldt dat Nederland beter dan gemiddeld scoort wat betreft de arbeidsmarktinzetbaarheid na afronden van een opleiding, het onderwijs in het aantal vreemde talen in het primair en voortgezet onderwijs en tenslotte de investering in onderwijs als percentage van het bruto binnenlands product.

In het verslag over Nederland afzonderlijk wordt geconcludeerd dat Nederland zich kenmerkt door zijn gerichtheid op de kwaliteit van het onderwijs. Op kwantitatieve aspecten van het onderwijs (bijvoorbeeld het aandeel gediplomeerden in het hoger onderwijs) scoort Nederland relatief gezien reeds goed tot zeer goed.

Inzet Nederland

Nederland gaat akkoord met dit gezamenlijke voortgangsverslag.

In deze rapportage wordt een sterke nadruk gelegd op de sociaal-economisch zwakkeren, onder meer in het hoofdstuk over strategieën voor een leven lang leren. Nederland onderschrijft het belang van aandacht voor deze doelgroep. Om de tekst echter meer in balans te brengen, is op verzoek van Nederland een passage opgenomen die de relatie van onderwijs met innovatie en economische groei benadrukt.

Nederland zal inbrengen dat het aantal voorgestelde prioritaire gebieden erg hoog is. Met een kleiner aantal prioriteiten kan op Europees niveau een omvangrijkere en duurzamere impact van de Europese onderwijssamenwerking worden bereikt.

Europa 2020 – Bijdrage van onderwijs en opleiding bij de bestrijding van jeugdwerkloosheid – gedachtewisseling op basis van discussiedocument van het voorzitterschap

In de analyse van prioriteiten voor groeiversterking in de Europese Unie voor 2012 (Annual Growth Survey) constateert de Europese Commissie dat de werkloosheid – en in het bijzonder de jeugdwerkloosheid – toeneemt. Toch zijn er ook nog veel onvervulde vacatures. Dit laat zien dat de toegang naar de arbeidsmarkt niet naar behoren functioneert. Volgens de Europese Commissie wordt deze mismatch onder meer veroorzaakt door een gebrekkige aansluiting tussen onderwijs en de arbeidsmarkt. Ook zijn beperkte mobiliteitsprikkels een oorzaak voor het hoge aantal onvervulde vacatures. De Europese Commissie roept de lidstaten op om investeringen te doen gericht op toekomstige groei, zoals onderwijs, onderzoek en innovatie.

Er is een toenemende bezorgdheid dat jongeren de dupe worden van de economische crisis. Op de arbeidsmarkt van de EU is op dit moment meer dan 20% (5 miljoen) van 15–24-jarigen werkloos. Van deze jongeren is 28% langdurig werkloos. Van de voortijdige schoolverlaters is 53% werkloos.

Het Deense voorzitterschap heeft in het kader van de EU2020-strategie een debat gepland over de wijze waarop onderwijs en opleiding kunnen bijdragen aan het terugdringen van jeugdwerkloosheid.

Ter voorbereiding op dit debat heeft het voorzitterschap een discussiedocument opgesteld. Hierin wordt gesteld dat afgezien van structurele factoren, zoals de structuur en de stabiliteit van de nationale arbeidsmarkt, ook de manier waarop onderwijs- en opleidingsstelsels zijn vormgegeven een bijdrage kan leveren aan de arbeidsmarktinzetbaarheid van jongeren.

Duaal beroepsonderwijs en opleidingen in een bedrijf lijken bijvoorbeeld bij te dragen aan een betere inzetbaarheid. Het voorzitterschap benadrukt in het discussiedocument het belang van een goede overgang van onderwijs naar werk. Samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, en meer ruimte voor een praktische dimensie in de opleiding, kunnen hier aan bijdragen.

Het voorzitterschap legt aan de lidstaten de volgende discussievraag voor:

Aan wat voor beleidsinitiatief moet in 2012 prioriteit worden gegeven op het terrein van onderwijs en opleiding, teneinde bij te dragen aan de aanpak om jeugdwerkloosheid terug te dringen en om de sociale gevolgen van de crisis voor jongeren te verlichten?

Inzet Nederland

Nederland verwelkomt het discussiethema. In het kader van de EU2020-strategie lijkt het Nederland een goed idee dat de resultaten van de gedachtewisseling door middel van sleutelboodschappen aan de ECOFIN en de EPSCO (en mogelijk ook de Europese Raad) worden doorgegeven.

Nederland zal in debat benadrukken dat onderwijs een belangrijke bijdrage kan leveren aan het stimuleren van economische groei in de Europese Unie.

Hoewel Nederland het belang onderschrijft dat lidstaten zich richten op concrete acties om huidige urgente uitdagingen aan te pakken, is het ook van belang dat men de bijdrage die onderwijs op de lange termijn aan economische groei kan leveren niet uit het oog verliest.

Nederland onderschrijft de analyse van de Commissie dat onderwijs en opleiding van groot belang zijn voor de positie van jongeren op de arbeidsmarkt.

Nederland onderkent het belang om zorg te dragen voor een goede aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.Het beroepsonderwijs heeft in Nederland daarom goede banden met werkgevers in de regio en betrekt werkgevers bij het vormgeven van de opleiding. Bij de meeste studies zijn twee korte en één lange stage een verplicht onderdelen van de opleiding. De ervaring leert dat afgestudeerde jongeren dikwijls via een stageplek hun eerste baan vinden. Nederland zal in het debat inbrengen dat er geen behoefte bestaat aan nieuwe beleidsinitiatieven vanuit de Europese Unie op dit terrein.

Cruciaal is dat jongeren die momenteel geen baan kunnen vinden, bij de arbeidsmarkt betrokken worden en gedirigeerd worden in de richting van sectoren waar ook nu nog veel werk is, zoals de zorg en de techniek. Dat kan het beste op nationaal, regionaal en lokaal niveau gebeuren. Algemene stimulering van potentiële studenten om te kiezen voor bètatechniek opleidingen en opleidingen in de zorg blijft ook belangrijk.

Aanvullend hierop kan de Europese Unie de mobiliteit op de Europese arbeidsmarkt stimuleren. Daar wordt ook al aan gewerkt met de herziening van de Richtlijn erkenning beroepskwalificaties. Ook het stimuleren van internationale mobiliteit in de vorm van stages of uitwisselingen is daarbij een nuttig instrument: als studenten tijdens hun studie over de grens hebben gekeken, zal de drempel om dit ook als werknemers te doen lager zijn.


X Noot
1

Deze benchmarks liggen op het terrein van: 1. voortijdig schoolverlaten – 2. hoger onderwijs – 3. voor- en vroegschoolse educatie – 4. basisvaardigheden – 5. leren voor volwassenen.

Naar boven