Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2022
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
de antwoorden op de vragen van het lid Van Raan (PvdD) (Aanhangsel Handelingen II
2021/22, nr. 3186) en van het lid Leijten (SP) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3187) over het Energy Charter Verdrag.
Hierbij reageer ik tevens op uw brief van 14 juni jl. waarin u mij verzoekt de Kamer
te informeren over de Nederlandse inzet bij de internationale conferentie over het
Energy Charter Treaty (hierna: ECT) op 24 juni 2022.
De tekst die tijdens de ad-hoc bijeenkomst van de Energy Charter Conference op 24 juni
zal worden besproken is de uitkomst van de lopende onderhandelingen over modernisering
van het verdrag. Het is nadrukkelijk geen besluitvormende bijeenkomst, maar een vaststelling
van de partijen dat dit het bereikte onderhandelingsresultaat is.
Na 24 juni zal de Europese Commissie dit resultaat voorleggen aan de Raad en start
de reguliere besluitvormingsprocedure. Nederland zal dan de balans opmaken of het
behaalde resultaat voldoende in lijn is met het EU-mandaat. Zoals aangegeven in Aanhangsel
Handelingen II 2021/22, nr. 1808 van 21 februari 2022 heeft Nederland zich op het standpunt gesteld dat, als blijkt
dat het Energy Charter Treaty niet voldoende in lijn kan worden gebracht met het EU-mandaat,
andere opties overwogen moeten worden, waaronder een mogelijke uittreding uit het
ECT.
Op dit moment zijn de onderhandelingen nog niet afgerond. Ik zal tijdens het Commissiedebat
Energieraad van woensdag 22 juni a.s. voor zover mogelijk de laatste stand van de
onderhandelingen met Uw Kamer delen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten