21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 990 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2022

Bij de stemmingen van 1 december 2022 zijn de motie van het lid Ceder over het inzetten op heropening van de onderhandelingen over het raamwerk voor een Europese digitale identiteit (Kamerstuk 21 501-33, nr. 984) en de motie van het lid Leijten (Kamerstuk 21 501-33, nr. 986) over niet instemmen met de raadspositie, aangenomen. De eerste motie voer ik uit door een inbreng te doen bij de telecomraad van 6 december. De laatste motie wens ik niet uit te voeren. Dit licht ik hieronder toe.

In het BNC-fiche heeft het kabinet het voorstel van de Commissie voor een Europese Digitale Identiteit verwelkomd1. Het Kabinet heeft zich positief uitgesproken over de proportionaliteit en subsidiariteit van het voorstel. De Staten-Generaal heeft daarbij geen onderhandelingsvoorbehoud gemaakt.

Voor de Telecomraad van 3 juni jl. heeft de Tweede Kamer de motie van het lid Ceder c.s. van 2 juni 2022 aangenomen (Kamerstuk 21 501-33, nr. 933), waarin de Tweede Kamer de regering verzoekt, zich tot het uiterste in te spannen om steun te vergaren tegen de introductie van een uniek en blijvend identificatienummer in het raamwerk voor een Europese digitale identiteit. Indien dit niet mogelijk blijkt, wenste het Nederlandse parlement zich hier opnieuw toe te verhouden voordat een definitief besluit zou worden genomen. Dit is niet meer aan de orde omdat de Raadspositie, conform de Nederlandse inzet, alternatieven biedt voor een uniek en blijvend identificatienummer. Daarmee heb ik deze motie uitgevoerd.

Daarnaast is de motie van de leden Ceder en Dekker-Abdulaziz van 2 juni 2022 aangenomen (Kamerstuk 21 501-33, nr. 932), over het gebruik van open source technologie, het tegengaan van dataconcentratie en het bieden van gelijkwaardige alternatieven voor mensen die geen gebruik willen of kunnen maken van de wallet. Open source is op initiatief van Nederland meegenomen in de Raadspositie, evenals het tegengaan van dataconcentratie in artikel 6a lid 7 van de verordening. Het bieden van alternatieven voor eIDs en Wallets valt buiten de scope van de verordening en zal nationaal geregeld moeten worden. Deze punten heb ik toegelicht in het debat van 30 november jl.

Hiernaast zal ik ook de motie van 29 maart 2022 uitvoeren van het lid Van Baarle c.s. (Kamerstuk 26 643-33, nr. 828) om nationaal wettelijk te borgen dat gebruik van de digital wallet te allen tijde vrijwillig is en niemand vanwege het niet beschikken of gebruiken van een wallet in publieke ruimten mag worden geweigerd. Ook de motie van Van Haga en Leijten (Kamerstuk 26 643-33, nr. 831) om het gebruik van een wallet nationaal niet te verplichten en te waarborgen dat onlinetoegang tot overheidsdiensten mogelijk blijft met de nationale DigiD, zal ik uitvoeren.

In de geannoteerde agenda voor de formele Telecomraad van 6 december 20222 is toegelicht dat, naast de punten uit de moties van de Tweede Kamer, in lijn met de Kabinetspositie in het BNC-fiche de volgende punten naar tevredenheid hun neerslag hebben gevonden in de Raadspositie:

  • Er is op initiatief van Nederland een overweging in de verordening opgenomen over het publiceren van de broncode (source code) van de wallet (n.a.v. motie Ceder Dekker-Abdulazziz)

  • In plaats van één uniek identificatienummer zullen lidstaten kunnen werken met alternatieven (geen Europees BSN n.a.v. motie Ceder).

  • De termijn waarin lidstaten een wallet moeten uitbrengen is verlengd met 18 maanden

  • De wallet zal een hoog betrouwbaarheidsniveau (Level of Assurance) moeten hebben.

Ook op het terrein van vertrouwensdiensten (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat domein) is de Nederlandse inzet behaald:

  • Nederland is positief over de toevoeging van nieuwe gekwalificeerde vertrouwensdiensten

  • We zijn ook positief over de verplichte acceptatie door browsers van gekwalificeerde certificaten

  • Nederland is ook succesvol geweest in het behouden van het huidige sterke toezicht op vertrouwensdiensten.

Kortom, gelet op de inzet van het Kabinet en de moties van Uw Kamer ben ik van mening in te kunnen stemmen met het voorstel dat dit voorzitterschap heeft bereikt, voorafgaand aan de onderhandelingen met het Europese Parlement. Tegen het voorstel stemmen, dat naar onze inschatting een ruime meerderheid zal krijgen, zou betekenen dat Nederland zich in het vervolg van de onderhandelingen buiten spel zet. Bij instemming in de Telecomraad zou ik, zoals besproken in het debat van 30 november jl., kunnen inbrengen dat Nederland voorstander blijft van een expliciet verhandelverbod om profilering en advertenties in het kader van de wallet tegen te gaan, en opnieuw aandacht kunnen vragen voor het blijven waarborgen van vrijwillig gebruik van de wallet in het vervolgproces, voor overheidsdiensten en voor de dienstverlening van kritieke sectoren, zoals energie en banken.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 3161.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-33, nr. 982.

Naar boven