21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 803 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 mei 2020

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 7 april 2020 over de geannoteerde agenda informele Energieraad (videoconference) op 28 april 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 802), over de brief van 19 december 2020 over het verslag van de Energieraad op 4 december 2019 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 794) en over de brief van 28 november 2019 over de antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda Energieraad op 4 december 2019 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 789).

De vragen en opmerkingen zijn op 17 april 2020 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 22 april 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Diks

De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord/Reactie van de Minister

7

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben nog enkele vragen voorafgaand aan de raad.

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister of er bekeken wordt welke positieve invloed de gevolgen van de landelijke maatregelen tegen het coronavirus hebben op de klimaatdoelstellingen. Deze leden vragen of de beperking van de CO2-uitstoot die nu behaald wordt gevolgen heeft voor het tot de coronacrisis geldende beleid. Zij vragen of andere landen hun klimaatbeleid gedeeltelijk aanpassen door maatregelen die genomen worden tegen het coronavirus en een onbedoelde positieve invloed hebben op de klimaatdoelstellingen.

De leden van de VVD-fractie vragen wat de coronacrisis betekent voor de plannen rondom de Europese Green Deal. Deze leden vragen of de Europese Green Deal wordt bijgesteld indien de CO2-uitstoot daalt. Deelt de Minister de mening van deze leden dat de Europese Unie (EU) zich primair moet richten op het bestrijden van het coronavirus en het mitigeren van de economische gevolgen die corona met zich meebrengt? Is de Minister met deze leden van mening dat de «COVID-19 recovery strategy» voornamelijk moet zien op werkgelegenheid en snel economisch herstel?

Zij vragen hoe het vervolgtraject eruitziet voor de Europese Green Deal. De juridische dienst van het Europees parlement heeft met betrekking tot de Europese Klimaatwet geoordeeld dat de bevoegdheid voor de Europese Commissie om door middel van gedelegeerde handelingen een traject tussen 2030 en 2050 voor emissiereductie vast te stellen in strijd is met het Europees recht. Welke gevolgen heeft deze conclusie voor de Europese Klimaatwet? Hoe wordt dit oordeel meegenomen?

De leden van de VVD-fractie vragen welke risico’s er zijn voor het leveren van energie op de langere termijn als gevolg van de corona crisis.

De leden van de VVD-fractie zijn ten aanzien van de Integrale Nationale Energie- en Klimaatplannen (INEK’s) benieuwd in hoeverre de diverse landen op schema lopen voor de gemaakte doelstellingen. Deze leden vragen of er vertraging wordt verwacht met de analyse van de diverse INEK’s, aangezien nog niet alle INEK’s binnen zijn.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Energieraad (videoconferentie) op 28 april 2020 en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat het niet uit te sluiten valt dat het Kroatisch voorzitterschap de informele energieraad besluit te annuleren. Zij constateren tevens dat de voor november geplande klimaattop in Glasgow (COP26) is uitgesteld tot 2021. Deze leden vragen de Minister inzicht te geven in hoe het tijdspad voor Europees overleg op het gebied van klimaat en energie in de komende maanden eruit zal zien in deze tijden van de coronacrisis, hoe Europese voorbereidingen voor de COP26 zullen verlopen en wanneer in 2021 de COP26 naar verwachting plaats zal vinden. Deze leden denken dat klimaatbeleid bij kan dragen aan de wederopbouw na de coronacrisis. Waterstof kan daarbij een bindende rol spelen in de EU, zo denken zij. Deelt de Minister deze opvatting? Is de Minister bereid duidelijker aan te geven wat de Nederlandse opstelling is?

De leden van de CDA-fractie merken op dat het kabinet onderzoekt welke invloed de gevolgen van de COVID-19 uitbraak hebben op het klimaat- en energiebeleid en op welke manier de herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen en andersom. Deze leden vragen de Minister inzichtelijk te maken welke herstelmaatregelen de Minister op het oog heeft om de vergroening van de Nederlandse economie bevorderen die tegelijkertijd bijdragen aan het economisch herstel. Denkt de Minister daarbij aan samenwerking langs de lijnen van het nationale klimaatakkoord of acht de Minister het nodig andere partijen te betrekken bij het ontwerpen van de herstelmaatregelen?

Ook in Europees verband wordt door het Europees parlement aandacht gevraagd voor het belang van vergroening van de economie na de coronacrisis. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe het staat met het Sustainable Europe Investment Plan (SEIP) van de voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen. In hoeverre speelt dit plan daarbij een rol en wat betekent dat voor de Nederlandse herstelmaatregelen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Energieraad op 28 april 2020. Deze leden zien in deze tijden van crisis nadrukkelijk het belang van goede Europese samenwerking om sterker en groener uit deze crisis te komen. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie zijn gerustgesteld dat er in Nederland en naar verwachting ook in de gehele EU geen risico’s worden verwacht voor de leveringszekerheid. Deze leden zien wel een risico dat de al bestaande krapte op het Nederlandse elektriciteitsnet verergert door de mogelijk verhoogde vraag en aanbod aan elektriciteit. Zij zien nu al dat datacenters en zonnepanelen niet kunnen worden aangesloten, terwijl juist nu, in deze tijden van thuiswerken en «social distancing», de noodzaak hoog is dat het licht aanblijft en internettoepassingen de vraag aan kunnen. Deze leden vragen de Minister of in andere landen deze problemen ook worden ervaren en vragen de Minister hoe hierop samengewerkt kan worden. Tevens vragen zij hoe Europees wordt gewaarborgd dat internationale netwerken blijven leveren.

De leden van de D66-fractie hebben met enthousiasme kennisgenomen van de brief die de Minister met zijn collega’s heeft gestuurd met daarin een pleidooi voor de inzet van een «green recovery». Deze leden vragen waar de Minister kansen ziet in het economisch herstelpakket om de groene keuze aantrekkelijk te houden voor de industrie en huishoudens. Zij zien dat de economische gevolgen van corona de investeringsruimte van bedrijven beperkt. Deze leden willen dat de groene keuze blijft lonen en vragen hoe de Minister nationaal en in internationaal perspectief de bedrijven hierin gaat ondersteunen.

De leden van de D66-fractie hebben met verbazing gelezen dat vijf lidstaten hun INEK’s nog niet hebben ingeleverd, waaronder Frankrijk en Duitsland. Gezien het belang van de Frans-Duitse as als motor voor politieke besluitvorming in Europa en als motor achter de energietransitie, vinden deze leden het opvallend dat juist deze twee grote landen hun plannen nog niet voor de coronacrisis gereed hebben gemaakt. Zij vragen de Minister in hoeverre de afwezigheid van deze plannen het lastiger maakt om het groene herstel uit te voeren.

De leden van de D66-fractie nemen waar dat een aantal onderdelen van de Green Deal vertraagd worden. Vanuit het Europees parlement en de Eurocommissaris Timmermans wordt aangedrongen op een groen herstel. Hoe valt de vertraging van de Green Deal te rijmen met deze oproepen, volgens de Minister? Deze leden vragen de Minister wat het kabinet in Europees verband onderneemt zodat het groene herstel daadwerkelijk plaatsvindt. Op welke wijze zet de Minister zich in zodat eventuele vertraging in wetgeving en besluitvorming niet het groene herstel belemmert?

De leden van de D66-fractie hechten grote waarde aan het belang van de haalbaarheid van klimaatneutraliteit in 2050. Deze leden zijn van mening dat daar scherpe ijkmomenten voor nodig zijn: een ambitieus Europees klimaatdoel van 55% CO2-reductie in 2030 en een klimaatdoel voor 2040 zijn daarvoor cruciaal. Mede gezien de signalen die zij ontvangen van de industrie, die voorspelt dat na 2030 betaalbare duurzame technologische ontwikkelingen beschikbaar komen en bevorderd dienen te worden. Deze leden vragen of de Minister bereid is om het belang van de 55% doelstelling in 2030 te benadrukken tijdens de informele Energieraad.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over de signalen die erop wijzen dat er veel draagvlak is voor een groen herstel. Zo is er de Green Recovery Alliance en de gezamenlijke brief1 van EU-ministers die ook ondertekend is door de Minister. Hoe ziet het Europese speelveld er op dit gebied uit? Zijn er ook tegenkrachten? Op welke wijze kan een groen herstel worden vormgegeven volgens de Minister?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met teleurstelling uit de media2 vernomen dat onderdelen van de Green Deal vertraagd worden uitgevoerd. Kan de Minister deze berichtgeving bevestigen? Deelt de Minister deze zorgen? Is de Minister bereid om aan te dringen op het zoveel mogelijk volgens planning uitvoeren van de Green Deal?

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de gevolgen van de coronacrisis op het Europese systeem voor emissiehandel (EU-ETS). Hoe langer de crisis duurt, hoe groter de gevolgen zullen zijn voor EU-ETS. De Market Stability Reserve kan dit deels opvangen, maar hier zitten grenzen aan. En dat terwijl er juist meer dan ooit een stevige prijs nodig hebben om investeringen de juiste richting in te duwen. Hoe kijkt de Minister tegen deze ontwikkelingen aan? Is de Minister het met deze leden eens dat er een minimum CO2-prijs moet gelden en is de Minister bereid zich hiervoor in te spannen? Is de Minister het met deze leden eens dat door deze ontwikkelingen het nog duidelijker is geworden dat het noodzakelijk is om de uitstootrechten van de Hemwegcentrale en eventuele andere gesloten kolencentrales geschrapt moeten worden?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben in het verslag van de Energieraad van 4 december 2019 gelezen dat de Raad het voornemen uitsprak om actiever energiediplomatie te beoefenen. Heeft dit geleid tot een concrete(re) strategie ter bevordering van energiediplomatie? Zo ja, hoe ziet deze eruit? Zo nee, is de Minister bereid dit voornemen opnieuw te agenderen zodat dit actief wordt vormgegeven en uitgevoerd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Energieraad en hebben nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister zich geen zorgen maakt over de leveringszekerheid van energie in Nederland ten gevolge van COVID-19. Kan de Minister aangeven hoe hij verwacht dat dit voor andere lidstaten geldt? Met welke scenario’s houdt de Minister rekening. Welke gevolgen dit zou hebben voor de gaswinning in Groningen?

De leden van de SP-fractie lezen ook dat netbeheerders bereid zijn afsluitingen wegens betalingsachterstanden (nog) niet uit te voeren. Deze leden zijn blij met deze solidariteit. Zij zouden graag zien dat de overheid in deze de verantwoordelijkheid zou nemen. De energiearmoede is al fiks in ons land, die neemt nu alleen maar sneller toe. Wie houdt in de gaten dat de netbeheerders dit ook echt niet doen? Is de Minister bereid netbeheerders te verbieden huishoudens af te sluiten wegens betalingsachterstanden?

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen van de coronacrisis op de energietransitie. De maatregelen voor deze crisis leiden tot flink schonere lucht. Naast de coronacrisis heeft de wereld natuurlijk ook nog de opwarming van de aarde tegen te gaan. De coronamaatregelen bewijzen dat waar een wil is, een weg is. Naast het onderzoek welke invloed de gevolgen van de coronacrisis op het klimaat- en energiebeleid heeft, vragen deze leden goed om onderzoek te doen naar welke grote maatregelen getroffen zouden kunnen worden om sneller de doelen van Parijs te behalen. Zij denken dat dit goed aansluit bij genoemde «green recovery». Is de Minister daartoe bereid? Hoe gaat de Minister dat dan vormgeven?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben daarover nog enkele kritische vragen en opmerkingen.

De wereld gaat momenteel door meerdere crises tegelijk. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie wijzen, naast de coronacrisis, op de onverminderde urgentie om de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis aan te pakken.

Deze leden deden daartoe ook al diverse voorstellen, bijvoorbeeld over het koppelen van strenge voorwaarden aan mogelijke extra financiële injecties in specifieke bedrijven of sectoren.3 4 5 6 7 8 Veel vragen die door deze leden over dit onderwerp werden gesteld moeten (op het moment van schrijven) nog beantwoord worden door het kabinet.9 10 11 12

De Minister zette ondertussen zijn handtekening onder een ogenschijnlijk ambitieuze brief met enkele van zijn Europese collega’s. Daarin doet de Minister enkele belangrijke constateringen, zoals dat we het ons niet kunnen veroorloven om de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis uit het oog te verliezen en dat snel handelen essentieel is, mede omdat de kosten van niets doen nog vele malen hoger zullen uitpakken.13 De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn blij dat de Minister dit nu ook erkent.

Ondanks deze mooie woorden, zien deze leden in de praktijk echter dat de Minister diverse klimaatmaatregelen heeft uitgesteld. Het extra pakket maatregelen voor het Urgenda-doel is bijvoorbeeld vertraagd en de publicatie van de CO2-taks werd uitgesteld. Erkent de Minister dat dergelijk uitstel niet in lijn is met de strekking van zijn ambitieuze brief op het internationale toneel? Zo nee, waarom niet?

De Minister en zijn Europese collega’s schrijven onder andere dat «we should withstand the temptations of short-term solutions in response to the present crisis that risk locking the EU in a fossil fuel economy for decades to come.» De leden van de Partij voor de Dieren-fractie ondersteunen dit uitgangspunt, maar merken op dat dit kabinet vooralsnog weinig vaart lijkt te maken met het daadwerkelijk losbreken uit het fossiele economische systeem. Kan de Minister toelichten waaruit blijkt dat dit kabinet bezig is het genoemde uitganspunt in de praktijk te brengen? Hoe beschouwt deze Minister bijvoorbeeld de mogelijke financiële steun voor de fossiele luchtvaartsector? Erkent de Minister dat, als het zo ver komt, daar dan strenge voorwaarden bij moeten worden gesteld om de luchtvaartsector weer binnen de grenzen van de planeet te krijgen? Zo nee, waarom niet?

De Minister en zijn Europese collega’s schrijven dat ze een sterk politiek signaal willen afgeven door het goede voorbeeld te geven en hard te blijven werken aan de bescherming en het herstel van de biodiversiteit, het realiseren van klimaatneutraliteit en de uitvoering van het Parijsakkoord. De leden van de Partij van de Dieren-fractie vragen waaruit blijkt dat dit niet enkel bij mooie woorden blijft. Kan de Minister toelichten welke extra inspanningen het Nederlandse kabinet precies gaat leveren? Waar blijven de beloofde extra inspanningen om het Urgenda-doel met zekerheid te halen? Hoe gaat de Minister de enorme financiële middelen die nu vrijkomen inzetten en voorzien van strenge voorwaarden die bijdragen aan het zo snel mogelijk oplossen van de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis?

De leden van de Partij van de Dieren-fractie vragen of de Minister al meer informatie kan verschaffen over de uitgestelde VN-klimaattop (COP26) in Glasgow. Wat is de laatste stand van zaken omtrent het op alternatieve wijze vastleggen van belangrijke stappen in de internationale klimaatagenda? Gaat de Minister zich opwerpen als internationale leider door in eigen land het goede voorbeeld te geven en met extra klimaatinspanningen te komen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de Partij van de Dieren-fractie vragen wat de Minister al kan vertellen over het aangekondigde onderzoek van de invloed van de COVID-19-uitbraak op het klimaat- en energiebeleid en op welke manier de herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen en andersom. Wat kan de Minister al vertellen over de gang van zaken in Europa voor wat betreft zijn voornemen om de Europese Green Deal en het Europese herstelplan inzake de coronacrisis te integreren?

Deze leden vragen of de Minister erkent dat juist door de Europese Green Deal te presenteren als «a new growth strategy», een belangrijk onderdeel van het probleem in stand wordt gehouden. Immers, het najagen van economische groei – zonder rekenschap te geven van de grenzen van onze planeet – heeft ons juist in de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis gestort. Erkent de Minister dat? Zo nee, waarom niet? Erkent de Minister dat ook de COVID-19 uitbraak haar oorsprong vindt in onze roekeloze omgang met de natuur? Zo nee, waarom niet?

II Antwoord/Reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben nog enkele vragen voorafgaand aan de raad.

Vraag 1

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister of er bekeken wordt welke positieve invloed de gevolgen van de landelijke maatregelen tegen het coronavirus hebben op de klimaatdoelstellingen.

Momenteel wordt ambtelijk verkend wat het effect is (van de gevolgen) van de COVID-19 uitbraak op het klimaat- en energiebeleid en op welke manier eventuele herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen. Het streven is om de Tweede Kamer hierover voor de zomer nader te informeren.

Vraag 2

Deze leden vragen of de beperking van de CO2-uitstoot die nu behaald wordt gevolgen heeft voor het tot de coronacrisis geldende beleid. Zij vragen of andere landen hun klimaatbeleid gedeeltelijk aanpassen door maatregelen die genomen worden tegen het coronavirus en een onbedoelde positieve invloed hebben op de klimaatdoelstellingen.

Het is evident dat de uitbraak van het coronavirus en de getroffen maatregelen impact zullen hebben op de mondiale, Europese en Nederlandse economie en de ontwikkeling van de CO2-uitstoot in 2020. Het effect daarvan is nu nog moeilijk te voorspellen. Dat geldt voor maatregelen in Nederland maar ook voor de maatregelen die andere landen nemen. Het is echter niet aannemelijk dat corona nog van (grote) invloed is op de CO2-uitstoot in 2021 en de jaren daarna, wanneer de 25% emissiereductie uit het Urgenda-vonnis respectievelijk 49% emissiereductie uit het Klimaatakkoord ook nog steeds moet worden gerealiseerd. Er kan naar de huidige inzichten dan ook niet gekapitaliseerd worden op een uitstootvermindering als gevolg van de coronacrisis, zeker niet voor 2021 en de jaren daarna.

Vraag 3

De leden van de VVD-fractie vragen wat de coronacrisis betekent voor de plannen rondom de Europese Green Deal. Deze leden vragen of de Europese Green Deal wordt bijgesteld indien de CO2-uitstoot daalt.

Voorlopig ligt de Europese Commissie nog op koers bij de verdere uitwerking van de plannen uit de Green Deal. De Commissie heeft aangegeven de 2030-Impact Assessment als prioriteit te zien en deze, conform recente planning, in september beoogt te presenteren. Het is nog niet te voorspellen wat de effecten zullen zijn van de huidige, tijdelijke daling in CO2-uitstoot, maar deze daling is in ieder geval niet structureel. Ik ben wel van mening dat de effecten van de huidige crisis, waaronder een eventuele daling in CO2-uitstoot, moeten worden meegenomen in de analyse van de Commissie voor het 2030-Impact Assessment. Dit zodat besluitvorming hieromtrent zo gedegen mogelijk kan plaatsvinden. De doelen, te weten klimaatneutraliteit in 2050 en het nog op te hogen doel voor 2030 zijn bepalend voor de uitvoering van de plannen van de Green Deal. De crisis moet niet als mogelijkheid worden aangegrepen om onze ambitie naar beneden te stellen.

Vraag 4

Deelt de Minister de mening van deze leden dat de Europese Unie (EU) zich primair moet richten op het bestrijden van het coronavirus en het mitigeren van de economische gevolgen die corona met zich meebrengt?

De onmiddellijke aandacht van het kabinet gaat natuurlijk uit naar de bestrijding van het coronavirus. Bij het bestrijden van de economische gevolgen daarvan, moeten de klimaat- en ecologische crisis niet uit het oog worden verloren. De Europese Raad riep de Commissie derhalve 26 maart jl. op, om te komen met een economisch herstelplan waarin o.a. de groene transitie wordt geïntegreerd. Voorts heb ik, samen met milieu en klimaatministers van inmiddels 17 andere EU-lidstaten, een open brief ondertekend waarin wordt opgeroepen het economisch herstel in de EU vorm te geven in samenhang met de EU Green Deal en het European Green Deal Investment Plan.14 Naar inzicht van het kabinet is een eventuele economische impuls om de economie vlot te trekken na de COVID-19 crisis deels te combineren met de impuls die al uitging van de energietransitie.

Vraag 5

Is de Minister met deze leden van mening dat de «COVID-19 recovery strategy» voornamelijk moet zien op werkgelegenheid en snel economisch herstel?

Het is van groot belang dat we inzetten op een duurzaam en toekomstbestendig verdienvermogen van de Nederlandse economie. Dit vraagt om een herstelstrategie die zowel toeziet op economisch herstel als de energietransitie. Verder wordt verwezen naar het antwoord op vraag 1 van de VVD-fractie.

Vraag 6

Zij vragen hoe het vervolgtraject eruitziet voor de Europese Green Deal.

De Europese Commissie ligt voorlopig nog op koers bij de verdere uitwerking van de plannen uit de Green Deal. De Europese Commissie heeft aangegeven de 2030-Impact Assessment als prioriteit te zien en deze, conform recente planning, in september beoogt te presenteren. Ontegenzeggelijk loopt de behandeling van sommige Green Deal voorstellen wel vertraging op.

Ik vind het van belang dat we nu acties ondernemen om de economische problemen die voortvloeien uit de coronacrisis aan te pakken. De maatregelen die gericht zijn op het economische herstel wil ik zo veel mogelijk samen laten vallen met maatregelen die ons helpen met het oplossen van het klimaatprobleem. Nu de juiste groene herstelmaatregelen nemen is economisch slim en zorgt ervoor dat we de economie toekomstbestendig maken. Daarom heb ik – samen met inmiddels 14 (het aantal is groeiende) andere EU lidstaten – een open brief ondertekend waarin wordt opgeroepen het economisch herstel in de EU vorm te geven in samenhang met de EU Green Deal en het European Green Deal Investment Plan.

Vraag 7

De juridische dienst van het Europees parlement heeft met betrekking tot de Europese Klimaatwet geoordeeld dat de bevoegdheid voor de Europese Commissie om door middel van gedelegeerde handelingen een traject tussen 2030 en 2050 voor emissiereductie vast te stellen in strijd is met het Europees recht. Welke gevolgen heeft deze conclusie voor de Europese Klimaatwet? Hoe wordt dit oordeel meegenomen?

Op 14 april jl. is uw Kamer geïnformeerd over de kabinetsinzet inzake de Verordening Europese Klimaatwet. In het BNC-fiche wordt ook specifiek ingegaan op het voorstel om juridische bevoegdheden aan de Commissie te delegeren om op het niveau van de Unie een traject vast te stellen om de klimaatneutraliteitdoelstelling voor 2050 tijdig te bereiken. Het kabinet is van mening dat het vaststellen van het optimale traject tussen 2030 en 2050 een essentieel element van de voorgestelde wetgeving betreft en daarom pleit het kabinet dat het traject tussen 2030 en 2050 niet via gedelegeerde handelingen van de Commissie wordt vastgelegd. Het kabinet heeft kennis genomen van de opiniebeoordeling van de juridische dienst van het Europees parlement op dit punt. Vanwege de vertrouwelijke aard van juridische adviezen kan het kabinet niet ingaan op de inhoud van het advies. Het advies geeft echter geen aanleiding om van de conclusie in het BNC-fiche af te wijken.

Vraag 8

De leden van de VVD-fractie vragen welke risico’s er zijn voor het leveren van energie op de langere termijn als gevolg van de corona crisis.

De leveringszekerheid op de lange termijn wordt gemonitord door TenneT. Op dit moment wordt echter geen risico voor de leveringszekerheid van energie verwacht ten gevolge van COVID-19. Dit geldt zowel voor de korte als de lange termijn. Zoals ik u in de geannoteerde agenda heb gemeld zouden er mogelijk problemen kunnen ontstaan in de energiesector die een (in)direct gevolg zijn van COVID-19, bijvoorbeeld op het gebied van het uitvallen van gespecialiseerd personeel, het stilvallen van de aanvoer van kritieke componenten of het gebrek aan persoonlijk beschermingsmateriaal, noodzakelijk bij het uitvoeren van onderhoud en reparaties.

Vraag 9

De leden van de VVD-fractie zijn ten aanzien van de Integrale Nationale Energie- en Klimaatplannen (INEK’s) benieuwd in hoeverre de diverse landen op schema lopen voor de gemaakte doelstellingen. Deze leden vragen of er vertraging wordt verwacht met de analyse van de diverse INEK’s, aangezien nog niet alle INEK’s binnen zijn.

Op dit moment is de Commissie bezig met het analyseren van de ingediende INEKs. Vooralsnog houdt de Commissie vast aan het publiceren van deze analyse in juni. Wel is het zo dat een aantal landen, waaronder enkele grote lidstaten, hun definitieve INEK nog niet heeft ingediend. Als deze INEKs niet voor juni beschikbaar zijn, zal de Commissie de analyse naar verwachting afronden o.b.v. de concept-INEKs en aannames voor die landen. De analyse van de concept-INEKs die vorig jaar werd gemaakt, liet zien dat de Europese 2030-doelstellingen voor broeikasgasreductie wel, en voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie nog niet binnen bereik waren. Sindsdien heeft een aantal lidstaten laten weten hun doelstellingen bij te stellen. Wat dit precies betekent voor de doelstellingen zal hopelijk in juni duidelijk worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Energieraad (videoconferentie) op 28 april 2020 en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.

Vraag 1

De leden van de CDA-fractie lezen dat het niet uit te sluiten valt dat het Kroatisch voorzitterschap de informele energieraad besluit te annuleren. Zij constateren tevens dat de voor november geplande klimaattop in Glasgow (COP26) is uitgesteld tot 2021. Deze leden vragen de Minister inzicht te geven in hoe het tijdspad voor Europees overleg op het gebied van klimaat en energie in de komende maanden eruit zal zien in deze tijden van de coronacrisis, hoe Europese voorbereidingen voor de COP26 zullen verlopen en wanneer in 2021 de COP26 naar verwachting plaats zal vinden.

Het huidige Kroatische EU-voorzitterschap en het inkomende Duitse EU-voorzitterschap onderzoeken hoe ze zoveel mogelijk bijeenkomsten en besluitvorming kunnen laten doorgaan. Dat geldt ook voor de voorbereiding op COP26. Dat zal ertoe leiden dat bijeenkomsten deels via videoconferentie plaatsvinden en besluitvorming deels via schriftelijke procedures, in lijn met de daarvoor geldende EU-regelgeving.

Inkomend COP26-voorzitter VK is op dit moment bezig om alle VN-partijen te consulteren over een geschikt moment voor het organiseren van de COP in 2021. Daarbij hanteert het VK een aantal randvoorwaarden. Zo staat de gezondheid van de deelnemers en bewoners van de stad waar de COP gehouden wordt, voorop. En alle landen moeten in staat zijn te kunnen deelnemen. Er moet een goede locatie beschikbaar zijn met goede transport- veiligheids- en andere voorzieningen. Er moet voldoende tijd zijn om de COP te kunnen voorbereiden en de COP moet niet conflicteren met andere grote internationale evenementen (Olympische Spelen, EK voetbal, G7, G20, AVVN).

Het is op dit moment niet te voorspellen hoe lang de reisrestricties in verband met COVID-19 nog zullen duren. Hierdoor en door de benodigde voorbereidingstijd is het niet waarschijnlijk dat COP26 begin 2021 zal plaatsvinden.

Vraag 2

Deze leden denken dat klimaatbeleid bij kan dragen aan de wederopbouw na de coronacrisis. Waterstof kan daarbij een bindende rol spelen in de EU, zo denken zij. Deelt de Minister deze opvatting? Is de Minister bereid duidelijker aan te geven wat de Nederlandse opstelling is?

Voor het kabinet moet het Europees economisch herstel hand in hand met de verdere implementatie van het klimaatbeleid gaan. Daarom zet Nederland zich in om waterstof stevig in de green recovery strategie van de EU te positioneren. Voor het kabinet is CO2 vrije waterstof een onmisbare schakel in de transitie naar een duurzaam energiesysteem in Europa. Voor de EC is de uitrol van groene waterstof een belangrijk instrument om de concurrentiepositie van Europa ten opzichte van andere werelddelen te versterken en kan, in de context van de huidige crisis, een belangrijke bijdrage leveren aan het economisch herstel van de EU. Een versnelde uitrol van groene waterstof kan een positief effect hebben op de werkgelegenheid. Binnen dit kader steunt het kabinet de verschillende initiatieven van de Europese Commissie om bestaande financieringsstromen te verduurzamen, en duurzame financieringsstromen te vergroten. Het kabinet zal er daarnaast voor pleiten dat in de aankomende strategie voor systeemintegratie aandacht wordt besteed aan dit thema.

Tevens zal het kabinet zich blijven inzetten om Nederlands industriële partijen te faciliteren om mee te doen aan het proces van Important Projects of Common European Interest op het gebied van waterstof. IPCEI is een Europees instrument voor uitrol van projecten met grote maatschappelijke waarde waarbij overheden meer steun kunnen geven dan binnen de gebruikelijke kaders. Zoals in de Kabinetsvisie Waterstof is aangegeven is het proces rond de vormgeving van de IPCEI waterstof nog in ontwikkeling. Nederland is hier nauw bij betrokken. Verschillende Nederlandse industriële partijen zijn op dit moment concrete voorstellen aan het uitwerken. In verband hiermee is het kabinet voornemens om in de tweede helft van 2020 een «open call» te organiseren om te inventariseren welke Nederlandse projecten (productie en vermarkting van groene waterstof) substantieel kunnen bijdragen aan een schaalsprong en de «green recovery» in Europees verband. Belangrijke voorwaarde in dit proces is dat de projecten van strategisch belang voor de EU samen met andere Europese lidstaten worden opgezet.

Vraag 3

De leden van de CDA-fractie merken op dat het kabinet onderzoekt welke invloed de gevolgen van de COVID-19 uitbraak hebben op het klimaat- en energiebeleid en op welke manier de herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen en andersom. Deze leden vragen de Minister inzichtelijk te maken welke herstelmaatregelen de Minister op het oog heeft om de vergroening van de Nederlandse economie bevorderen die tegelijkertijd bijdragen aan het economisch herstel. Denkt de Minister daarbij aan samenwerking langs de lijnen van het nationale klimaatakkoord of acht de Minister het nodig andere partijen te betrekken bij het ontwerpen van de herstelmaatregelen?

Het is nog te vroeg om inzichtelijk te maken welke eventuele nationale herstelmaatregelen worden overwogen. Momenteel wordt ambtelijk verkend wat het effect is (van de gevolgen) van de COVID-19 uitbraak op het klimaat- en energiebeleid en op welke manier eventuele herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen. Het streven is om de Tweede Kamer voor de zomer nader te informeren over dit proces.

Wel zie ik dat de Green Deal veel aanknopingspunten biedt. Ik zie daarom graag dat ook de Europese Industriestrategie en het actieplan voor circulaire economie voortvarend worden opgepakt, ter bevordering van het duurzame concurrentievermogen van de industrie. Essentieel hiervoor is het accelereren en het ondersteunen van innovatie en de doorontwikkeling van systeemintegratie en andere emissie reducerende technologieën, waaronder waterstof, CO2-opslag en hergebruik (CCUS) en chemische recycling. Daarnaast zijn infrastructuurprojecten voor energie, data, mensen en goederen essentieel voor goed en veerkrachtig herstel en een concurrerend Europa. Belangrijk instrument daarbij is goede toegang tot diverse publieke en private financieringsmogelijkheden, onder ander voor investeringen die bijdragen aan de transitie van de industrie richting klimaatneutraliteit.

Vraag 4

Ook in Europees verband wordt door het Europees parlement aandacht gevraagd voor het belang van vergroening van de economie na de coronacrisis. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe het staat met het Sustainable Europe Investment Plan (SEIP) van de voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen. In hoeverre speelt dit plan daarbij een rol en wat betekent dat voor de Nederlandse herstelmaatregelen?

De Commissie heeft op 14 januari 2020 het European Green Deal Investment Plan (EGDIP), ook wel bekend als het Sustainable Europe Investment Plan (SEIP), gepresenteerd. De Commissie komt eind april met een voorstel voor een herstelfonds. Dit zal het primaire instrument zijn van Europa dat gericht is op economisch herstel, waar vergroening van de economie een belang onderdeel van is. Tegelijkertijd zullen ook de initiatieven onder het MFK en het EGDIP een belangrijk bijdrage leveren in de transitie naar een klimaatneutrale economie.

Het kabinet is in het algemeen voorstander van een grote rol van het European Green Deal Investment Plan bij het economisch herstel na de crisis, om zo duurzame investeringen binnen de EU te stimuleren. Daarnaast blijft het kabinet voorstander van een sterke reflectie van klimaat binnen het MFK (ten minste 25% klimaatgerelateerde uitgaven en gehele MFK in lijn met Parijs). Voorts verkent het kabinet welke invloed de gevolgen van de COVID-19 uitbraak hebben op het klimaat- en energiebeleid en op welke manier eventuele nationale herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen. Het streven is om de Tweede Kamer hierover voor de zomer nader te informeren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Energieraad op 28 april 2020. Deze leden zien in deze tijden van crisis nadrukkelijk het belang van goede Europese samenwerking om sterker en groener uit deze crisis te komen. Zij hebben nog enkele vragen.

Vraag 1

De leden van de D66-fractie zijn gerustgesteld dat er in Nederland en naar verwachting ook in de gehele EU geen risico’s worden verwacht voor de leveringszekerheid. Deze leden zien wel een risico dat de al bestaande krapte op het Nederlandse elektriciteitsnet verergert door de mogelijk verhoogde vraag en aanbod aan elektriciteit. Zij zien nu al dat datacenters en zonnepanelen niet kunnen worden aangesloten, terwijl juist nu, in deze tijden van thuiswerken en «social distancing», de noodzaak hoog is dat het licht aanblijft en internettoepassingen de vraag aan kunnen. Deze leden vragen de Minister of in andere landen deze problemen ook worden ervaren en vragen de Minister hoe hierop samengewerkt kan worden.

In mijn vervolgbrief op de problemen rond de netcapaciteit zal ik ingaan op de situatie in Duitsland, België en de Scandinavische landen en de aanpak die deze landen hebben. In deze brief geef ik een toelichting op de nationale maatregelen op dit dossier. Deze brief hoop ik voor de zomer aan de Kamer te sturen.

Vraag 2

Tevens vragen zij hoe Europees wordt gewaarborgd dat internationale netwerken blijven leveren.

Er vindt zeer geregeld uitwisseling van informatie plaats op Europees niveau over de leveringszekerheid van energie, zowel via ministeries als via netbeheerders. Op dit moment is geen risico voor de continuïteit van levering via internationale netwerken voorzien.

Vraag 3

De leden van de D66-fractie hebben met enthousiasme kennisgenomen van de brief die de Minister met zijn collega’s heeft gestuurd met daarin een pleidooi voor de inzet van een «green recovery». Deze leden vragen waar de Minister kansen ziet in het economisch herstelpakket om de groene keuze aantrekkelijk te houden voor de industrie en huishoudens.

Ik vind het van belang dat we nu acties ondernemen om de economische problemen die voortvloeien uit de coronacrisis aan te pakken. De maatregelen die gericht zijn op het economische herstel wil ik zo veel mogelijk samen laten vallen met maatregelen die ons helpen met het oplossen van het klimaatprobleem. Daarom heb ik recentelijk – samen met inmiddels 17 andere lidstaten – de betreffende open brief gestuurd om het economisch herstel en Green Deal integraal vorm te geven. De Green Deal biedt veel aanknopingspunten voor zowel industrie als huishoudens.

Vraag 4

Zij zien dat de economische gevolgen van corona de investeringsruimte van bedrijven beperkt. Deze leden willen dat de groene keuze blijft lonen en vragen hoe de Minister nationaal en in internationaal perspectief de bedrijven hierin gaat ondersteunen.

Ik vind het van belang dat we nu acties ondernemen om de economische problemen die voortvloeien uit de coronacrisis aan te pakken in samenhang met de Green Deal en het European Green Deal Investment Plan. Daarom heb ik, samen met milieu en klimaatministers van inmiddels 17 andere EU-lidstaten, een open brief ondertekend waarin wordt opgeroepen het economisch herstel in de EU vorm te geven in samenhang met de EU Green Deal en het European Green Deal Investment Plan. Het kabinet is voorstander van een grote rol van het European Green Deal Investment Plan bij het economisch herstel na de crisis, om zo duurzame investeringen binnen de EU te stimuleren. Daarnaast blijft het kabinet voorstander van een sterke reflectie van klimaat binnen het toekomstige Meerjarig Financieel Kader, waarbij minimaal 25% aan klimaat en de resterende middelen Paris proof dienen te zijn. Ook blijf ik inzetten op de uitvoering van het recent gepubliceerde actieplan voor de industrie, waarbij CO2-reductie via innovatie, ontwikkeling van waterstof, CCS een belangrijke rol vervult.

Het kabinet is voorstander van een grote rol van het European Green Deal Investment Plan bij het economisch herstel na de crisis, om zo duurzame investeringen binnen de EU te stimuleren. Daarnaast blijft het kabinet voorstander van een sterke reflectie van klimaat binnen het toekomstige Meerjarig Financieel Kader, waarbij minimaal 25% aan klimaat en de resterende middelen Paris proof dienen te zijn. Ook blijf ik inzetten op de uitvoering van het recent gepubliceerde actieplan voor de industrie, waarbij CO2-reductie via innovatie, ontwikkeling van waterstof, CCS een belangrijke rol vervult.

Vraag 5

De leden van de D66-fractie hebben met verbazing gelezen dat vijf lidstaten hun INEK’s nog niet hebben ingeleverd, waaronder Frankrijk en Duitsland. Gezien het belang van de Frans-Duitse as als motor voor politieke besluitvorming in Europa en als motor achter de energietransitie, vinden deze leden het opvallend dat juist deze twee grote landen hun plannen nog niet voor de coronacrisis gereed hebben gemaakt. Zij vragen de Minister in hoeverre de afwezigheid van deze plannen het lastiger maakt om het groene herstel uit te voeren.

Zowel mijn collega in Duitsland als in Frankrijk hebben de brief over een «Green Recovery» medeondertekend. Dit laat zien dat ook zij gecommitteerd zijn aan een groen herstel, en hier de kansen van in zien. Het is teleurstellend dat een aantal landen hun definitieve INEK nog niet conform de termijnen zoals vastgelegd in de Verordening Governance van de Energie-Unie heeft ingediend. Ik kan u ondertussen melden dat Frankrijk haar definitieve INEK bij de Commissie heeft ingediend. De INEKs maken het mogelijk om op inzichtelijke wijze te monitoren of wij als Unie nog op het juiste pad zitten richting 2030. Dat een aantal lidstaten nog geen INEK heeft ingediend, betekent niet zozeer dat het groen herstel lastiger is uit te voeren, wel dat het voor de Commissie lastiger wordt om vast te stellen of op basis van nationaal beleid de Europese doelstellingen binnen bereik zijn. Voor landen die nog geen definitieve INEK hebben ingediend, zal de Commissie uitgaan van het concept-INEK. Of deze lidstaten bij de invulling van hun INEKs de nieuwste ontwikkelingen van de coronacrisis hebben kunnen of zullen meenemen, is (nog) niet bekend.

Vraag 6

De leden van de D66-fractie nemen waar dat een aantal onderdelen van de Green Deal vertraagd worden. Vanuit het Europees parlement en de Eurocommissaris Timmermans wordt aangedrongen op een groen herstel. Hoe valt de vertraging van de Green Deal te rijmen met deze oproepen, volgens de Minister?

De Europese Commissie ligt voorlopig nog op koers bij de verdere uitwerking van de plannen uit de Green Deal. De Commissie heeft aangegeven de 2030-Impact Assessment als prioriteit te zien en deze, conform recente planning, in september beoogt te presenteren.

Ontegenzeggelijk loopt de behandeling van de Green Deal voorstellen wel vertraging op.

Ik vind het van belang dat we nu acties ondernemen om de economische problemen die voortvloeien uit de coronacrisis aan te pakken. De maatregelen die gericht zijn op het economische herstel wil ik juist zo veel mogelijk samen laten vallen met maatregelen die ons helpen met het oplossen van het klimaatprobleem. Nu de juiste groene herstelmaatregelen nemen is economisch slim en zorgt ervoor dat we de economie toekomstbestendig maken. Daarom heb ik, samen met milieu en klimaatministers van inmiddels 17 andere EU-lidstaten, een open brief ondertekend waarin wordt opgeroepen het economisch herstel in de EU vorm te geven in samenhang met de EU Green Deal en het European Green Deal Investment Plan.

Vraag 7

Deze leden vragen de Minister wat het kabinet in Europees verband onderneemt zodat het groene herstel daadwerkelijk plaatsvindt. Op welke wijze zet de Minister zich in zodat eventuele vertraging in wetgeving en besluitvorming niet het groene herstel belemmert?

Allereerst is het van belang dat we het economisch herstel van de coronacrisis combineren met beleid dat ons helpt om klimaatneutraal te worden. Daarvoor heb ik bovengenoemde open brief, waarbij inmiddels 17 lidstaten zijn aangesloten verstuurd. De Europese Commissie is nu bezig om zich te oriënteren welke herstelmaatregelen in de EU, ook gerelateerd aan een groen herstel, genomen kunnen worden. Naar verwachting zal de Europese Commissie haar ideeën hiervoor eind deze maand presenteren. Mijn inzet is om te kiezen voor een groen herstel, waarbij de financiële stimulans niet alleen de economie weer op gang brengt, maar ook dat dit op een duurzame, groene manier gebeurt. Verder vind ik het van belang dat de Europese Commissie haar Impact Assessment voor de ophoging van het 2030-doel tijdig uitbrengt, zodat we voor het eind van dit jaar hierover een besluit kunnen nemen. Door dit jaar hierover te besluiten wordt vertraging zo veel mogelijk voorkomen, aangezien dit doel bepalend is voor het ontwerp van verdergaande klimaatwetgeving die voor volgend jaar op de planning staat.

Vraag 8

De leden van de D66-fractie hechten grote waarde aan het belang van de haalbaarheid van klimaatneutraliteit in 2050. Deze leden zijn van mening dat daar scherpe ijkmomenten voor nodig zijn: een ambitieus Europees klimaatdoel van 55% CO2-reductie in 2030 en een klimaatdoel voor 2040 zijn daarvoor cruciaal. Mede gezien de signalen die zij ontvangen van de industrie, die voorspelt dat na 2030 betaalbare duurzame technologische ontwikkelingen beschikbaar komen en bevorderd dienen te worden. Deze leden vragen of de Minister bereid is om het belang van de 55% doelstelling in 2030 te benadrukken tijdens de informele Energieraad.

Zoals bekend zet het kabinet in op het verhogen van de EU-emissiereductiedoelstelling voor 2030 naar 55%. Daarbij trekt Nederland gezamenlijk op met andere landen in de zogenaamde kopgroep. Nederland zal ook tijdens de informele Energieraad aandacht vragen voor het belang van het verhogen van deze doelstelling naar 55%. Voor een gefundeerde discussie over het ophogen van het 2030-doel is het tijdig beschikbaar komen van het Impact Assessment van de Europese Commissie essentieel.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

Vraag 1

De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over de signalen die erop wijzen dat er veel draagvlak is voor een groen herstel. Zo is er de Green Recovery Alliance en de gezamenlijke brief15 van EU-ministers die ook ondertekend is door de Minister. Hoe ziet het Europese speelveld er op dit gebied uit? Zijn er ook tegenkrachten? Op welke wijze kan een groen herstel worden vormgegeven volgens de Minister?

De Europese Raad riep de Commissie 26 maart jl. op, om te komen met een economisch herstelplan waarin o.a. de groene transitie wordt geïntegreerd. Voorts heb ik, samen met milieu en klimaatministers van 14 (het aantal is groeiende) andere lidstaten, een open brief ondertekend waarin wordt opgeroepen het economisch herstel in de EU vorm te geven aan de hand van de EU Green Deal. Ik vind het van belang dat we nu acties ondernemen om de economische problemen die voortvloeien uit de coronacrisis aan te pakken. De maatregelen die gericht zijn op het economische herstel wil ik zo veel mogelijk samen laten vallen met maatregelen die ons helpen met het oplossen van het klimaatprobleem. Nu de juiste groene herstelmaatregelen nemen is economisch slim en zorgt ervoor dat we de economie toekomstbestendig maken.

Ik vind het van belang dat we nu acties ondernemen om de economische problemen die voortvloeien uit de coronacrisis aan te pakken. De maatregelen die gericht zijn op het economische herstel wil ik zo veel mogelijk samen laten vallen met maatregelen die ons helpen met het oplossen van het klimaatprobleem. Nu de juiste groene herstelmaatregelen nemen is economisch slim en zorgt ervoor dat we in de transitie niet achterop raken.

Andere geluiden zijn te horen waarbij enkele Oost-Europese landen de coronacrisis aangrijpen om voor afstel of vertraging van de Europese Green Deal en de bijbehorende klimaatambities te pleiten.

Vraag 2

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met teleurstelling uit de media16 vernomen dat onderdelen van de Green Deal vertraagd worden uitgevoerd. Kan de Minister deze berichtgeving bevestigen? Deelt de Minister deze zorgen? Is de Minister bereid om aan te dringen op het zoveel mogelijk volgens planning uitvoeren van de Green Deal?

De Europese Commissie ligt voorlopig nog op koers bij de verdere uitwerking van de plannen uit de Green Deal. Daarbij heeft de Commissie aangegeven de 2030-Impact Assessment als prioriteit te zien en deze, conform recente planning, in september beoogt te presenteren.

Ontegenzeggelijk loopt behandeling van de Green Deal-voorstellen wel vertraging op.

Ik vind het van belang dat we nu acties ondernemen om de economische problemen die voortvloeien uit de coronacrisis aan te pakken. De maatregelen die gericht zijn op het economische herstel wil ik juist zo veel mogelijk samen laten vallen met maatregelen die ons helpen met het oplossen van het klimaatprobleem. Nu de juiste groene herstelmaatregelen nemen is economisch verstandig en zorgt ervoor dat we in de transitie niet achterop raken. Daarom heb ik, samen met milieu en klimaatministers van inmiddels 17 andere EU-lidstaten, een open brief ondertekend waarin wordt opgeroepen het economisch herstel in de EU vorm te geven in samenhang met de EU Green Deal en het European Green Deal Investment Plan.

Vraag 3

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de gevolgen van de coronacrisis op het Europese systeem voor emissiehandel (EU-ETS). Hoe langer de crisis duurt, hoe groter de gevolgen zullen zijn voor EU-ETS. De Market Stability Reserve kan dit deels opvangen, maar hier zitten grenzen aan. En dat terwijl er juist meer dan ooit een stevige prijs nodig hebben om investeringen de juiste richting in te duwen. Hoe kijkt de Minister tegen deze ontwikkelingen aan?

De recente hervormingen van het EU ETS zorgen ervoor dat het EU ETS beter bestand is tegen vraagschommelingen. De marktstabiliteitsreserve neemt meer rechten uit de markt als naarmate het overaanbod toeneemt.

Het kabinet zet in het kader van de Green Deal onverminderd in op een verdere versterking van het EU ETS. Onderdeel hiervan is onder andere de aanscherping van het emissieplafond en een versterking van de marktstabiliteitsreserve, die beiden leiden tot minder aanbod van emissierechten op de veiling.

Vraag 4

Is de Minister het met deze leden eens dat er een minimum CO2-prijs moet gelden en is de Minister bereid zich hiervoor in te spannen?

Het kabinet pleit in Europees verband voor een minimumprijs voor CO2. Dit biedt de markt investeringszekerheid. De herziening van de ETS-richtlijn is de gelegenheid om een minimumprijs voor CO2 in te voeren.

Vraag 5

Is de Minister het met deze leden eens dat door deze ontwikkelingen het nog duidelijker is geworden dat het noodzakelijk is om de uitstootrechten van de Hemwegcentrale en eventuele andere gesloten kolencentrales geschrapt moeten worden?

In het ETS-systeem is sinds vorig jaar een mechanisme in werking getreden waarmee overtollige emissierechten, onder meer ten gevolge van extra emissiebeperkende nationale maatregelen, stapsgewijs worden weggenomen en vernietigd. Met de invoering van dit mechanisme (de marktstabiliteitsreserve, MSR) en het vernietigen van rechten uit de MSR leiden emissiebeperkende maatregelen, zoals een nationale ingreep rondom de kolencentrales, niet automatisch tot een toename van emissies op EU-niveau. Dit betekent ook dat vermeden emissies in Nederland door sluiting van kolencentrales niet automatisch en direct leiden tot meer emissies elders.

Vraag 6

De leden van de GroenLinks-fractie hebben in het verslag van de Energieraad van 4 december 2019 gelezen dat de Raad het voornemen uitsprak om actiever energiediplomatie te beoefenen. Heeft dit geleid tot een concrete(re) strategie ter bevordering van energiediplomatie? Zo ja, hoe ziet deze eruit? Zo nee, is de Minister bereid dit voornemen opnieuw te agenderen zodat dit actief wordt vormgegeven en uitgevoerd?

De Europese Commissie heeft in haar presentatie op 4 december jl. over externe energiebetrekkingen de intentie uitgesproken om diplomatie te beoefenen op het energieterrein. Vervolgens heeft de Europese Commissie in de mededeling de Europese Green Deal aangegeven «groene diplomatie» te ontwikkelen, waarbij de klemtoon zal liggen op het overtuigen en ondersteunen van anderen om hun bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van duurzamere ontwikkelingen. Dit zal de Commissie doen door het geven van een geloofwaardig voorbeeld en een overeenkomstig optreden op het gebied van diplomatie en handels-, ontwikkelings- en ander extern beleid. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger hebben aangegeven daarbij nauw samen te werken met de lidstaten, om zowel bilateraal als multilateraal alle diplomatieke kanalen, met inbegrip van de Verenigde Naties, de G7, de G20, de Wereldhandelsorganisatie en andere relevante internationale fora te mobiliseren.

Zoals aangegeven in het BNC-fiche over de Europese Green Deal (Kamerstuk 35 377, nr. 1), steunt het kabinet deze aangekondigde diplomatieke inzet op het gebied van klimaat, milieu en energie. Dit onderwerp staat niet op de agenda van de informele energieraad van 28 april 2020, maar Nederland zal actief het belang van bredere klimaat-en energiediplomatie uitdragen tijdens contacten met de Europese Commissie en andere lidstaten.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Energieraad en hebben nog enkele vragen.

Vraag 1

De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister zich geen zorgen maakt over de leveringszekerheid van energie in Nederland ten gevolge van COVID-19. Kan de Minister aangeven hoe hij verwacht dat dit voor andere lidstaten geldt?

Er vindt zeer geregeld contact plaats op Europees niveau over de gevolgen van COVID-19 voor de energiesector en de leveringszekerheid, zowel via ministeries als via netbeheerders en productiebedrijven. Op dit moment wordt ook in andere lidstaten geen risico voor de leveringszekerheid van energie verwacht ten gevolge van COVID-19, op basis van de laatste mededelingen. We houden uw Kamer op de hoogte van eventuele wijzigingen hieromtrent.

Vraag 2

Met welke scenario’s houdt de Minister rekening. Welke gevolgen dit zou hebben voor de gaswinning in Groningen?

Op dit moment onderzoekt het kabinet wat de gevolgen van de COVID-19 uitbraak zijn voor het klimaat- en energiebeleid en op welke manier de herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen. Wat mogelijk gevolgen kan hebben voor de gaswinning uit Groningen is dat door de COVID-19 uitbraak de opbouwactiviteiten van L-gasinstallaties in België, Duitsland en Frankrijk in meerdere of mindere mate vertraging oplopen. Ik heb de Tweede Kamer daar reeds met een separate brief van op de hoogte gesteld (brief van 8 april jl., Kamerstuk 33 529, nr. 742) en daarbij toegezegd de Kamer nader te informeren zodra meer bekend is over de eventuele gevolgen.

Vraag 3

De leden van de SP-fractie lezen ook dat netbeheerders bereid zijn afsluitingen wegens betalingsachterstanden (nog) niet uit te voeren. Deze leden zijn blij met deze solidariteit. Zij zouden graag zien dat de overheid in deze de verantwoordelijkheid zou nemen. De energiearmoede is al fiks in ons land, die neemt nu alleen maar sneller toe. Wie houdt in de gaten dat de netbeheerders dit ook echt niet doen? Is de Minister bereid netbeheerders te verbieden huishoudens af te sluiten wegens betalingsachterstanden?

Netbeheerders hebben aangegeven geen afsluitingen wegens betalingsachterstanden uit te voeren. Alleen in gevallen van fraude of misbruik kan worden afgesloten. De energieleveranciers zullen bij betalingsproblemen met begrip voor de situatie in gesprek gaan om individuele afspraken te maken. Hierbij kijken energieleveranciers altijd of het mogelijk is om bijvoorbeeld tijdelijk de incassodatum of het maandbedrag aan te passen, of een betalingsregeling op te zetten met desbetreffende afnemer. De sector heeft deze maatregelen vrijwillig genomen en ik blijf hierover met hen in overleg. Op dit moment heb ik geen signalen ontvangen dat extra maatregelen met betrekking tot een verbod noodzakelijk zijn.

Het bestaande wettelijke kader dat is neergelegd in de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas voorziet in de bescherming van afnemers. Zo worden afnemers die omwille van hun gezondheid afhankelijk zijn van de levering van elektriciteit of gas en afnemers die

in schuldhulpverlening zitten, in beginsel niet afgesloten. De Autoriteit Consument en Markt is toezichthouder op deze voorgenoemde regeling.

Vraag 4

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen van de coronacrisis op de energietransitie. De maatregelen voor deze crisis leiden tot flink schonere lucht. Naast de coronacrisis heeft de wereld natuurlijk ook nog de opwarming van de aarde tegen te gaan. De coronamaatregelen bewijzen dat waar een wil is, een weg is. Naast het onderzoek welke invloed de gevolgen van de coronacrisis op het klimaat- en energiebeleid heeft, vragen deze leden goed om onderzoek te doen naar welke grote maatregelen getroffen zouden kunnen worden om sneller de doelen van Parijs te behalen. Zij denken dat dit goed aansluit bij genoemde «green recovery». Is de Minister daartoe bereid? Hoe gaat de Minister dat dan vormgeven?

In het kader van de ambtelijke verkenning welke gevolgen de coronacrisis op het klimaat- en energiebeleid heeft, wordt ook onderzocht welke maatregelen getroffen kunnen worden die bijdragen aan het economisch herstel en eveneens helpen bij het oplossen van het klimaatprobleem. Zoals ik hierboven heb toegelicht, trek ik in Europees verband reeds samen op met inmiddels 17 Europese collega’s, die allen de noodzaak voor een groen herstel benadrukken. Ook de Europese Commissie deelt dit belang. Daarnaast organiseert het International Energy Agency op 24 april een bijeenkomst over economisch herstel en investeringen in duurzame energie, waar Nederland aan zal deelnemen. Om internationaal dit onderwerp hoog op de agenda te houden zet ik in op samenwerking met gelijkgezinde landen en organisaties, die zich sterk maken voor een groen economisch herstel.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben daarover nog enkele kritische vragen en opmerkingen.

De wereld gaat momenteel door meerdere crises tegelijk. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie wijzen, naast de coronacrisis, op de onverminderde urgentie om de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis aan te pakken. Deze leden deden daartoe ook al diverse voorstellen, bijvoorbeeld over het koppelen van strenge voorwaarden aan mogelijke extra financiële injecties in specifieke bedrijven of sectoren. Veel vragen die door deze leden over dit onderwerp werden gesteld moeten (op het moment van schrijven) nog beantwoord worden door het kabinet.

De Minister zette ondertussen zijn handtekening onder een ogenschijnlijk ambitieuze brief met enkele van zijn Europese collega’s. Daarin doet de Minister enkele belangrijke constateringen, zoals dat we het ons niet kunnen veroorloven om de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis uit het oog te verliezen en dat snel handelen essentieel is, mede omdat de kosten van niets doen nog vele malen hoger zullen uitpakken.17 De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn blij dat de Minister dit nu ook erkent.

Vraag 1

Ondanks deze mooie woorden, zien deze leden in de praktijk echter dat de Minister diverse klimaatmaatregelen heeft uitgesteld. Het extra pakket maatregelen voor het Urgenda-doel is bijvoorbeeld vertraagd en de publicatie van de CO2-taks werd uitgesteld. Erkent de Minister dat dergelijk uitstel niet in lijn is met de strekking van zijn ambitieuze brief op het internationale toneel? Zo nee, waarom niet?

Ik zie hier geen tegenstelling. Het kabinet werkt op dit moment aan een pakket met aanvullende maatregelen om uitvoering te kunnen geven aan het Urgenda-vonnis. Op dit moment bevindt Nederland zich echter, samen met de rest van de wereld, als gevolg van het coronavirus in een uitzonderlijke situatie. Hierin maken mensen zich in de eerste plaats zorgen over hun gezondheid, hun inkomen en hun baan. Daarom wil het kabinet extra zorgvuldigheid betrachten bij de besluitvorming over de maatregelen die genomen zouden moeten worden voor de uitvoering van het vonnis. Daar is iets meer tijd voor nodig. Uiteraard blijft het kabinet gehouden aan uitvoering van het vonnis. Het kabinet verwacht de Kamer op korte termijn te kunnen informeren over het aanvullende maatregelenpakket. Over de CO2-heffing industrie kan ik u meedelen dat de internetconsultatie vrijdag 24 april 2020 van start gaat. Het wetsvoorstel zal, samen met het belastingplanpakket, op Prinsjesdag ingediend worden bij de Tweede Kamer. De inwerkingtreding van de heffing is conform Klimaatakkoord voorzien voor 1 januari 2021.

Vraag 2

De Minister en zijn Europese collega’s schrijven onder andere dat «we should withstand the temptations of short-term solutions in response to the present crisis that risk locking the EU in a fossil fuel economy for decades to come.» De leden van de Partij voor de Dieren-fractie ondersteunen dit uitgangspunt, maar merken op dat dit kabinet vooralsnog weinig vaart lijkt te maken met het daadwerkelijk losbreken uit het fossiele economische systeem. Kan de Minister toelichten waaruit blijkt dat dit kabinet bezig is het genoemde uitganspunt in de praktijk te brengen?

Zoals aangegeven in de betreffende brief zet ik in op een economisch herstel uit de coronacrisis in samenhang met de Green Deal en het Europees Green Deal Investment Plan. Hierdoor wordt ingezet op een groeistrategie die de Europese Unie (EU) moet transformeren in een klimaatneutrale unie.

Vraag 3

Hoe beschouwt deze Minister bijvoorbeeld de mogelijke financiële steun voor de fossiele luchtvaartsector? Erkent de Minister dat, als het zo ver komt, daar dan strenge voorwaarden bij moeten worden gesteld om de luchtvaartsector weer binnen de grenzen van de planeet te krijgen? Zo nee, waarom niet?

De verschillende maatregelen die op dit moment worden genomen hebben mede als doel om de Nederlandse bereikbaarheid nu en na deze crisis te borgen. Na deze crisis kan en moet de Nederlandse luchtvaart dankzij de beste mogelijke bereikbaarheid van Nederland bijdragen aan het economisch herstel. Uitgangspunt daarbij blijft een ambitieuze stapsgewijze verduurzaming van de sector. Voor eventuele steun die verleend wordt aan specifieke bedrijven kijkt het kabinet op dit moment naar de uitvoering van de motie van het lid Nijboer (Kamerstuk 35 413, nr. 4) die 25 maart jl. tijdens het Wetgevingsoverleg met de Minister van Financiën naar aanleiding van het noodpakket is aangenomen (Kamerstukken 35 412, 35 413, 35 414 en 35 415, nr. 14). In deze motie wordt het kabinet opgeroepen voorwaarden te verbinden aan steun aan specifieke bedrijven. De Kamer wordt zo snel mogelijk over de uitvoering van deze motie geïnformeerd.

Vraag 4

De Minister en zijn Europese collega’s schrijven dat ze een sterk politiek signaal willen afgeven door het goede voorbeeld te geven en hard te blijven werken aan de bescherming en het herstel van de biodiversiteit, het realiseren van klimaatneutraliteit en de uitvoering van het Parijsakkoord. De leden van de Partij van de Dieren-fractie vragen waaruit blijkt dat dit niet enkel bij mooie woorden blijft. Kan de Minister toelichten welke extra inspanningen het Nederlandse kabinet precies gaat leveren? Waar blijven de beloofde extra inspanningen om het Urgenda-doel met zekerheid te halen?

Het kabinet werkt op dit moment aan een pakket met aanvullende maatregelen om uitvoering te kunnen geven aan het Urgenda-vonnis. Op dit moment bevindt Nederland zich echter, samen met de rest van de wereld, als gevolg van het coronavirus in een uitzonderlijke situatie. Hierin maken mensen zich in de eerste plaats zorgen over hun gezondheid, hun inkomen en hun baan. Daarom wil het kabinet extra zorgvuldigheid betrachten bij de besluitvorming over de maatregelen die genomen zouden moeten worden voor de uitvoering van het vonnis. Daar is iets meer tijd voor nodig. Uiteraard blijft het kabinet gehouden aan uitvoering van het vonnis. Het kabinet verwacht de Kamer op korte termijn te kunnen informeren over het aanvullende maatregelenpakket.

Vraag 5

Hoe gaat de Minister de enorme financiële middelen die nu vrijkomen inzetten en voorzien van strenge voorwaarden die bijdragen aan het zo snel mogelijk oplossen van de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis?

De Europese Raad riep de Commissie 26 maart jl. op, om te komen met een economisch herstelplan waarin o.a. de groene transitie wordt geïntegreerd. Voorts heb ik, samen met milieu en klimaatministers van 17 andere lidstaten, een open brief ondertekend waarin wordt opgeroepen het economisch herstel in de EU vorm te geven aan de hand van de EU Green Deal. In de uitwerking hiervan zal ik toezien op voorwaarden waarbij economisch herstel in samenhang wordt aangepakt met oplossingen die het klimaat- en biodiversiteitsprobleem aanpakken.

Vraag 6

De leden van de Partij van de Dieren-fractie vragen of de Minister al meer informatie kan verschaffen over de uitgestelde VN-klimaattop (COP26) in Glasgow.

Inkomend COP26-voorzitter VK is op dit moment bezig om alle VN-partijen te consulteren over een geschikt moment voor het organiseren van de COP in 2021. Daarbij geldt een aantal randvoorwaarden. Zo moet onder meer de gezondheid van de deelnemers en bewoners van de stad waar de COP gehouden wordt, gewaarborgd worden. En alle landen moeten in staat zijn te kunnen deelnemen. Ook moet een goede locatie beschikbaar zijn met goede transport- veiligheids- en andere voorzieningen. Er moet voldoende tijd zijn om de COP te kunnen voorbereiden en de COP moet niet conflicteren met andere grote internationale evenementen (Olympische Spelen, EK voetbal, G7, G20, AVVN).

Het is op dit moment niet te voorspellen hoe lang de reisrestricties in verband met COVID-19 nog zullen duren. Hierdoor en door de benodigde voorbereidingstijd is het niet waarschijnlijk dat COP26 begin 2021 zal plaatsvinden.

Vraag 7

Wat is de laatste stand van zaken omtrent het op alternatieve wijze vastleggen van belangrijke stappen in de internationale klimaatagenda?

Als u vraagt naar hoe de EU zich voorbereidt op de COP, dan is het antwoord dat huidige EU voorzitter Kroatië en inkomend EU voorzitter Duitsland onderzoeken hoe ze zoveel mogelijk bijeenkomsten en besluitvorming kunnen laten doorgaan. Dat geldt ook voor de voorbereiding op COP26. Dat zal ertoe leiden dat bijeenkomsten deels via videoconferentie plaats vinden en besluitvorming deels via schriftelijke procedures, in lijn met de daarvoor geldende EU-regelgeving.

Voor het VN-proces is dat ingewikkelder. Om verschillende redenen (bv. vanwege de vele tijdzones van de verschillende VN-leden) is videoconferentie geen geschikte manier om te vergaderen. Daarom wordt ter voorbereiding op de COP gezocht naar de mogelijkheid fysieke bijeenkomsten te organiseren. En daarbij zullen gezondheidsprotocollen en social distancing in acht moeten worden genomen. Voorlopig is de voorbereidende intersessionele vergadering in Bonn van juni verplaatst naar oktober, waarbij begin augustus opnieuw de afweging zal worden gemaakt of het verantwoord is om dan een bijeenkomst te organiseren.

Vraag 8

Gaat de Minister zich opwerpen als internationale leider door in eigen land het goede voorbeeld te geven en met extra klimaatinspanningen te komen? Zo nee, waarom niet?

De coronacrisis en het economisch herstel vergt internationale samenwerking, in de eerste plaats binnen de EU. Daar steun ik samen met andere lidstaten een aanpak waarbij economische herstel in samenhang met de Green Deal en het European Green Deal Investment Plan wordt vormgegeven.

De urgentie van de klimaatopgave is namelijk niet afgenomen door de coronacrisis. Het kabinet werkt nog altijd hard aan het behalen van de opgave van 49% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Hiervoor worden via het Klimaatakkoord in alle sectoren maatregelen genomen. Ook blijft het kabinet inzetten op verhoging van de EU-emissiereductiedoelstelling naar 55% in 2030. Dit sluit aan bij de mededeling van de Europese Commissie dat de uitwerking van de Green Deal via het 2030-impact assessment gericht zal zijn op een ophoging van het EU 2030-doel naar 50 tot 55%. Intussen wordt ambtelijk verkend welke invloed de gevolgen van de COVID-19 uitbraak hebben op het klimaat- en energiebeleid en op welke manier eventuele herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen. Het streven is de Tweede Kamer hierover voor de zomer nader te informeren.

Vraag 9

De leden van de Partij van de Dieren-fractie vragen wat de Minister al kan vertellen over het aangekondigde onderzoek van de invloed van de COVID-19-uitbraak op het klimaat- en energiebeleid en op welke manier de herstelmaatregelen de vergroening van de economie kunnen bevorderen en andersom.

Het is van groot belang dat we inzetten op een duurzaam en toekomstbestendig verdienvermogen van de Nederlandse economie. Dit vraagt om een herstelstrategie die zowel toeziet op economisch herstel als de energietransitie. Momenteel wordt ambtelijk verkend wat het effect is (van de gevolgen) van de COVID-19 uitbraak op het klimaat- en energiebeleid. Het streven is om de Tweede Kamer hierover voor de zomer nader te informeren.

Vraag 10

Wat kan de Minister al vertellen over de gang van zaken in Europa voor wat betreft zijn voornemen om de Europese Green Deal en het Europese herstelplan inzake de coronacrisis te integreren?

Ik vind het van belang dat we nu acties ondernemen om de economische problemen die voortvloeien uit de coronacrisis aan te pakken. De maatregelen die gericht zijn op het economische herstel wil ik juist zo veel mogelijk samen laten vallen met maatregelen die ons helpen met het oplossen van het klimaatprobleem. Nu de juiste groene herstelmaatregelen nemen is economisch verstandig en zorgt ervoor dat we de economie toekomstbestendig maken. Daarom heb ik, samen met milieu en klimaatministers van inmiddels 14 (het aantal is groeiende) andere EU-lidstaten, een open brief ondertekend waarin wordt opgeroepen het economisch herstel in de EU vorm te geven in samenhang met de EU Green Deal en het European Green Deal Investment Plan.

Vraag 11

Deze leden vragen of de Minister erkent dat juist door de Europese Green Deal te presenteren als «a new growth strategy», een belangrijk onderdeel van het probleem in stand wordt gehouden. Immers, het najagen van economische groei – zonder rekenschap te geven van de grenzen van onze planeet – heeft ons juist in de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis gestort. Erkent de Minister dat? Zo nee, waarom niet?

Nee, dat erken ik niet. De kern van de Green Deal is juist dat de economie van Europa op duurzame, klimaatneutrale wijze wordt ingericht, door allerhande maatregelen op het gebied van energie, biodiversiteit, circulair te integreren. Deze groeistrategie zorgt er dus voor dat we dit duurzaam doen binnen de grenzen van wat kan, terwijl we competitief blijven.

Vraag 12

Erkent de Minister dat ook de COVID-19 uitbraak haar oorsprong vindt in onze roekeloze omgang met de natuur? Zo nee, waarom niet?

Ik verwijs u graag naar de Kamerbrief over COVID-19 en dieren die Minister Schouten mede namens Minister de Jonge op 21 april jl. aan uw Kamer heeft doen toekomen.


X Noot
6

Kamerstuk 35 430, nr. 17

X Noot
7

Kamerstuk 35 430, nr. 19

X Noot
8

Kamerstuk 21 501–07, nr. 1678

X Noot
9

2020Z06622

X Noot
10

2020Z06537

X Noot
11

2020Z06294

Naar boven