21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur

Nr. 154 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2010

De Europese Commissie heeft een «online consultatie» gehouden over het volgende Cultuurprogramma (2014–2020). Via internet konden belanghebbenden, zowel uit het culturele veld als binnen de overheid, hun ideeën en opvattingen kwijt over de doelstellingen en vormen van ondersteuning dit het nieuwe Europese programma zou moeten bieden.

In plaats van een «online reactie» is gekozen voor een brief aan de Commissie, waarin wordt benoemd waar de prioriteiten zouden moeten liggen, maar ook welke voorstellen en activiteiten niet nodig worden geacht1. Eind 2011 komt de Commissie naar verwachting met een voorstel voor het nieuwe Cultuurprogramma.

Samenvatting van de brief aan de Europese Commissie

Tegen de achtergrond van de economische ontwikkelingen, roep ik de Commissie op in het toekomstige Cultuurprogramma meer aandacht te geven aan het stimuleren van cultureel ondernemerschap en publiekprivate samenwerking. Ik geef verder aan geen voorstander te zijn van nieuwe activiteiten, maar meen juist dat er meer ruimte moet komen voor grotere projecten met een meerjarig perspectief. Mobiliteit van kunstenaars en collecties dient wel een prioriteit te blijven, evenals de verdere ontwikkeling en duurzame financiering van Europeana.

Achtergrond

Het Cultuurprogramma is het voornaamste fonds van de Europese Unie ter ondersteuning van kunst en culturele projecten. Het programma stimuleert de ontwikkeling van culturele samenwerking in Europa. In aanmerking komen innovatieve projecten met een uitgesproken Europees karakter.

In het huidige Cultuurprogramma 2007–2013 gaat het om een betrekkelijk klein budget: € 400 miljoen, dat over een periode van zeven jaar verdeeld wordt over de 35 deelnemende landen (de 27 lidstaten, Noorwegen, Liechtenstein, IJsland, Kroatië, Turkije, Macedonië, Montenegro en Servië).

Het ligt in de verwachting dat de begroting voor het volgende Cultuurprogramma in elk geval niet ruimer zal uitvallen.

Een land kan niet zelfstandig een projectvoorstel indienen, maar doet dit samen met partners uit andere landen. Vervolgens moeten de projectactiviteiten zijn verspreid over de deelnemende landen. De Commissie financiert maximaal 50% van het projectbudget. De partners in een project financieren zelf de overige helft, die gevonden kan worden in eigen inkomsten, bij sponsoren of in donaties.

In 2010 subsidieerde de Commissie 25 Nederlandse organisaties die actief zijn in internationale culturele samenwerkingsprojecten. Daarvan ontvangen 18 organisaties een kortlopende subsidie. Zeven organisaties zijn actief in meerjarige projecten met een looptijd van drie tot vijf jaar. Deze organisaties ontvingen in 2010 totaal ruim € 900 000 aan subsidies.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven