21 501-34
Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur

nr. 137
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2010

Op 11 en 12 maart jl. vond in Boedapest en Wenen in het kader van het Bologna Proces een feestelijke ministeriële conferentie plaats om de totstandkoming van de Europese Hoger Onderwijs Ruimte te markeren. In de Bologna verklaring van 1999 werd afgesproken om in 2010 een «Europese Hoger Onderwijs Ruimte» (in de Engelse taal afgekort als «EHEA») te realiseren door o.a. een gezamenlijke bachelor-masterstructuur in te voeren. Dit had als doel de mobiliteit van studenten, docenten en jonge onderzoekers te verbeteren om het Europese hoger onderwijs competitief en transparant te maken.

Sinds deze eerste Bologna verklaring zijn de structuren van de Europese hoger onderwijssystemen op drastische wijze hervormd en is het hoger onderwijs in Europa competitiever en aantrekkelijker geworden. Het Bologna Proces wordt gedreven door een samenwerkingsverband bestaande uit overheid, instellingen voor hoger onderwijs, staf en studenten en andere belangrijke «stakeholders». Deze actoren hebben sinds 1999 een bijdrage geleverd aan de implementatie van het Bologna Proces en zullen doorgaan om de Europese Hoger Onderwijs Ruimte verder te ontwikkelen en vorm te geven.

Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de ministeriële conferentie in Boedapest en Wenen die plaatsvond op uitnodiging en onder gastheerschap van Hongarije en Oostenrijk. Het Bologna Secretariaat van de Beneluxlanden heeft hierbij op verzoek van de Bologna Proces partners een faciliterende rol gespeeld en was daartoe uitgebreid met medewerkers uit Hongarije en Oostenrijk. Het Bologna Secretariaat stond onder leiding van Nederland.

De Bologna verklaring van 1999 werd ondertekend door 31 ministers voor hoger onderwijs. Het aantal deelnemende landen groeide in de afgelopen jaren gestaag. Tijdens deze conferentie trad Kazakstan als 47ste lid toe tot het Bologna Proces.

Onafhankelijke evaluatie

Tijdens de conferentie in Boedapest en Wenen blikten de ministers en andere stakeholders terug op de resultaten die in de afgelopen tien jaar met het Bologna Proces zijn bereikt. Zij deden dit aan de hand van een onafhankelijke evaluatie, «The Bologna Process Independent Assessment» (bijlage 1) die werd uitgevoerd door een consortium onder leiding van het Center for Higher Education Policy Studies (CHEPS) van de Universiteit van Twente.1 Uit deze studie blijkt dat de Europese Hoger Onderwijs Ruimte thans een feit is.

In de onafhankelijke evaluatie is het Bologna Proces beoordeeld op het behalen van de operationele doelen zoals die zijn vastgesteld in de Bologna verklaring van 1999 en daaropvolgende communiqués, te weten invoering van een bachelor-master-doctor structuur, hervorming van curricula, erkenning van kwalificaties, het toepassen van Europese standaarden voor kwaliteitszorg en het bevorderen van mobiliteit. Vervolgens is onderzocht in hoeverre deze operationele doelen hebben geleid tot het bereiken van het strategische doel van «het verwezenlijken van de Europese Hoger Onderwijs Ruimte en het wereldwijd onder de aandacht brengen van het Europese hoger onderwijssysteem».

Uit het rapport blijkt dat de vorming van de Europese Hoger Onderwijs Ruimte heeft geleid tot aanpassing van wetgeving over het hoger onderwijs in vrijwel alle Bologna landen. Het tempo waarmee de operationele doelen worden gerealiseerd en het commitment aan het Bologna Proces is echter niet in alle Bologna landen hetzelfde. In het komende decennium moet de onderlinge vergelijkbaarheid van kwalificaties meer aandacht krijgen. Mobiliteit van studenten naar de EHEA is substantieel toegenomen. Dit groeiende marktaandeel van de EHEA in de wereldwijde studentenmobiliteit laat zien dat het Europese hoger onderwijs aantrekkelijker is geworden sinds de Bologna verklaring. De toegenomen samenwerking tussen hoger onderwijsinstellingen in en buiten de EHEA speelt daarbij een rol, evenals de groeiende oriëntatie op het Bologna Proces van regionale en soms nationale overheden over de hele wereld (zoals China en de VS).

Studentenmobiliteit binnen Europa lijkt nauwelijks toegenomen, waarbij aangetekend wordt dat adequate vergelijkbare gegevens niet beschikbaar zijn. Die data over mobiliteit moeten substantieel verbeterd worden om meer inzicht te verkrijgen in de bereikte resultaten. Dat is reeds in het Leuven-Louvain-la-Neuve communiqué van 2009 afgesproken. Mobiliteit van staf behoeft de komende periode ondersteunend beleid op het terrein van (meeneembaarheid van) pensioenfondsen en van werkvergunningen. De onafhankelijke evaluatie beveelt aan om bij de verdere ontwikkeling van de Europese Hoger Onderwijs Ruimte de betrokkenheid van staf te vergroten. Dit wordt gezien als een sleutelfactor voor succes. Het draagvlak onder studenten en docenten voor het Bologna Proces is gediend bij een intensivering van de dialoog over het proces met deze groepen.

Halverwege het proces heeft de sociale dimensie meer nadruk gekregen. Het begrip «sociale dimensie» verwijst naar het streven om de diversiteit van de maatschappij te laten terugkomen in de instroom en het rendement van het hoger onderwijs. De onafhankelijke evaluatie pleit voor een meer realistische benadering van de implementatie van de sociale dimensie. Voor Nederland is dit reeds een beleidsprioriteit.

Tenslotte noemt de evaluatie de implementatie van Nationale Kwalificatie Raamwerken in lijn met het Europese Kwalificatie Raamwerk als een hoge prioriteit, waarvoor 2012 als implementatiejaar is gesteld. In Nederland is het Nationale Kwalificatie Raamwerk voor het Hoger Onderwijs reeds geïmplementeerd (bijlage 2)1. Toepassing van het meer onderwijsniveaus omvattende Europese Kwalificatie Raamwerk voor Leven Lang Leren, aanvaard in het kader van de Europese Unie, wordt voorbereid.

Boedapest-Wenen Verklaring

De verzamelde ministers brachten de «Budapest-Vienna Declaration» uit (bijlage 3).1 De verbeteringen die de onafhankelijke evaluatie aanbeveelt op de terreinen van curriculumhervorming, kwaliteitszorg, erkenning van diploma’s, mobiliteit en de sociale dimensie worden daarin door hen erkend. In de Verklaring stellen de ministers dat het noodzakelijk is om, in samenwerking met docenten en studenten, op Europees en nationaal niveau, en in het bijzonder op instellingsniveau, meer inspanningen te verrichten om de EHEA te kunnen benutten. De Verklaring benadrukt ook dat hoger onderwijs een publieke verantwoordelijkheid is en dat het in moeilijke economische tijden de taak van de overheid is om hoger onderwijsinstellingen, gezien hun betekenis voor de ontwikkeling van de kenniseconomie, te blijven voorzien van noodzakelijke financiële middelen.

De doelen, zoals die zijn geformuleerd in de Leuven-Louvain-la Neuve agenda, waarover ik uw Kamer heb geïnformeerd op 14 mei 2009 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 123), worden onverminderd nagestreefd. Tijdens de volgende ministeriële conferentie, die in 2012 in Boekarest zal plaatsvinden, wordt de implementatie van die agenda gemonitord.

Inbreng van Nederland

In de Nederlandse inbreng zijn de vernieuwingen die de bachelor-masterstructuur heeft teweeggebracht benadrukt. Aangedrongen is op verdere internationale samenwerking wat betreft interne en externe kwaliteitszorg. In Nederland is de bachelor-masterstructuur in 2002 ingevoerd en dit heeft geleid tot meer flexibiliteit voor studenten en diversiteit in studieprogramma’s. Mijn prioriteiten liggen nu bij de groei van studentenmobiliteit tot 25%, bij intensivering van deelname van instellingen in het Bologna Proces en bij de verbetering van accreditatie zoals die wordt beoogd met het Wetsvoorstel Accreditatie dat uw Kamer recent heeft behandeld.

Bologna Policy Forum

Gelet op de grote belangstelling in de wereld en de verzoeken uit landen van buiten Europa om deel te nemen aan de ministeriële conferentie over het Bologna Proces werd in Wenen ook een «Bologna Policy Forum» georganiseerd. Dit bood ruimte voor uitwisseling over het Bologna Proces tussen de EHEA-landen en landen buiten de EHEA. Aan het Bologna Policy Forum namen 23 landen van buiten Europa deel, waaronder 9 op ministersniveau. De deelnemers aan het Policy Forum brachten een «statement» uit (bijlage 4)1. Daarin is het streven naar intensivering van de dialoog tussen de EHEA en partners over de gehele wereld opgenomen en zijn voorstellen voor samenwerking genoemd.

Alle informatie over de ministeriële conferentie en het beleidsforum is beschikbaar op http://www.bologna2009benelux.org.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven