21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 791 MOTIE VAN HET LID REMCO DIJKSTRA C.S.

Voorgesteld 11 december 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vliegtuigpassagiers in sommige gevallen recht hebben op een vergoeding bij een vertraagde vlucht;

overwegende dat er compensatie mogelijk is indien iemand met een vertraging van drie uur of meer op de eindbestemming aankomt;

overwegende dat ook bij overmacht reizigers de luchtvaartmaatschappij aansprakelijk kunnen stellen voor schade die het gevolg is van vertraging;

overwegende dat de hoogte van compensatie ligt tussen € 125 en € 600 per passagier en de reiziger niet akkoord hoeft te gaan met vouchers of tegoedbonnen ter compensatie;

overwegende dat Nederland de wens heeft uitgesproken korteafstandsbestemmingen per vliegtuig serieus te minderen en zo mogelijk het aanbod op het spoor uit te laten breiden als serieus alternatief;

overwegende dat in Europa compensatieregels zijn vastgesteld voor (internationale) vliegtuigpassagiers, maar nog niet voor internationale reizigers per spoor;

verzoekt de regering, in Europees verband te pleiten voor een gelijkstelling van passagiersrechten van internationale treinreizigers aan de rechten van vliegtuigpassagiers, zodat ook bij vertraging of een gemiste internationale aansluiting compensatie door spoorvervoerders kan gaan plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Remco Dijkstra

Schonis

Laçin

Amhaouch

Gijs van Dijk

Van der Graaf

Kröger

Van Esch

Naar boven