21 501-34
Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur

nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2008

Hierbij bied ik u het verslag aan van het onderdeel Jeugd van de 2868e zitting van de Europese Raad van de Europese Unie voor Onderwijs, Jeugd en Cultuur op 22 mei 2008 te Brussel.

Het voorzitterschap (Vz) opent de vergadering door het belang van actief burgerschap te benadrukken. Om deze reden heeft het huidige trio voorzitterschap een lunch gehad met jeugdvertegenwoordigers. De Europese Commissie (CIE) pleit voor meer participatie van jongeren in Europa; dit is ook van belang voor de economische ontwikkeling van onze samenleving. Volgens eurocommissaris Figel hebben de lidstaten een speciale verantwoordelijkheid om dit onderwerp te blijven promoten. De situatie van kansarme jongeren is zorgwekkend; dit onderwerp dient dan ook overal op de agenda te staan en een horizontale aanpak is hier van belang. We moeten ons de vraag stellen hoe men zo efficiënt mogelijk het onderwerp van kansarme jongeren op de Europese agenda kan houden. Een mogelijkheid is het uitwisselen van goede voorbeelden tussen de lidstaten (LS). Ierland (IER) benadrukt het belang van «peer learning». Over het algemeen zijn de omstandigheden van jongeren goed. Echter, 17,4% van de jongeren is werkeloos en 15% van de jongeren verlaat school zonder kwalificaties. Hierdoor dreigt uitsluiting en is het belangrijk dat deze jongeren niet gestigmatiseerd worden.

Raadsresolutie participatie van kansarme jongeren

Vz nodigt de LS uit om aan de hand van twee vragen gedachten uit te wisselen over de Raadsresolutie inzake de participatie van kansarme jongeren. Ten eerste worden de lidstaten uitgenodigd hun ervaringen met het aanmoedigen van participatie van kansarme jongeren in de samenleving te delen. De tweede vraag richt zich op beleid en maatregelen die ontwikkeld zouden kunnen worden om de participatie in de samenleving en de sociale insluiting van kansarme jongeren op Europees en nationaal niveau te verhogen.

Finland (FIN) meldt dat ca. 70% van de deelnemende jongeren aan workshops bij de Finse «youth authorities» hulp hebben gekregen van een «life management services coach» om een baan te vinden. Daarnaast loopt er een initiatief «The right to be heard» dat er naar streeft om in 2010 in elke gemeente een online loket te hebben voor inspraak van jongeren onder de 18. Verder streeft FIN er naar immigranten meer aan een baan te helpen.

België (BEL) geeft aan peer learning erg belangrijk te vinden. In Vlaanderen is het wettelijk geregeld dat gemeenten een jongerenplan opstellen en worden NGO’s betrokken op lokaal niveau. Van belang is alle relevante partijen er bij te betrekken. Lokale autoriteiten moeten kansen bieden om mee te doen.

Portugal (POR) onderstreept de relevantie van het jeugdpact en de agenda van Lissabon. Ook is het initiatief genomen om politieke jongerenorganisaties actief te ondersteunen en zo jongeren te betrekken bij het oplossen van problemen, bijvoorbeeld het vroegtijdig schoolverlaten. Van belang is dat de sociale uitsluiting van jongeren wordt voorkomen.

Griekenland (GRIE) wijdt uitvoerig uit over hun programma «nieuwe kansen», dat de participatie van kansarme jongeren moet bevorderen. In maart 2008 werden de eerste verkiezingen gehouden voor de ca. 900 jongerenraden. Hieraan is ook een informatienetwerk voor jongeren gekoppeld. Ook kan er in GRIE met een jongerenkaart (voor jongeren onder de 30) toegang verkregen worden tot diverse activiteiten, opleidingen en mobiliteit. GRIE geeft aan 15 contactpunten met het bedrijfsleven in het leven te hebben geroepen om het ondernemerschap onder jongeren te bevorderen. Tenslotte geeft GRIE aan dat jongeren in jeugdgevangenissen gratis juridische bijstand kunnen ontvangen en er diverse acties tegen discriminatie lopen.

Denemarken (DK) benoemt twee speerpunten in hun beleid. Ten eerste het tegengaan van de schooluitval in de beroepsopleidingen, en ten tweede het per wet verplicht stellen om kwetsbare jongeren speciale onderwijsprojecten aan te bieden. DK onderstreept het belang om de dialoog continu open te houden.

Duitsland (DUI) richt zich op een betere kinderopvang en een vroege ondersteuning van kansarme jongeren. DUI zet verder in op integratietrajecten en het behalen van diploma’s dankzij bijscholing. Het percentage schooluitvallers moet gehalveerd worden en om dit te bereiken dient goed met de deelstaten te worden samengewerkt. Met behulp van EU gelden is er een project «tweede kans» opgestart dat aan 200 jongeren een nieuwe toekomst geeft. Ook dient het concept levenslang leren goed verwezenlijkt te worden in het beleid. Niemand mag opgegeven worden; beroepsopleiding en uitwisselen van Europese ervaringen zijn relevant.

Frankrijk (FRA) deelt mee dat het in haar voorzitterschap de activiteiten van de Slovenen zal voortzetten, zo zullen er bijvoorbeeld diverse festiviteiten georganiseerd worden rondom de interculturele dialoog. Zo zullen tussen 5 en 9 juli de landen van het mediterrane gebied bij elkaar komen. FRA zal ook het jeugdpact verder ontwikkelen, een aantal jongerenmanifestaties organiseren, en aandacht schenken aan vrijwillige activiteiten. FRA benadrukt dat het Vz wederom in een trio zal samenwerken, in dit geval met TSJ en ZWE.

Jongeren die vroegtijdig hun school dreigen te verlaten hebben ook in Cyprus (CYP) prioriteit. Het programma «Toegang» richt zich op deze groep. Over het algemeen is de participatie van jongeren erg hoog in CYP.

Het belangrijkste doel van jongerenbeleid in Italië (ITA) is hun zelfstandigheid bevorderen. Hiervoor wordt het hele jeugdveld betrokken. Jongeren met minder kansen verdienen aandacht en moeten zich thuis voelen in de maatschappij. Op dit moment is men in ITA bezig met het wegnemen van belemmeringen die het jongeren moeilijk maakt deel te nemen aan de maatschappij. Veel aandacht is er in dat kader voor jeugdwerkloosheid, opleidingsniveau, vroegtijdig schoolverlaten en culturele uitsluiting.

Bulgarije (BUL) zet in op gelijke kansen voor alle jongeren en wijst op het programma «I want to be» dat al drie jaar met veel succes loopt en via sport tracht de tolerantie en maatschappelijke participatie te vergroten. Daarnaast richt BUL zich op het bestrijden van werkloosheid, het delen van goede voorbeelden, en het begeleiden van jongeren bij het zoeken naar een baan. Van belang is dat jongeren participeren in het maatschappelijk middenveld.

IER meldt vier prioriteiten: uitwisselen van ervaringen, begeleiding van hun carrière, good practices en het betrekken van jongeren. IER wil zoveel mogelijk jongeren betrekken en heeft hiertoe een burgerschapsprogramma geïnitieerd. IER benadrukt dat in het «Jeugd in actie» programma de kansarme jongeren een aparte doelgroep moet blijven. Doelgerichte acties zijn noodzakelijk. Via een lokaal jeugdforum worden jongeren voor een groot deel betrokken.

In Oostenrijk (OOST) is beleid gericht op voorkoming van sociale uitsluiting succesvol. Het is van belang dat jongeren zelfstandig en actief zijn binnen hun eigen netwerk. OOST neemt diverse noodzakelijke gezins- en opleidingsmaatregelen; deels gericht op gedragsverandering. OOST deelt de mening van FRA dat gezondheid van jongeren van groot belang is.

Ook in Malta (MALT) heeft de participatie van kansarme jongeren een hoge prioriteit in het nationale beleid. MALT benoemt een aantal, dat zij hebben genomen. Voor kansarme jongeren wordt bijvoorbeeld voor individuele begeleiding gezorgd en wordt er ook veel belang gehecht aan het informele leren («reach»project). Ook wordt in MALT gefocust op jonge vrouwen op de arbeidsmarkt.

Nederland (NL) heeft de participatie van alle jongeren hoog op de agenda staan. In het beleidsprogramma van de minister voor Jeugd en Gezin «Alle kansen voor alle kinderen» staat als één van de vijf ontwikkelingsvoorwaarden voor elk kind genoemd: een bijdrage leveren aan de maatschappij. Ook bestaan er jeugdprogramma’s die door en met jeugdigen worden uitgevoerd. Het inzetten als coach van jongeren die uit een kansarme situatie komen blijkt een goed instrument te zijn. Zij zijn immers de beste ervaringsdeskundigen. Vanaf 2008 wordt er een prijs uitgereikt aan de gemeente die het beste initiatief heeft op het terrein van jongerenparticipatie. In ontwikkeling is ook nog het Nederlandse «Beleidsbrief diversiteit» waarvan de inzet is dat allochtone jongeren goed en gezond opgroeien en deelnemen aan de samenleving. Bijvoorbeeld door een hogere deelname aan sport en cultuur, evenals opvoedingsondersteuning en eerdere en betere hulp. NL bereidt maatregelen voor die er toe moeten leiden dat alle jongeren tot 27 jaar verplicht worden te leren, te werken of een combinatie van beide. Tenslotte zullen vanaf 2011 alle jongeren in het voortgezet onderwijs een maatschappelijke stage doen.

Het Verenigd Koninkrijk (VK) verwijst naar hun beleidsprogramma «Every Child Matters» dat uitgaat van vijf ontwikkelingsvoorwaarden voor elk kind. Door informeel leren kunnen jongeren hun vaardigheden verbeteren en dat is weer belangrijk voor sociale mobiliteit.

Hongarije (HON) ziet de deelname van kansarme jongeren aan de maatschappij als een uitdaging en noemt een aantal initiatieven. Zo stimuleert men de Roma bevolking om diploma’s te halen en probeert men ze te helpen met het vinden van een baan. Daarnaast denkt HON dat het niet noodzakelijk is om nieuwe instrumenten te ontwikkelen op Europees niveau, maar denkt eerder aan het doeltreffender maken van het jeugdpact.

Ook Roemenië (ROE) heeft aparte programma’s gericht om de Roma bevolking te betrekken en om discriminatie van deze bevolkingsgroep tegen te gaan. Onlangs is het eerste internationale Roma festival gehouden om de Roma cultuur onder de aandacht te brengen. Tijdens het festival was er aandacht voor de geschiedenis van de Roma, de ambachten, en waren er diverse workshops, tentoonstellingen en dansvoorstellingen.

Tsjechië (TSJ) benadrukte de noodzaak van transsectorale samenwerking tussen de departementen, scholen en NGO’s. Daarnaast wil men het aantal vroegtijdige schoolverlaters ook in TSJ terug dringen. Onlangs heeft TSJ een interactieve gids gelanceerd die de jongeren helpt bepalen waar ze naar toe willen in hun leven. Tenslotte pleit TSJ voor een ruimere erkenning van het informele leren.

Zweden (ZWE) zet in op vier prioriteiten; gezondheid, discriminatie, gelijke kansen, en de overgang van school naar werk. In ZWE is het schoolsysteem onlangs zo ingericht dat jongeren een baangarantie binnen drie maanden meekrijgen. Deze verantwoordelijkheid is op gemeenteniveau vastgelegd. Mocht het onverhoopt binnen drie maanden niet lukken om aan de slag te gaan, dan krijgt men een coachings-, of stagetraject aangeboden. Jongeren moeten echter in eerste instantie wel zelf actief op zoek gaan naar werk.

Luxemburg (LUX) is ook een voorstander van het voeren van transversaal en gecoördineerd beleid. LUX ondersteunt de lokale overheden om de kansarme jongeren te bereiken. LUX probeert het gezinsleven beter te combineren met het werkende bestaan en richt zich op de opvang van kinderen. Tevens richt zich men erop om de overgang van school naar werk te verbeteren.

Litouwen (LIT) bepleit een holistische sociale visie. LIT probeert een sociaal vangnet voor kansarme jongeren te ontwikkelen door middel van jeugdcentra en projecten voor bijvoorbeeld gehandicapte studenten. Het uitwisselen van goede voorbeelden binnen de EU moet prioriteit hebben. LET maakt melding van een jeugdinitiatief met de focus op vooral cultuur.

Slowakije (SLOW) heeft in haar beleid gefocust op de inzetbaarheid van jongeren. Jongeren dienen als gelijke burgers te worden behandeld; ook bij het verkrijgen van werk. Jongeren dienen begeleid te worden in hun ontwikkeling.

Spanje (SPA) benadrukt het belang van de analyse van de mogelijke belemmeringen. Op basis van deze analyse dienen politieke plannen te worden gemaakt. Met betrekking tot de arbeidsmarkt zijn het Europees Jeugdpact en Jeugd in actie van groot belang. Van belang is het ook dat jongeren actief worden betrokken bij het burgerschap.

Vz dankt alle LS voor hun bijdragen en het brede debat. Het is van belang dat geen enkele jongere in de steek wordt gelaten. De resolutie kan hiervoor als startpunt worden gebruikt. Kansarme jongeren verdienen alle denkbare en mogelijke steun; zichtbaarheid van deze jongeren is hierbij van groot belang.

Alle LS stemmen in met de tekst van de resolutie.

Any Other Business

BEL heeft aan de LS een brief gestuurd inzake de zogenaamde Mosquito box. Dit apparaat kan worden ingezet om jongeren te verjagen door gebruik te maken van een geluidsignaal dat alleen hoorbaar is bij adolescenten. Dit apparaat veroorzaakt volgens BEL oor- en hoofdpijn. Het is volgens BEL een inbreuk op de mensenrechten en kinderrechten; tevens kan het gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Tevens vindt BEL het storend dat dit apparaat wordt ingezet terwijl juist de dialoog met de jongeren moet worden aangegaan. Het apparaat werkt dan ook stigmatiserend. BEL vraagt zich af wat hieraan kan worden gedaan; BEL maakt zich zorgen om de gang van zaken en verzoekt een uitspraak van Europa. Ook is BEL benieuwd naar de mening van de andere LS en wil het gezamenlijke tegenmaatregelen treffen.

Het VK is het eens met de analyse van BEL en vindt de ontwikkeling zorgelijk. Het VK vraagt zich alleen af of er al bewijs is of dit apparaat werkelijke schade oplevert voor de gezondheid. Overigens stelt het VK dat dit geval niet onder de communautaire bevoegdheid valt.

Ook FRA kan zich vinden in de analyse van BEL. Het is een discutabel apparaat en werkt stigmatiserend en discriminerend. FRA vraagt zich echter af of de EU dit apparaat moet veroordelen? DUI vindt de mosquito een discriminerend apparaat. In Nedersachsen is een onderzoek gedaan naar de mogelijke schade aan het gehoorvermogen door de hoge frequentie en er blijkt wel degelijk een verband te bestaan. DUI staat dan ook open voor een gemeenschappelijk initiatief. POR verwerpt het gebruik van dit apparaat, maar wijst ook op het vrij verkeer van handel.

NL heeft geen opmerkingen gemaakt aangezien het officiële kabinetsstandpunt nog naar buiten gebracht moet worden. CIE sluit zich aan bij de analyse van BEL. Maar benadrukt ook dat er nog meer informatie moet worden verzameld. Het heeft er alles van dat hier sprake is van een discriminerende praktijk. We hebben behoefte aan een dialoog met de jongeren en niet aan een dergelijk apparaat. Het apparaat is onaanvaardbaar en eurocommissaris Figel spreekt zich uit tegen dit soort technieken. De commissaris benadrukt echter dat deze zaak een bevoegdheid betreft van de LS.

Toezegging

Ter afsluiting van dit verslag wil ik graag nog even ingaan op de toezegging gedaan aan uw Kamer tijdens het Europa overleg van 14 mei 2008 inzake het nieuwe Europese vrijwilligerswerkinitiatief. Hierover kan op dit moment alleen nog gezegd worden dat het door de CIE is aangekondigd en dat het een initiatief behelst om internationaal vrijwilligerswerk te bevorderen. De lidstaten zullen waarschijnlijk uitgenodigd worden om beperkingen weg te nemen om vrijwilligerswerk over de grens mogelijk te maken. Concretere informatie ontbreekt vooralsnog. De verwachting is dat de CIE dit nieuwe initiatief onder het Franse voorzitterschap (vanaf 1 juli 2008) zal presenteren.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Naar boven