21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 671 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2017

Met dit schrijven informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, over de informele raad voor Transport die heeft plaatsgevonden van 20-21 september 2017 in Tallinn. Ik informeer u tevens en mede namens de Minister van Economische Zaken, over de gecombineerde informele raad voor Transport en Energie die heeft plaatsgevonden op 20 september jl.

Tijdens de informele Transportraad werd gesproken over luchtvaartconnectiviteit in Europa en over de ontwikkeling van het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T). Tijdens de gecombineerde informele bijeenkomst van Transport- en Energieministers werd gesproken over de financiering van de Europese netwerken voor transport, telecom en energie.

Luchtvaartconnectiviteit in Europe (informele Transportraad)

Tijdens de Raad werd gesproken over luchtvaartconnectiviteit binnen Europa. De Europese Commissie presenteerde ter inleiding een nieuw instrument om de connectiviteit van verschillende regio’s te meten, de zogeheten connectiviteitsindex. Dit instrument is in samenwerking met de Europese luchtverkeersleidingsorganisatie Eurocontrol ontwikkeld. Ook vertegenwoordigers van de koepelorganisaties van Europese luchtvaartmaatschappijen (A4E) en luchthavens (ACI Europe) kregen de gelegenheid om een bijdrage te leveren aan het debat. Met de index wordt inzichtelijk gemaakt hoe regio’s in de Europese Unie presteren als het gaat om directe en indirecte luchtvaartverbindingen binnen en buiten Europa. Geconcludeerd kan worden dat het aantal verbindingen door liberalisering van de luchtvaartmarkt fors is gestegen. De analyse maakt echter ook duidelijk hoe groot de tegenstellingen zijn tussen het aantal verbindingen vanuit de grote hubs in Noordwest-Europa (Schiphol, Frankfurt, Parijs) en die van meer perifere lidstaten, zoals de Baltische staten, Malta en Cyprus.

Met name perifere lidstaten benadrukten het belang van goede luchtvaartverbindingen voor alle EU-burgers. Zij pleiten onder meer voor versoepeling van regels voor het verstrekken van staatssteun aan regionale luchthavens. Meerdere landen merkten op dat ook gekeken moet worden naar de verbindingen via andere vervoersmodaliteiten (water, weg en spoor), pas dan is een goede vergelijking mogelijk. Nederland merkte op dat het een prima instrument is om inzicht te krijgen, wat echter niet betekent dat op basis daarvan besloten kan worden tot staatssteun in minder dichtbevolkte gebieden. Commissaris Bulc toonde zich tevreden met de brede steun voor het nieuwe connectiviteitsinstrument en kondigde aan de ambitie te hebben dit instrument verder te ontwikkelen tot een multimodale index.

Het trans-Europees vervoersnetwerk (informele Transportraad)

Sinds januari 2014 heeft de Europese Unie een nieuw transport-infrastructuurbeleid dat tot doel heeft de van oorsprong nationale infrastructuurnetwerken aaneen te sluiten, bottlenecks te verwijderen, technische barrières weg te nemen en een duurzaam vervoersnetwerk tot stand te brengen. Tijdens de bijeenkomst stonden ministers stil bij de tot nu toe geboekte resultaten in de periode 2014–2017, mede in samenhang met de investeringen die worden gepleegd vanuit het EU-budget voor Europese infrastructuur, de Connecting Europe Facility (CEF).

Commissaris Bulc benadrukte dat het CEF zeer succesvol is gebleken voor de realisatie van prioritaire projecten en het creëren van Europese meerwaarde op het TEN-T netwerk. De TEN-T coördinatoren gaven aan dat nog zeer grote investeringen nodig zijn om het TEN-T kernnetwerk in 2030 gerealiseerd te krijgen. De voorzitter van de commissie Transport en Toerisme in het Europees parlement benadrukte dat we aan de vooravond staan van grote veranderingen op het gebied van digitalisering, verduurzaming en multimodaliteit. Deze veranderingen kunnen niet zonder een sterk CEF gerealiseerd worden. Garantstellingen uit het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) zijn daarvoor een aanvullend middel. De Europese Investeringsbank benadrukte het succes van een gecombineerde aanpak met garantstellingen en subsidies.

Veel lidstaten onderstreepten het belang van investeringen in een slim en duurzaam transportnetwerk. De meeste lidstaten benadrukten ook het belang van de aanleg van infrastructuur, inclusief wegen. Het belang van een sterk CEF voor de realisatie van het TEN-T netwerk werd door alle lidstaten onderschreven. Nederland pleitte voor een focus op slim, veilig en duurzaam transport, waarbij ook meer aandacht zou moeten uitgaan naar het verbeteren van de kwaliteit van de op- en afritten naar het netwerk, de zogeheten «last mile» om congestie en CO2-emissies tegen te gaan, waaronder de fietsinfrastructuur. Commissaris Bulc concludeerde dat een sterk CEF ook in de volgende financiële periode nodig is. Daarbij zal de focus gericht zijn op het TEN-T kernnetwerk en het realiseren van groene en slimme verbindingen zonder het uitgebreide netwerk uit het oog te verliezen.

Financiering en realisatie van de Europese netwerken van transport, telecom en energie (gezamenlijke bijeenkomst van ministers van transport en energie)

Tijdens de gezamenlijke bijeenkomst van de ministers van Transport en Energie organiseerde het voorzitterschap een debat over de financiering van de Europese netwerken van transport, telecom en energie. Voor de ontwikkeling van dat netwerk wordt gebruik gemaakt van subsidies uit de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, de Connecting Europe Facility (CEF). Voor de realisatie van de netwerken wordt tevens gebruik gemaakt van leningen en garantstellingen uit het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI).

De bijeenkomst werd van de zijde van de Europese Commissie bijgewoond door vicevoorzitter Šefčovič (Energie Unie), Commissaris Bulc (Transport) en Commissaris Cañete (Klimaat en Energie). De Commissie benadrukte het belang van de CEF voor de realisatie van de netwerken voor transport, telecom en energie. Met de CEF is een nieuw instrument gerealiseerd waarbij gewerkt wordt met een project-pipeline van haalbare en rijpe projecten die een grote Europese meerwaarde hebben. De Commissie benoemde hierbij dat deze projecten op korte termijn kunnen bijdragen aan het versterken van de interne markt, het realiseren van de klimaatdoelen, economische groei en werkgelegenheid. In de komende jaren staat de Unie bovendien voor een groot aantal transities die de domeinen van transport, telecom en energie met elkaar zullen verbinden. De digitalisering- en de energietransitie zijn twee grote ontwikkelingen die mogelijkheden bieden en vragen om investeringen, aldus de Commissie.

Alle lidstaten gaven aan het ingezette beleid van de CEF te ondersteunen. De CEF heeft een efficiente werkwijze waarbij middelen zo goed mogelijk worden besteed. Vanuit sommige cohesiefondslanden werd opgemerkt dat de sturing vanuit de Commissie helpt om projecten tijdig te realiseren. Alle lidstaten merkten op dat een sterk CEF nodig is om de netwerken gerealiseerd te krijgen. Het EFSI wordt vooral als aanvullend instrument gezien waar succesvol gebruik van kan worden gemaakt. Nederland merkte op dat het CEF-instrument zich bewezen heeft en adviseerde de Commissie het beleid voort te zetten. Nederland gaf bovendien aan dat we de focus niet eenzijdig moeten richten op de middelen maar dat het er om gaat dat de doelen van de CEF worden gerealiseerd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven