Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2011
In aansluiting op het Algemeen Overleg over Sport van 17 februari 2011, informeer ik u hierbij kort over de uitkomsten van
de Informele EU-Raad van Ministers van Sport die in Budapest op 23 februari jl. plaatsvond.
Financiering van toekomstige EU activiteiten op het terrein van Sport
Nederland heeft er op gewezen dat indien er een EU-Programma voor sport wordt aangenomen de financiering ervan uit de bestaande
EU-begroting dient plaats te vinden. De financieel-economische situatie in veel lidstaten, evenals de inzet van Nederland
om in de aankomende onderhandelingen over de EU-Meerjarenbegroting 2014–2020 minder aan de EU af te dragen, laten niet toe
dat extra geld wordt toegevoegd aan de EU-begroting voor sportactiviteiten op EU-niveau. Dat wil niet zeggen dat Nederland
tegen een nieuwe budgetlijn voor sport is. Echter, indien die er komt zal het budget hiervoor uit de bestaande EU-begroting
via herschikking van financiële middelen tot stand moeten komen. Een tweede punt is dat EU-financiering alleen gebruikt mag
worden voor die activiteiten op EU-niveau die een aantoonbare meerwaarde hebben.
Projecten voor ouderen en sport
Het Hongaars Voorzitterschap heeft in een presentatie het belang van sport voor ouderen uiteengezet en gepleit voor een EU-actieprogramma
met passend budget op dit terrein. Concrete projectvoorstellen werden niet gedaan.
EU standpuntbepaling en representatie in het algemeen bestuur van de World Anti Doping Agency (WADA)
De drie beschikbare bestuurszetels worden momenteel door het trio-Voorzitterschap bekleed. De EU-vertegenwoordigers nemen
dus elk anderhalf jaar zitting in het WADA-bestuur terwijl statutair de mogelijkheid bestaat om voor drie jaar een zetel te
bekleden. Uit de besprekingen bleek dat er breed draagvlak onder de EU-lidstaten is voor meer continuïteit middels een model
waarbij het huidige en inkomende EU trio-Voorzitterschap (ter illustratie: nu Spanje, België, Hongarije, en per 1 juli 2011
Polen, Denemarken en Cyprus) elk één vertegenwoordiger leveren, terwijl de derde vertegenwoordiger òf vanuit de Europese Commissie
wordt benoemd òf vanuit de overige lidstaten wordt gekozen. Uit het oogpunt van continuïteit heeft Nederland een lichte voorkeur
uitgesproken voor invulling van de derde beschikbare EU-zetel in het WADA-bestuur door een vertegenwoordiger van de Europese
Commissie. De EU-vertegenwoordigers in het WADA-bestuur dienen over voldoende expertise en gezag te beschikken om te kunnen
opereren in dit bestuur.
Nederlandse interventie over transparantie en good governance in de Sport.
Bij het punt Any other business (AOB) heeft Nederland, in lijn met de toezegging aan de Tweede Kamer om transparantie en good
governance in de sport ook in EU-verband aan de orde te stellen, een succesvolle interventie gedaan. Dit was mede het gevolg
van de wat bredere formulering van de interventie, zodat de sportsector als geheel zich aangesproken zou kunnen voelen. Het
Verenigd Koninkrijk, maar vooral Eurocommissaris van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport (OCJS) mw. Androula Vassiliou, reageerden
zeer enthousiast. Dat miste zijn uitwerking niet want na afloop van de vergadering kreeg Nederland steun van een aantal andere
lidstaten.
Tijdens mijn bezoek aan Brussel op 23 maart a.s. heb ik, naast een overleg met de Eurocommissarissen J. Dalli (Gezondheid)
en N. Kroes (Digitale Agenda), ook een overleg met Eurocommissaris van Sport mw. A. Vassiliou. Bij die gelegenheid zal ik
zeker terugkomen op de mogelijke acties op EU-niveau als vervolg op de Nederlandse interventie tijdens de eerder genoemde
bijeenkomst van EU-Ministers van Sport.
Ten slotte doe ik u – ingevolge afspraak in het AO van 17 februari jl. – mijn brief aan de KNVB over transparante besluitvorming
bij de organisatie van grote sportevenementen toekomen.1
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers