21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2011

Op 19 mei en 20 mei vinden in Brussel de Jeugd- en Sportraad plaats, als onderdeel van de Onderwijs-Jeugd-Cultuur- en Sportraad (OJCS) van de Europese Unie. Uw Kamer heeft aangegeven op 16 mei schriftelijk te willen reageren op de te bespreken onderwerpen in deze raad.

Er is op deze termijn nog geen officiële agenda met documenten voor deze raad beschikbaar. In verband daarmee geef ik u – mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport – onderstaand een overzicht van de te verwachten agendapunten en de inzet hierop.

Ik wijs u erop dat over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de raad nog afstemming in de Ministerraad zal plaatsvinden.

Jeugdraad

Raadsresolutie over Burgerschap en participatie van jonge mensen

Het bevorderen van actief burgerschap van jongeren wordt in het kader van Europese samenwerking in jeugdzaken 2010–2018 benoemd als algemene doelstelling. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar de actieve participatie van jongeren.

Jongeren hebben het recht bij te dragen aan de ontwikkeling van beleid dat hen aangaat. Door participatie van jongeren aan het democratisch bestel kunnen zij zich op alle maatschappelijke niveaus actief inzetten, hun mening uiten en de instrumenten, middelen en mogelijkheden gebruiken die in het kader van de representatieve en participerende democratie voorhanden zijn. Kennis en eerbiediging van mensen- en burgerrechten zijn cruciaal om een actieve en succesvolle participatie aan de samenleving tot stand te brengen. Vrijwilligerswerk biedt daarnaast mogelijkheden om persoonlijke vaardigheden te verbeteren en sociale samenhang en verantwoordelijkheid te ervaren.

Ook in Nederland is het bevorderen van de actieve participatie van jongeren aan het democratisch bestel en het stimuleren van vrijwilligerswerk onder jongeren een prioriteit in het jeugdbeleid. De aan te nemen resolutie is dan ook geheel in lijn met het Nederlandse jeugdbeleid.

Nederland vindt dat jeugdbeleid primair een nationale aangelegenheid is. Echter door uitwisseling van goede voorbeelden op het terrein van jeugd kan de EU een meerwaarde vertegenwoordigen.

Raadsresolutie over een Gestructureerde dialoog op het gebied van jeugd

De gestructureerde dialoog met jongeren vormt een belangrijk onderdeel van de EU-jeugdstrategie. Zo wordt voortdurend gereflecteerd op de prioriteiten, de implementatie en de follow-up van Europese samenwerking op jeugdgebied. Onderdelen van de gestructureerde dialoog zijn de nationale consultaties met jongeren en jongerenorganisaties, de jeugdconferenties op EU-niveau en de European Youth Week. Aan de lidstaten is gevraagd nationale werkgroepen op te zetten om de consultaties van jongeren en jeugdorganisaties op lokaal, regionaal en nationaal niveau vorm te geven. Het prioritaire thema van het Triovoorzitterschap Spanje-België-Hongarije is jeugdwerkgelegenheid.

In Nederland wordt de structurele dialoog met jongeren uitgevoerd door een werkgroep waarin vertegenwoordigd zijn de Nationale Jeugdraad, het Nederlands Jeugdinstituut, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De resultaten van de dialoog met de jeugd worden verwerkt in de Raadsconclusies over een gestructureerde dialoog op het gebied van jeugd. Ook deze raadsconclusies zijn in lijn met het lopende Nederlandse beleid en nopen niet tot bijstelling van dit beleid. De resultaten van de dialoog zullen ook meegenomen worden in de Raadsresolutie over burgerschap en participatie van jonge mensen.

Discussie over vrijwilligersactiviteiten van jongeren en hun bijdrage tot de ontwikkeling van lokale gemeenschappen

Tenslotte zal tijdens de Jeugdraad van gedachte gewisseld worden over de rol van jongeren bij vrijwilligerswerk in Europa; dit in het kader van 2011 – Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk. Aan de orde komen vragen als hoe de participatie bevorderd kan worden van jongeren aan vrijwilligersactiviteiten gericht op de ontwikkeling van de plaatselijke gemeenschappen.

Nederland staat volgens onderzoek aan de top in Europa waar het de participatie aan vrijwilligerswerk betreft, ook bij jongeren. Daarom zal Nederland in de Europese raad aandacht vragen voor meer waardering voor dit werk en het verkrijgen van een hoger aanzien van vrijwilligerswerk.

Sportraad

Het Hongaars Voorzitterschap zal een Raadsresolutie over een EU-werkplan voor sport agenderen. De Mededeling over de Europese dimensie van sport wordt niet geagendeerd.

Raadsresolutie over een EU-werkplan voor Sport

Het Hongaars Voorzitterschap heeft het initiatief genomen om een EU-werkplan voor sport op te stellen voor de periode medio 2011-medio 2014. Dit plan bestaat uit een agenda met prioritaire thema’s en een beschrijving van de werkwijzen om de sportonderwerpen die onder deze thema’s vallen, verder uit te werken.

Nederland ondersteunt het initiatief van het Voorzitterschap om een Europese sportagenda met bijbehorend werkplan op te stellen die niet alleen gebaseerd is op de Mededeling Sport van de Commissie maar ook op de prioriteiten van de lidstaten.

De (komende) Voorzitterschappen hebben altijd de ruimte om in te spelen op de actualiteiten en nieuwe activiteiten toe te voegen. Dit werkplan wordt geëvalueerd door de Europese Commissie en de lidstaten en – mede op basis hiervan – wordt in 2014 een nieuw EU-werkplan voor sport ontwikkeld.

Er bestaat overeenstemming tussen de lidstaten en de Europese Commissie over de volgende drie prioriteiten:

  • De integriteit van sport: onder andere de strijd tegen doping, het tegengaan van «match fixing» en het bevorderen van goed bestuur in de sport.

  • Sociale aspecten van sport: onder andere gezondheid, sociale inclusie, onderwijs en vrijwilligers.

  • Economische aspecten van sport: onder andere duurzame financiering van breedtesport en evidence-based beleidsontwikkeling.

Op basis van deze drie prioritaire thema’s zijn in een bijlage bij de resolutie acties benoemd die door de Europese Commissie en de lidstaten binnen de looptijd van dit werkplan uitgewerkt worden in expertgroepen.

Ik heb mij – mede op basis van de gesprekken die ik met de Kamer en de sportsector gevoerd heb – ingespannen om goed bestuur en de compatibiliteit van de anti-dopingregels met de privacyregels actiepunten benoemd te krijgen die voor eind 2012 uitgevoerd moeten worden. Dit heeft ertoe geleid dat er een expertgroep «anti-doping» en een expertgroep «integriteit van sport» wordt ingesteld. In deze expertgroepen worden aanbevelingen ontwikkeld die vervolgens aan de Raadswerkgroep sport ter goedkeuring en verdere uitwerking voorgelegd worden.

Daarnaast let ik er voortdurend op dat respect voor het subsidiariteitsprincipe en de autonomie van de sportsector bij de invulling van deze agenda voor ogen gehouden worden, in het bijzonder ten aanzien van onderwijs en opleiding, het verbeteren van de gezondheid door sport en sociale inclusie in en door sport.

Discussie over online gokken

Tenslotte zal tijdens de Sportraad een discussie plaatsvinden over sport gerelateerde aspecten van online gokken. Aan de orde komen vragen als welk effect de recente groei in het online gokken op de sportsector in de lidstaten heeft gehad en welke beleidsmaatregelen op EU-niveau noodzakelijk worden geacht.

Nederland waardeert het dat het Hongaars Voorzitterschap dit onderwerp agendeert. Het aanbod van online kansspelen heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen in diverse EU-lidstaten. Het gaat daarbij veelal om illegaal aanbod, zoals ook in Nederland het geval is. De Nederlandse regering heeft besloten dit illegale aanbod tegen te gaan door online kansspelen te gaan reguleren. Daarmee wordt beoogd een aantal potentiële risico’s van het illegale aanbod, zoals kansspelverslaving en fraude en criminaliteit, tegen te gaan. Dit nieuwe beleid van de Nederlandse regering zal de kern zijn van de Nederlandse inbreng op de eerste vraag van het Voorzitterschap naar ervaringen met online kansspelen en te nemen maatregelen.

Daarnaast verwacht ik dat het debat leidt tot meer inzicht in het reguleren van online gokken, inclusief de ervaren pro’s en con’s.

De tweede vraag van het Voorzitterschap is of er een EU-beleid nodig is. Nederland zal daarbij benadrukken dat het kansspelbeleid tot de autonomie van de lidstaten behoort. Het uitwisselen van informatie en ervaringen, bijvoorbeeld over de wijze waarop de financiering van goede doelen (waaronder sport) vanuit de kansspelopbrengsten geborgd is, kan een meerwaarde creëren. Met betrekking tot het specifieke probleem van illegaal gokken op sportwedstrijden zal Nederland de wenselijkheid van een goede samenwerking tussen overheden en de sportsector benadrukken, met verwijzing naar de aanpak van het dopingprobleem in de sport in het afgelopen decennium.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Naar boven