nr. 64
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 september 2004
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1
heeft schriftelijk overleg gevoerd met de minister van Verkeer en Waterstaat
over de chartervaart die in haar voortbestaan wordt bedreigd door EU-regelgeving
(04/44/VW).
De commissie brengt van dit overleg verslag uit door openbaarmaking van
de gewisselde stukken.
De voorzitter van de commissie,
Atsma
De griffier van de commissie,
Rovers
Aan de Minister van Verkeer en Waterstaat
's-Gravenhage, 31 augustus 2004
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat brengt het volgende onder
uw aandacht.
De commissie krijgt signalen van de chartervaart (de «bruine vloot»)
dat de sector in haar voortbestaan wordt bedreigd door EU-regelgeving. Concreet
leidt dit tot de volgende vragen:
1. Bent u bekend met de nieuwe Europese Richtlijn voor de binnen- en passagiersvaart
(82/714) en de mogelijke gevolgen hiervan voor traditionele zeilschepen die
in Nederland met passagiers varen?
2. Welke aanscherpingen en aanvullingen kent de nieuwe richtlijn ten opzichte
van het bestaande Binnenschepenbesluit? Hoe beoordeelt u de gevolgen van de
richtlijn voor de Nederlandse «bruine vloot»?
3. Bent u van mening dat de traditionele zeilvaart van belangrijke cultuurhistorische
en economische betekenis is voor Nederland en daarom voor ons land moet worden
behouden?
4. Hoe verhouden de tekst en de uitwerking van de richtlijn zich tot het
amendement van het Europees Parlement, dat beoogde bijzondere bepalingen voor
zeilende passagiersschepen vast te stellen? Doet de tekst/uitwerking naar
uw mening recht aan de intentie van het amendement?
5. In hoeverre laat de richtlijn de mogelijkheid open om bij de implementatie
op nationaal niveau rekening te houden met (en recht te doen aan) het specifieke
karakter van traditionele zeilschepen?
6. Acht u het nodig om deze kwestie op Europees niveau (opnieuw) bij uw
collega-ministers aan te kaarten? Zo ja, bent u bereid in de nieuwe regelgeving
een uitzonderingspositie te bedingen voor traditionele zeilschepen?
7. In hoeverre houdt de komende nationale regelgeving (met name de Binnenvaartwet)
rekening met het specifieke karakter van historische zeilschepen?
De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,
Roovers
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 september 2004
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen gesteld door de Vaste
Commissie voor Verkeer en Waterstaat inzake het voortbestaan van de chartervaart.
1. Ja, ik heb het voornemen om richtlijn 82/714 op de agenda van de Transportraad
in december te plaatsen. In de bijlagen bij de richtlijn wordt een apart hoofdstuk
15a opgenomen voor de zeilende passagierschepen. Dit is geënt op bijlage
VII van het Binnenschepenbesluit, waarbij voor de totstandkoming de traditionele
schepen van de Nederlandse bruine vloot model hebben gestaan.
2. De eisen voor stabiliteit, brandbescherming, reddingmiddelen en voortstuwing
zijn behoorlijk aangescherpt. Echter gelet op het systeem van overgangsbepalingen
zullen de gevolgen voor de bestaande vloot beperkt zijn. Voor de bruine vloot
verandert er niet veel omdat het aparte hoofdstuk 15a van de bijlage II is
gebaseerd op de huidige bijlage VII van het Binnenschepenbesluit. Dit is in
nauwe samenwerking met de bedrijfstak opgesteld.
3. Ik onderken de cultuurhistorische en economische betekenis van de traditionele
zeilvaart. Daar waar sprake is van passagiersvaart heeft de overheid te zorgen
dat aan veiligheidsregels wordt voldaan.
4. Het amendement van het EP is overgenomen en heeft geresulteerd in een
apart hoofdstuk 15a voor zeilende passagierschepen. Zoals in mijn antwoord
op vraag 2 al vermeld, is deze tekst gebaseerd op de huidige bijlage VII van
het Binnenschepenbesluit en die is in nauwe samenwerking met de bedrijfstak
opgesteld. Daarmee wordt voldaan aan de intentie van het amendement dat de
zeilende passagierschepen aan aangepaste regels moeten voldoen.
5. Met het voorgestelde hoofdstuk 15a wordt reeds recht gedaan aan het
specifieke karakter van de zeilende passagierschepen. Daarnaast kan via artikel
7 van de Richtlijn onder bepaalde voorwaarden worden afgeweken van de Europese
voorschriften. Zo blijft het mogelijk dat voor schepen waarvan de kiel is
gelegd voor 1950 en van minder dan 350 ton, die nationaal opereren, kan worden
afgeweken van de richtlijn. Voorts zal in de technische bijlage nog een apart
hoofdstuk worden gereserveerd voor historische schepen in het algemeen. Hierin
zal worden opgenomen welke voorzieningen moeten worden getroffen als overgangsbepalingen
zijn afgelopen en volledig aan de regels moet worden voldaan.
6. Ik acht dit niet nodig. Op technisch niveau is namelijk overeenstemming
bereikt over de voorgenomen voorschriften in hoofdstuk 15a.
7. De huidige Bijlage VII van het binnenschepenbesluit zal worden aangepast
op de laatste stand van zaken van hoofdstuk 15a, zijnde technisch gezien de
laatste stand van zaken en zal als zodanig worden aangehangen aan de nieuwe
Binnenvaartwet.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Duivesteijn (PvdA), Dijksma (PvdA), Hofstra (VVD), Ondervoorzitter,
Atsma (CDA), Voorzitter, Van Gent (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP),
Van der Staaij (SGP), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Depla
(PvdA), Van As (LPF), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GL), Koopmans (CDA), Gerkens
(SP), Bruls (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Boelhouwer
(PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Hermans (LPF), Dezentjé Hamming
(VVD) en Van Hijum (CDA).
Plv. leden: Heemskerk (PvdA), Samsom (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD),
Hessels (CDA), Vos (GL), Smeets (PvdA), D Ruiter (SP), Slob (CU), Aptroot
(VVD), Szabó (VVD), Van Dijken (PvdA), Waalkens (PvdA), Herben (LPF),
Van Winsen (CDA), Halsema (GL), Jager (CDA), Vergeer (SP), Ten Hoopen (CDA),
Van Haersma Buma (CDA), Bakker (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Van Dam
(PvdA), Van Beek (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van den Brink (LPF), Luchtenveld
(VVD) en Buijs (CDA).