21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 515 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2014

Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda toekomen van de Telecomraad die op 27 november plaats zal vinden in Brussel.

Het Italiaanse Voorzitterschap zal een voortgangsrapportage aan de Raad presenteren over de Richtlijn toegankelijkheid overheidswebsites.

Daarnaast zal tijdens de Raad gestreefd worden naar het aannemen van een Algemene Oriëntatie over het voorstel voor een Verordening Europese interne markt voor elektronische communicatie.

Ook zal een beleidsdebat plaatsvinden over de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020-strategie voor groei en banen.

Het Italiaanse Voorzitterschap heeft ontwerpraadsconclusies opgesteld over Internet Governance. Streven van het Voorzitterschap is om deze aangenomen te krijgen op de Telecomraad.

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over het voorstel voor de Richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging en tot slot zal het aankomende Letse Voorzitterschap het werkprogramma voor de eerste helft van 2015 toelichten.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: GEANNOTEERDE AGENDA TELECOMRAAD 27 NOVEMBER 2014

Richtlijn toegankelijkheid overheidswebsites

Voortgangsrapport

Het Voorzitterschap zal een toelichting geven op de voortgang van de ontwerpRichtlijn toegankelijkheid overheidswebsites. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de inzet van het kabinet in het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 1544). De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is eerstverantwoordelijk voor deze ontwerprichtlijn.

De ontwerprichtlijn beoogt een onderlinge aanpassing van nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en maatregelen om websites van overheidsinstanties te laten voldoen aan de toegankelijkheidsvereisten en normen voor gebruikers, met name gebruikers met een functionele beperking. De doelstelling om websites van overheden toegankelijk te maken kan door de lidstaten zelf verwezenlijkt worden door toepassing van de gangbare internationale open standaarden voor webtoegankelijkheid. Gebruik van deze internationale standaarden, die de Europese Commissie inmiddels ook als EU-standaard heeft geadopteerd, is in Nederland al verplicht gesteld. Het Voorzitterschap heeft getracht de onderhandelingen, die met name nog gaan over het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn, de implementatietermijn en de rapportage en monitoring, een impuls te geven.

Wat betreft het toepassingsgebied vinden de meeste lidstaten dat nu niet helder genoeg is welke publieke entiteiten wel en niet onder de richtlijn vallen. De Europese Commissie en het Voorzitterschap hebben toegezegd dit te zullen verduidelijken. Het Europees parlement heeft de Richtlijn zo geamendeerd dat alle overheidswebsites en websites van organisaties die overheidstaken uitvoeren onder de richtlijn zouden komen te vallen. Het kabinet is voorstander van een beperkt toepassingsgebied en steunt dus niet de uitbreiding van het Europees parlement. Het kabinet vindt het een onevenredige en onnodige last om alle webgebaseerde diensten en informatie op de ongeveer 20 miljoen webpagina’s van de Nederlandse overheid toegankelijk aan te moeten bieden. Dit geldt in het bijzonder voor technieken en informatie die op dit moment niet op een gangbare, uitvoerbare wijze toegankelijk kunnen worden aangeboden (bijvoorbeeld kaartmateriaal, infographics en realtime informatie) en voor oude informatie (archieven) van voor de periode dat de internationale standaard geldt. Ook vindt het kabinet dat er niet in voldoende mate rekening gehouden wordt met al genomen maatregelen door lidstaten.

Een meerderheid van de lidstaten pleit bovendien voor een langere implementatietermijn. Op dit moment is nog de datum van 01-01-2016 opgenomen als implementatietermijn, maar de meeste lidstaten, waaronder Nederland, willen zeker 2 tot 3 jaar meer tijd voor de implementatietermijn.

Wat betreft monitoring is er verzet vanuit de lidstaten tegen strenge monitoring, die ook veel administratieve lasten met zich mee zal brengen. Monitoring en rapportage zouden zo klein en eenvoudig uitvoerbaar mogelijk moeten zijn om administratieve lasten te minimaliseren. De Commissie dient zoveel mogelijk te zorgen voor automatische toetsing en monitoring en rapportage zou niet op continue, maar op een periodieke basis dienen plaats te vinden.

Het kabinet heeft een kritische houding tegenover deze ontwerprichtlijn. Dat betekent dat Nederland zich in de onderhandelingen inzet voor een beperkt en helder toepassingsgebied, een langere implementatietermijn en geen of een zeer lichte monitoring, die niet leidt tot administratieve lasten en/ of additionele kosten.

Verordening Europese interne markt voor elektronische communicatie

Algemene Oriëntatie

Het Italiaans Voorzitterschap streeft naar een algemene oriëntatie over de ontwerpverordening interne telecommarkt. De verordening bevat een aantal maatregelen om de totstandkoming van een Europese interne telecommarkt te bevorderen. Het kabinet heeft uw Kamer aan de hand van het BNC-fiche geïnformeerd over de Nederlandse inzet (Kamerstuk 22 112, nr. 1720). Op dit moment worden de onderwerpen roaming en netneutraliteit nog besproken in de Raadswerkgroep.

Voor wat betreft roaming heeft Nederland, samen met een aantal andere landen, een voorstel ingediend. Kern van het voorstel is dat het afschaffen van de roamingtoeslagen zo snel mogelijk moet plaatsvinden (Roam Like At Home), maar dat daarbij de nodige zorgvuldigheid moet worden betracht. Bedrijven moeten weten waar ze aan toe zijn en hun tarieven en abonnementen kunnen aanpassen voordat de roamingtoeslagen worden afgeschaft. Voor wat betreft de concrete invulling van het zogenaamde «fair use» criterium (beperking roaming tot normaal buitenlands gebruik) en de aanpassing van de wholesaletarieven (tarieven tussen bedrijven onderling voor gebruik netwerk) wordt gewacht op het advies van de Europese toezichthouder BEREC1, dat eind dit jaar wordt verwacht.

Een meerderheid van de lidstaten is voorstander van een Europese regeling van netneutraliteit, maar wil volstaan met het vastleggen van algemene principes. Voor het kabinet is een dergelijke aanpak bespreekbaar, mits de basisprincipes van de Nederlandse wet in zo’n benadering zijn terug te vinden. Dat betekent niet alleen dat aanbieders van internettoegangsdiensten diensten en applicaties op het open internet niet mogen blokkeren en vertragen, maar ook dat ze dergelijke diensten en applicaties niet mogen discrimineren door middel van de tarieven van de internettoegangsdienst. Nederland werkt op dit moment samen met andere lidstaten aan een voorstel waarin deze principes zo goed mogelijk verankerd zijn.

Voor de voorstellen voor verbetering van de bescherming van eindgebruikers bestaat op hoofdlijnen steun van de lidstaten, met dien verstande dat het minimumharmonisatie moet worden (dus in een richtlijn verwerkt in plaats van zoals nu voorgesteld in een verordening), zoals ook door het Europees parlement is voorgesteld. Voor de voorstellen van de Europese Commissie voor de intensivering van de coördinatie van frequentiebeleid bestaat geen steun bij de lidstaten.

Europa 2020-strategie

Beleidsdebat

De Raad zal een beleidsdebat voeren over de Europa 2020-strategie. De Europese Commissie heeft onlangs haar consultatie afgerond met het oog op eventuele aanpassing van de Europa 2020-strategie voor groei en banen. Vooruitlopend op de uitkomsten van deze consultatie heeft het Voorzitterschap een bespreking van de Europa 2020-strategie geagendeerd in de Raden, waaronder de Telecomraad.

De Europese Commissie zal, op basis van de consultatie, begin 2015 een voorstel uitbrengen voor mogelijke verbeterpunten van de Europa 2020-strategie. Gegeven het belang van groei en banen is er in Europa veel politieke aandacht voor de evaluatie van de Europa 2020-strategie. Zo wordt er in de strategische verklaring die de Europese Raad op 27 juni 2014 heeft aangenomen aan de evaluatie gerefereerd, heeft Commissievoorzitter Juncker groei en banen centraal gesteld in zijn beleidsagenda en heeft het Italiaanse voorzitterschap deze evaluatie tot prioriteit verheven.

Op 19 september heb ik uw Kamer schriftelijk geïnformeerd over de kabinetsreactie, Kamerstuk 21 501-20, nr. 912. In algemene zin is het kabinet van mening dat een beperkt aantal concrete en meetbare doelstellingen de belangrijkste kracht is van de Europa 2020-strategie. De Nederlandse inzet in de Raad zal langs de lijn van de u toegezonden kabinetsreactie zijn.

Internet Governance

Raadsconclusies

Het Italiaanse Voorzitterschap heeft ontwerpraadsconclusies opgesteld over internet governance in navolging van de lunchbespreking tijdens de Telecomraad van 6 juni 2014 en de Informele Telecomraad van 2-3 oktober 2014. Eerder is uw Kamer geïnformeerd over het Nederlandse standpunt over internet governance via het BNC-fiche over de mededeling van de Europese Commissie van 12 februari 2014 (Kamerstuk 22 112, nr. 1816) en in het kader van het Schriftelijk Overleg over de informele Telecomraad (Kamerstuk 21 501-33, nr. 506).

De conceptraadsconclusies beslaan hoofzakelijk vier onderwerpen, te weten de transitie van het toezicht op de (technische) besturing van het internet door de Amerikaanse overheid naar de internetgemeenschap, de versterking van het mondiale Internet Governance Forum, het meer betrekken van ontwikkelingslanden bij internet governance en een eensgezind Europees optreden in het mondiale debat over internet governance.

Nederland steunt het transitieproces van het toezicht op het internetbeheer en de actieve betrokkenheid van de EU en de lidstaten daarbij. Voor Nederland staat een tijdige, maar behoedzame transitie van het toezicht voorop. Uiteindelijk zal dat moeten leiden tot een nieuw toezichtsmodel waarin het publieke belang afdoende gewaarborgd is: het internet moet open, stabiel, veilig, betrouwbaar en toegankelijk blijven. Ook zal de organisatie die het toezicht overneemt, zich moeten laten kenmerken door onafhankelijkheid, transparantie en integriteit.

Nederland hecht verder aan versterking van het Internet Governance Forum, een mondiaal multistakeholder2 overlegplatform, en bepleit dan ook een verlenging van haar VN-mandaat, dat in 2015 verstrijkt, met tien jaar.

Nederland hecht aan het meer betrekken van ontwikkelingslanden bij internetgerelateerde vraagstukken via samenwerkingsprogramma’s, het uitwisselen van «best practices» en het promoten van het multistakeholder overlegmodel.

Nederland zet zich samen met de andere lidstaten en de Europese Commissie in om een actieve Europese inbreng te blijven leveren in het mondiale debat over de genoemde vraagstukken rond internet governance. Daarbij zal zoveel mogelijk met één stem worden gesproken, waarbij de bevoegdheidsverdeling tussen de Europese Unie en de lidstaten gerespecteerd blijft.

De conceptraadsconclusies worden op het moment van schrijven nog besproken op raadswerkgroepniveau. Nederland zal de conclusies op basis van het bovenstaande beoordelen.

Richtlijn netwerk en informatiebeveiliging

Informatiepunt

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de ontwerprichtlijn inzake netwerk- en informatiebeveiliging. De Minister van Veiligheid en Justitie is eerstverantwoordelijk.

Doel van de richtlijn is het waarborgen van een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging. Dit niveau verschilt momenteel per lidstaat en dat leidt tot een sterk wisselend niveau van paraatheid bij incidenten en een ongelijk niveau van bescherming van consumenten en bedrijven. Uw Kamer is over de Nederlandse inzet geïnformeerd middels een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 1587). Het kabinet onderschrijft de noodzaak dat er stappen gezet moeten worden op het terrein van cybersecurity en verwelkomt daarom ook het voorstel voor een richtlijn die tot constructieve stappen leidt naar een hoger niveau van netwerk- en informatiebeveiliging.

De Europese Commissie en het Europees parlement willen de beveiliging van het internet en de particuliere netwerken en informatiesystemen verbeteren door de lidstaten ertoe te verplichten hun eigen paraatheid te verbeteren op nationaal niveau door beter met elkaar samen te werken. Zij willen voorts partijen binnen bepaalde sectoren (transport, energie, gezondheidszorg, internetdiensten en de financiële sector) verplichten adequate maatregelen te nemen om beveiligingsrisico's te beheren en ernstige incidenten aan de nationale bevoegde autoriteiten te rapporteren. Het Europees parlement stelt onder andere voor een aantal internetmarktpartijen niet onder de reikwijdte van de richtlijn te laten vallen en meerdere nationale bevoegde autoriteiten toe te staan per lidstaat.

De voortgangsrapportage is tijdens de vorige Telecomraad van 6 juni 2014 besproken. Uw Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerstuk 33 602, nr. 4 en Kamerstuk 21 501-33, nr. 492). De Raad zit momenteel in de eindfase om de Raadspositie af te ronden.

Tijdens het Italiaans Voorzitterschap zijn met name drie punten in de onderhandelingen aan de orde geweest: de meldplicht bij incidenten, de mate van verplichte operationele samenwerking, en de sectoren die binnen het bereik vallen van de richtlijn. De trilogen met het Europees parlement en de Europese Commissie zijn gestart op de onderdelen waarop de Raadspositie sluitend is. De verwachting is dat de Raad, het Europees parlement en de Europese Commissie er in deze reeks trilogen uit zullen komen en dat de richtlijn spoedig kan worden aangenomen. Zowel de Eerste als de Tweede Kamer zal door de Minister van Veiligheid en Justitie na de Telecomraad hierover nader worden geïnformeerd.

Informatie van het aankomende Voorzitterschap

Presentatie van het aankomende Letse Voorzitterschap

Het aankomende Letse Voorzitterschap zal haar werkprogramma voor de eerste helft van 2015 presenteren. In het verslag van de Telecomraad zal ik u hierover informeren.


X Noot
1

Body of European Regulators for Electronic Communications

X Noot
2

Het multistakeholder model van internet governance is het samenwerkingsverband, waarbij een brede groep van belanghebbenden (bedrijfsleven, overheden, maatschappelijke organisaties, onderzoeksinstituten en de technische gemeenschap) op informele wijze, gelijke voet en op basis van consensus afspraken maakt over internetvraagstukken, zoals internetdomeinnamen, -standaarden en zelfregulering.

Naar boven