21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 520 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

Bijgaand stuur ik u het verslag van de Energieraad die op 9 december 2014 plaatsvond in Brussel. Dit was de eerste Energieraad sinds het aantreden van de Commissie Juncker. Vicevoorzitter Energie Unie Šefčovič was namens de Commissie aanwezig. In verband met de klimaatonderhandelingen in Lima (COP20) was Commissaris Cañete afwezig.

De Raad stelde haar standpunt in eerste lezing vast over de richtlijn tot wijziging van de richtlijn brandstofkwaliteit en de richtlijn hernieuwbare energie voor de onderhandelingen met het Europees parlement. Het doel van het Commissievoorstel is het terugdringen van de broeikasgasuitstoot van biobrandstoffen die samenhangt met de zogenaamde indirecte veranderingen in landgebruik (ILUC). Deze broeikasgasuitstoot ontstaat als bestaande landbouwgronden worden ingezet voor de productie van biobrandstoffen en vervolgens nieuwe of andere gebieden in gebruik worden genomen voor landbouwdoelen als voedsel- of veevoederproductie. Met het voorliggende voorstel probeert de Commissie de duurzaamheid van biobrandstoffen te vergroten.

Ten opzichte van het politieke akkoord dat de Energieraad op 13 juni 2014 bereikte zijn er nog een aantal taalkundige en juridische wijzigingen doorgevoerd.

De Raad hield een beleidsdebat over de invulling van de governance van het klimaat- en energiepakket voor 2030 waarover tijdens de ER van 23 en 24 oktober jl. overeenstemming is bereikt. De nieuwe governance moet waarborgen dat de EU haar klimaat- en energiedoelen in 2030 haalt. De Commissie zal volgend jaar een voorstel uitbrengen over de governancestructuur.

De Raad heeft conclusies aangenomen over de interne energiemarkt. De Europese Raad heeft gesteld dat de interne energiemarkt uiterlijk in 2014 volledig functioneel, verbonden en geïntegreerd moet zijn. De Raadsconclusies identificeren prioritaire acties om deze doelstellingen alsnog zo spoedig mogelijk te bereiken.

De Raad hield een beleidsdebat over de Europa 2020-strategie die moet leiden tot meer groei en banen in Europa. Hiermee leveren de energieministers een bijdrage aan de procesmatige vormgeving van de strategie na 2020.

Het Italiaanse voorzitterschap en de Commissie informeerden de lidstaten over recente ontwikkelingen op het gebied van de internationale energierelaties.

Onder het punt diversen presenteerde het aankomend Letse voorzitterschap haar werkprogramma.

De eerstvolgende Energieraad vindt plaats op 5 maart 2015 in Brussel.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: VERSLAG ENERGIERAAD 9 DECEMBER 2014

Governance klimaat- en energiepakket 2030

De Raad hield een beleidsdebat over de invulling van de governance van het klimaat- en energiepakket voor 2030. Op 23 en 24 oktober jl. bereikte de Europese Raad (ER) een akkoord over dit pakket. Een nieuw nog vorm te geven governance moet waarborgen dat de EU haar klimaat- en energiedoelen in 2030 haalt. De verwachting is dat de Commissie in de loop van 2015 een voorstel zal uitbrengen over de governancestructuur.

Voor vicevoorzitter Šefčovič was dit de eerste Energieraad sinds zijn aantreden op 1 november jl. Hij gaf aan dat dit pakket samenhangt met het bredere plan voor een Energie Unie met een toekomstbestendig klimaatbeleid. Hierbij is een gecoördineerde Europese aanpak het uitgangspunt om een effectieve en betaalbare energievoorziening in de EU te realiseren. Vicevoorzitter Šefčovič lichtte de prioriteiten van de Commissie op het gebied van energie (unie) toe. Hij wil de energiesamenwerking en integratie naar een hoger plan tillen en noemde vijf pijlers voor de Energie Unie: 1) voorzieningszekerheid, 2) interne energiemarkt, 3) verminderen van de energievraag, 4) CO2-vrij maken van de EU-energiemix en 5) onderzoek en innovatie. Hierbij ziet hij de grootste uitdaging in de eerste pijler.

Met betrekking tot de governance gaf de Commissie aan dat zij pleit voor een eenvoudig systeem waarin de administratieve lasten zoveel mogelijk worden beperkt en waarbij niet wordt getoornd aan de huidige bevoegdheidsverdeling zoals vastgelegd in het Verdrag. De Commissie wil de voortgang monitoren door middel van indicatoren. Daarnaast wil de Commissie met het governancesysteem ook meer regionale samenwerking stimuleren.

De meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dat het governancesysteem in het algemeen een bijdrage kan leveren aan de consistentie van EU energiebeleid, maar dat het gezien de lange looptijd ook zo flexibel mogelijk moet blijven zodat nationale omstandigheden voldoende meegenomen kunnen worden. Veel lidstaten gaven aan dat vrijwillige regionale samenwerking deze consistentie nog verder kan vergroten. Daarnaast roept een grote meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland, de Commissie op om de administratieve lasten voor zowel overheden als bedrijfsleven zoveel mogelijk te beperken. Hierbij pleitten veel lidstaten voor een systeem dat bestaande monitoring- en evaluatiemechanismen op het gebied van klimaat en energie stroomlijnt en vereenvoudigt.

Ten slotte gaf een meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland, aan niet te willen toornen aan de huidige bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten. Een aantal lidstaten waaronder Denemarken en Zweden pleitte voor een sterkere rol van de Commissie oom te kunnen waarborgen dat de EU haar klimaat- en energiedoelen in 2030 haalt.

Wat betreft de indicatoren gaven veel lidstaten aan dat deze de voortgang voor het behalen van de doelen moeten kunnen monitoren. Het belang van indicatoren met betrekking tot interconnectie en vergelijking van energieprijzen werd een aantal keer benadrukt. Daarbij konden de meeste lidstaten de indicatoren die de Commissie voorstelt steunen. Een aantal lidstaten, waaronder Finland, Malta en Slovenië, stelde additionele indicatoren voor zoals emissiereductie van de transportsector, energieprijzen binnen de EU en risico van onderbreking in stroomvoorziening.

Nederland gaf aan dat het de gedachte steunt dat een betrouwbaar en transparant governancesysteem noodzakelijk is om de overeengekomen klimaat- en energiedoelen voor 2030 te realiseren. Dit systeem moet ervoor zorgen dat alle lidstaten een kosteneffectieve bijdrage leveren aan het halen van de Europese doelen. Hierbij zijn de belangrijkste uitgangspunten dat de bestaande bevoegdheden tussen Commissie en lidstaten gerespecteerd worden en de administratieve lasten zo veel mogelijk beperkt worden. Met betrekking tot de indicatoren gaf Nederland aan deze te kunnen steunen indien zij een directe bijdrage leveren aan het halen van de klimaat- en energiedoelen. Hierbij dienen de indicatoren hanteerbaar en derhalve beperkt in aantal te zijn. Ten slotte gaf Nederland aan dat regionale afstemming van de vereiste nationale energieplannen de integratie van de energiemarkt kan versterken. Nederland vindt dat monitoring van een aantal door de Commissie genoemde kernindicatoren daarbij behulpzaam kan zijn.

Het Italiaanse voorzitterschap concludeerde dat de governance van het klimaat- en energiepakket eenvoudig en flexibel moet worden vormgegeven en zich dient te beperken tot de essentie: het behalen van de klimaat- en energiedoelen voor 2030. De Commissie is nu aan zet om een voorstel voor de governance uit te werken en daarin de opgebrachte punten van de lidstaten mee te nemen, met name waar het gaat om de invulling en de verdere uitwerking van de monitoring door middel van indicatoren.

Interne energiemarkt

De Raad nam conclusies aan over de interne energiemarkt. De Europese Raad heeft gesteld dat de interne energiemarkt uiterlijk in 2014 volledig functioneel moet zijn en dat er in 2015 geen lidstaten meer geïsoleerd mogen zijn van de Europese gas- en elektriciteitsnetwerken. De raadsconclusies identificeren prioritaire acties om deze doelstellingen alsnog zo spoedig mogelijk te bereiken. Er vonden geen interventies plaats.

De raadsconclusies vallen uiteen in drie onderdelen: een algemeen deel, een deel over de groothandelsmarkt en een deel over de detailhandelsmarkt. Het algemene deel van de conclusies gaat in op de stappen die gezet moeten worden voor voltooiing van de energiemarkt zoals het volledig implementeren van het derde energiepakket en afronding van het netwerkcodeproces. Het gedeelte over de groothandelsmarkt gaat voornamelijk in op het belang van een gelijk speelveld voor marktpartijen en betere marktintegratie. Met betrekking tot de retailmarkt roepen de conclusies vooral op tot het versterken van de positie van de consument.

De Commissie gaf aan dat er nog veel werk te verzetten is. Het zal dan ook niet lukken om de interne energiemarkt voor het einde van dit jaar te voltooien. In het komende jaar zal de Commissie een aantal acties ondernemen om het proces te versnellen. Concrete zaken die vicevoorzitter Šefčovič hierbij noemde zijn een mededeling over de detailhandelsmarkt in de eerste helft van 2015 en het versnellen van de implementatie van het derde energiepakket. De Commissie riep lidstaten op mogelijke barrières te identificeren die de vervolmaking van de interne energiemarkt in de weg staan.

Het Italiaanse voorzitterschap onderstreepte het belang van een goed werkende interne energiemarkt en gaf aan dat deze bijdraagt aan het verminderen van de energiekosten, aan het verbeteren van de energievoorzieningszekerheid en aan de marktintegratie van hernieuwbare energie mogelijk maakt.

Europa 2020-strategie

De Raad hield een beleidsdebat over de Europa 2020-strategie die moet leiden tot meer groei en banen in Europa. Hiermee leverden de energieministers een bijdrage aan de procesmatige vormgeving van de strategie na 2020.

De Commissie gaf aan dat energiebeleid één van de kernonderdelen van de Europa 2020-strategie vormt. De doelen voor energie en klimaat die in de strategie zijn opgenomen – 20 procent CO2-reductie, 20 procent duurzame energie en 20 procent energiebesparing – zullen naar alle waarschijnlijk gehaald worden. Energiebesparing geldt nog wel als aandachtspunt, maar dit doel kan met de huidige instrumenten behaald worden.

De Commissie meldde dat in vergelijking met andere doelstellingen uit de Europa-2020 strategie, de klimaat- en energiedoelen voorop lopen. Ook na de tussentijdse evaluatie zal de strategie topprioriteit voor de Commissie blijven.

Het merendeel van de lidstaten gaf aan de Europa 2020-strategie als essentieel te zien voor het realiseren van meer economische groei en banen. De doelstellingen op het gebied van klimaat en energie kunnen hier een bijdrage aan leveren. De lidstaten gingen daarmee met name in op het succes van de strategie tot dusver, maar droegen ook mogelijke nieuwe prioriteiten aan voor de resterende periode tot 2020. Zo noemde een aantal lidstaten, zoals Spanje en Roemenië, zoals het belang van voorzieningszekerheid, marktintegratie, interconnectie en betaalbare energie. Ook werd de koppositie die de EU inneemt op het gebied van technologische ontwikkelingen in de energiesector genoemd en werd aandacht gevraagd voor de her-industrialisatie met het oog op de positie van de energie-intensieve industrie. Daarnaast spraken meerdere lidstaten, waaronder Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, zich uit voor behoud van de huidige doelstellingen en maatregelen, zonder deze uit te breiden. Wel kan volgens enkele lidstaten, zoals België, gekeken worden hoe het investeringspakket van 300 miljard euro effectief kan worden aangewend.

Ten slotte gaf een groot aantal lidstaten aan dat ook bij de Europa 2020-strategie en de periode daarna de administratieve lasten zoveel mogelijk beperkt moeten worden. Een groot aantal lidstaten liet blijken zich zorgen te maken over mogelijk overlappende governance processen voor de Europa 2020-strategie en het klimaat- en energiepakket 2030. Deze lidstaten pleitten voor het minimaliseren van de rapportageverplichtingen.

Het Italiaanse voorzitterschap concludeerde dat van de Europa 2020-strategie een stimulerende werking uitgaat. De klimaat- en energiedoelstellingen werken de ontwikkeling van nieuwe technologieën op het gebied van energie in de hand. Voor het vervolg is stroomlijning van de strategie van belang, ook met het oog op het klimaat- en energiepakket 2030.

Internationale energierelaties

Het Italiaanse voorzitterschap en de Commissie informeerden de lidstaten over recente ontwikkelingen op het gebied van de internationale energierelaties en er is gesproken over het energiehandvestverdrag.

Het afgelopen jaar is onderhandeld over een nieuw internationaal energiehandvest met als doel deze aantrekkelijker te maken voor landen buiten de EU, zoals China, Indonesië en India. Het handvest stelt regels ten aanzien van energiehandel, energiedoorvoer, investeringsbescherming en internationale arbitrage en is daarmee een belangrijk regelgevend energiekader.

Nederland nodigde alle Europese energieministers uit aanwezig te zijn bij de ondertekening van het nieuwe handvest op 20 en 21 mei in Den Haag. Vicevoorzitter Šefčovič bedankte Nederland voor zijn actieve rol.

Diversenpunten

Het aankomende Letse voorzitterschap informeerde de Raad over haar werkprogramma voor de eerste helft van 2015. Letland gaf aan drie prioriteiten te hebben. De eerste prioriteit is de vormgeving en de ontwikkeling van de Energie Unie. De tweede prioriteit is een eerste aanzet tot een governancestructuur voor het klimaat- en energiepakket 2030. De derde prioriteit is energievoorzieningszekerheid. Tot slot wil het aankomend voorzitterschap een akkoord bereiken tussen de Raad, de Commissie en het Europees parlement over de richtlijn tot wijziging van de richtlijn brandstofkwaliteit en de richtlijn hernieuwbare energie.

Naar boven