21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 577 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft verzocht om een reactie op het rapport «Improving the security of energy supply by developing the internal energy market: more efforts needed» dat op 15 december jl. door de Europese Rekenkamer (ERK) is gepubliceerd (commissieverzoek ingezonden 14 januari 2016). Hierbij geef ik invulling aan dit verzoek.

De ERK heeft onderzocht of de implementatie van Europese beleidsmaatregelen op het terrein van de interne energiemarkt en de EU-uitgaven voor energie-infrastructuur daadwerkelijk hebben geleid tot verbetering van de energievoorzieningszekerheid. De ERK constateert in haar rapport dat de Europese energie-infrastructuur over het geheel genomen nog niet klaar is voor volledig geïntegreerde markten en dat de financiële steun uit de EU-begroting op het gebied van energie-infrastructuur een relatief beperkte bijdrage heeft geleverd aan de interne energiemarkt en de energievoorzieningszekerheid. Daarnaast concludeert de ERK dat verdere ontwikkeling van de interne energiemarkt wordt afgeremd doordat lidstaten de implementatie van Europese regelgeving en de inrichting van hun energiemarkten verschillend invullen. Hoewel er vorderingen zijn gemaakt bij de integratie van de Europese energiemarkten, zijn de volledige prijseffecten van de interne energiemarkt nog niet verwezenlijkt, aldus de ERK.

De ERK geeft in het rapport een serie aanbevelingen die in hoofdzaak zijn gericht aan de Europese Commissie. Samenvattend gaat het om de volgende aanbevelingen:

  • De Commissie moet streng toezien op implementatie van bestaande Europese regels en waar nodig inbreukprocedures tegen lidstaten starten;

  • Lidstaten moeten de onafhankelijkheid van hun energietoezichthouder waarborgen en hun toezichthouders voldoende middelen verstrekken om hun taken, inclusief deelname aan EU-activiteiten, uit te oefenen;

  • De Commissie moet ervoor zorgen dat het agentschap ACER voldoende bevoegdheden heeft om bij lidstaten de informatie uit te vragen die het nodig heeft om zijn taken goed te kunnen uitvoeren;

  • De Commissie dient de verdere ontwikkeling van handelsmechanismen voor zowel gas als elektriciteit te bevorderen;

  • De Commissie dient de vormgeving van Europese netcodes te versnellen en de «early implementation» daarvan aan te moedigen;

  • De Commissie moet haar doelstelling tot uitbreiding van elektriciteitsinterconnecties meer baseren op de behoefte vanuit de markt;

  • De Commissie wordt geadviseerd om na te gaan welke grensoverschrijdende infrastructuur niet volledig wordt benut ter ondersteuning van de interne energiemarkt, om beter samen te werken met belanghebbenden om deze benutting te verbeteren en om te onderzoeken op welke wijze deze infrastructuur beter benut kan worden door samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders (TSO’s) binnen de regio;

  • De Commissie dient de behoefte aan energie-infrastructuur te beoordelen en capaciteit beschikbaar stellen om energiemarkten te modelleren, waarbij ook de verwachte vraagontwikkeling wordt meegenomen. Daarbij zou de Commissie nauw moeten samenwerken met de Europese netbeheerdersorganisaties (ENTSO-E en ENTSO-G);

  • De Commissie zou haar prioritering en financiering van infrastructuurprojecten van gemeenschappelijk belang (PCI’s) moeten baseren op een integrale beoordeling op EU-niveau van de behoefte aan energie-infrastructuur. Daarnaast zou de Commissie regels moeten stellen waarbij de financiering van energie-infrastructuurprojecten afhankelijk wordt gesteld van de goede werking van de energiemarkt in de betrokken lidstaten.

De reactie van de Europese Commissie op bovengenoemde aanbevelingen maakt onderdeel uit van het ERK-rapport. Net als de ERK wijst de Commissie opnieuw op het belang van goedwerkende elektriciteits- en gasmarkten om de energievoorzieningszekerheid in de EU te kunnen waarborgen. De Commissie kan zich goed vinden in de aanbevelingen van de ERK. Wel wijst de Commissie erop dat het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de lidstaten om de Europese regels voor de interne energiemarkt te implementeren. Daarbij stelt zij dat de sleutel voor verdere marktintegratie bij de lidstaten ligt. Zij zijn immers in staat om de aanwezige belemmeringen voor grensoverschrijdende energiehandel weg te nemen, aldus de Commissie. Eén van de aanbevelingen wordt niet gesteund door de Commissie. Dit betreft de laatste aanbeveling over de noodzaak tot nieuwe regels waarbij een goede werking van de energiemarkt als voorwaarde voor financiering van infrastructuur wordt gesteld. De Commissie geeft in haar reactie aan dat een dergelijke koppeling juridisch moeilijk handhaafbaar zal zijn en wijst op het risico dat dit juist de ontwikkeling van benodigde energie-infrastructuur kan afremmen. Daarbij geeft de Commissie overigens ook aan dat financiële ondersteuning vanuit EU-fondsen aan energie-infrastructuur uitzondering in plaats van regel zou moeten zijn aangezien het primaat hier bij de markt en bij marktpartijen ligt.

Verder wijst de Commissie op haar Mededeling over de voortgang op de interne energiemarkt (2014). Daarin stelde zij vast dat op veel terreinen voortgang is geboekt, maar ook dat er nog belemmeringen zijn en dat verdere stappen noodzakelijk zijn om de interne energiemarkt te voltooien. Het Energie Unie-project heeft juist als doel om deze marktbelemmeringen weg te nemen en zij bereidt nu voorstellen voor om het marktontwerp te verbeteren, aldus de Commissie.

Het kabinet steunt de analyse en aanbevelingen in het ERK-rapport. Nederland heeft de afgelopen jaren zowel binnen de EU als in regionaal verband veelvuldig gewezen op het belang van marktintegratie en de noodzaak tot voltooiing van de interne energiemarkt. Zowel de implementatie van bestaande Europese regels als de spoedige afronding van de Europese netcodes spelen daarbij een belangrijke rol. Datzelfde geldt voor een optimale benutting van bestaande energie-infrastructuur en de uitbreiding van deze infrastructuur die plaatsvindt door de implementatie van het Europese infrastructuurpakket.

Ik kan mij vinden in het advies van de ERK dat een integrale beoordeling op EU-niveau van de behoefte aan infrastructuur moet plaatsvinden. Uitbreiding van energie-infrastructuur zonder een goed functionerende markt heeft immers weinig zin. Ik laat aan de Commissie ter beoordeling over in hoeverre een dergelijke koppeling realistisch en handhaafbaar is bij de selectie van energie-infrastructuurprojecten die in aanmerking komen voor financiering. Verder steunt het kabinet het streven om door middel van nauwere samenwerking tussen TSO’s in de regio te komen tot betere benutting van bestaande infrastructuur en om in kaart te brengen welke uitbreidingen vereist zijn om de werking van de energiemarkt te verbeteren. Versterkte samenwerking tussen TSO’s kan daarnaast bijdragen aan de operationele veiligheid van de netten en de leveringszekerheid in de regio.

Waar het gaat om de mogelijke uitbreiding van bevoegdheden van het agentschap ACER is het kabinet van mening dat hiervan alleen sprake kan zijn indien duidelijk onderbouwd kan worden dat dit noodzakelijk is voor verdere marktintegratie. Wat betreft financiële ondersteuning voor energie-infrastructuur vanuit EU-fondsen vindt het kabinet dat dit niet mag leiden tot verstoring van de marktwerking en van commerciële initiatieven. Tot slot steunt het kabinet de aanbeveling van de ERK om de Europese interconnectiedoelstellingen primair te baseren op de behoefte vanuit de markt en af te stemmen op de mate waarin interconnectiecapaciteit kan bijdragen aan prijsconvergentie.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven