21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 454 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2013

De Raad slaagde er niet in om een politiek akkoord over het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de richtlijn brandstofkwaliteit en de richtlijn hernieuwbare energie aan te nemen. Tijdens het aankomende Griekse voorzitterschap zal verder worden onderhandeld over dit voorstel, dat tot doel heeft de duurzaamheid van biobrandstoffen te vergroten.

De Raad stemde in met een rapport voor de Europese Raad van 19 en 20 december 2013 over de interne energiemarkt en de prioriteiten bij de verdere verbetering daarvan. Het rapport sorteert voor op het Commissierapport over de vervolmaking van de interne energiemarkt dat begin 2014 zal verschijnen.

De Raad stemde tevens in met een rapport van de Raad over de externe dimensie van het EU energiebeleid. Het rapport geeft aan dat er nog steeds brede steun is voor een gecoördineerd extern EU-energiebeleid en dat de EU op de goede weg is met de uitvoering van de actiepunten uit de raadsconclusies van 2011.

Onder het punt diversen informeerde het Litouwse voorzitterschap de Raad over het bereikte akkoord in eerste lezing over de verordening notificatie van investeringen in energie-infrastructuur. Daarnaast presenteerde het aankomende Griekse voorzitterschap haar programma voor de eerste helft van 2014. De prioriteiten van het Griekse voorzitterschap zijn: voltooiing van de interne energiemarkt in 2014, beëindigen van elke isolatie van lidstaten van de Europese gas- en elektriciteitsnetten in 2015, klimaat- en energiebeleid 2030 in aanloop naar de internationale klimaatonderhandelingen in 2015. Ten slotte gaf het Litouwse voorzitterschap informatie over de recente ontwikkelingen op het gebied van nucleaire veiligheid.

Tijdens de informele lunch vond een discussie plaats over energieprijzen en de concurrentiekracht van de EU. Nederland gaf aan dat de schaliegasrevolutie in de VS en de daardoor veroorzaakte prijsverschillen, de chemische industrie en andere grote energie-intensieve bedrijven in heel Europa onder druk zet. Dit is een risico voor de toekomstige werkgelegenheid en welvaart in Europa. Volgens Nederland kan geen enkele lidstaat daar zelfstandig afdoende op reageren, dat is alleen mogelijk in Europees verband. Vereist voor een adequate Europese reactie is dat we de interne Europese energiemarkt voltooien, afstappen van de weg van nationale beleidsmaatregelen (zoals bijvoorbeeld capaciteitsmechanismen), dat we de subsidiëring van duurzame energie op elkaar afstemmen, de R & D-inspanningen richten op het vinden van oplossingen en de energiekansen die zich in Europa voordoen op verantwoorde wijze benutten.

Bijgaand informeer ik uw Kamer tevens over de Europese netcodes voor elektriciteit en gas, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 4 december 2013.

De eerstvolgende Energieraad vindt plaats op 4 maart 2014 te Brussel.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: VERSLAG ENERGIERAAD 12 DECEMBER 2013

Indirecte veranderingen in landgebruik door de productie van biobrandstoffen

De Raad slaagde er niet in om een politiek akkoord over het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de richtlijn brandstofkwaliteit en de richtlijn hernieuwbare energie aan te nemen. Tijdens het aankomende Griekse en Italiaanse voorzitterschap zal verder worden onderhandeld over dit voorstel, dat tot doel heeft de duurzaamheid van biobrandstoffen te vergroten.

Commissaris Oettinger benadrukte dat de komende jaren duidelijkheid moet worden verschaft aan de biobrandstoffenindustrie over de beleidsrichting van de EU op dit dossier. Het beleid moet recht doen aan de investeringen (in conventionele biobrandstoffen) die reeds zijn gedaan, maar moet ook geavanceerde biobrandstoffen stimuleren. De Commissaris maande tot snelle besluitvorming zodat de industrie de tijd heeft om de noodzakelijke (investerings-) maatregelen te nemen. De Commissaris gaf tevens aan dat het voorliggende akkoord niet verder mag verwateren.

Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, kon niet akkoord gaan met het voorliggende voorstel. Hierdoor bestond geen gekwalificeerde meerderheid en slaagde de Raad er niet in om een politiek akkoord aan te nemen. Een tweetal lidstaten vond de 7% grens op conventionele biobrandstoffen te laag en was teleurgesteld over het voorstel met betrekking tot de rapportage over ILUC-factoren, omdat deze de bestaande industrie schaden. Een aantal andere lidstaten, waaronder Nederland, kon juist niet akkoord gaan met het voorliggende voorstel omdat dit onvoldoende ambitie toont. Deze lidstaten vonden de 7% grens op conventionele biobrandstoffen te hoog en waren van mening dat het voorstel geavanceerde biobrandstoffen onvoldoende stimuleert.

Nederland heeft tegen het voorliggende politieke akkoord gestemd omdat het niet aan de Nederlandse ambities zoals de 5% limiet op conventionele biobrandstoffen, stimulering van geavanceerde biobrandstoffen, snelle invoering van ILUC-factoren voldoet, en om substantiële extra kosten bij het halen van de doelstelling hernieuwbare energie te vermijden.

Het voorzitterschap concludeerde dat er geen gekwalificeerde meerderheid bestond voor het politieke akkoord en dat nadere bestudering door de lidstaten nodig is. Commissaris Oettinger gaf aan het uitstellen van een akkoord te betreuren. De nu voortdurende onduidelijkheid over de EU-koers komt het investeringsklimaat niet ten goede. Volgens de Commissaris zullen, indien de Raad geen besluit neemt, OPEC en Rusland de winnaars zijn omdat onze afhankelijkheid van hen groter wordt. De productie van biobrandstoffen moet de vraag naar olie verminderen.

Interne energiemarkt

De Raad stemde in met een rapport voor de Europese Raad van 19 en 20 december 2013 over de interne energiemarkt en de prioriteiten bij de verdere verbetering daarvan. Het rapport sorteert voor op het Commissierapport over de vervolmaking van de interne energiemarkt, dat begin 2014 zal verschijnen.

Commissaris Oettinger wees op de noodzaak om de interne energiemarkt te versterken voor de drie pijlers van het Europese energiebeleid: duurzaamheid, concurrentievermogen en voorzieningszekerheid, maar ook voor de Europese werkgelegenheid en de groeiagenda. De doelstelling is om de interne energiemarkt in 2014 te voltooien, maar daarvoor moet nog veel gebeuren. Lidstaten zijn te vaak op zoek naar nationale oplossingen voor thema’s (zoals voorzieningzekerheid en ontwikkeling van hernieuwbare energie) die efficiënter en effectiever op Europees niveau kunnen worden opgelost. Een lappendeken van nationale maatregelen leidt tot een verstoring van de interne energiemarkt. In haar recente mededeling over overheidsinterventies op de elektriciteitsmarkt geeft de Commissie lidstaten adviezen over hoe zij overheidsinterventies in de elektriciteitsmarkt kunnen vormgeven op een wijze die bijdraagt aan de werking van de interne markt. Verder gaf Commissaris Oettinger aan dat de consumentenmarkt nog verder geliberaliseerd moet worden.

De lidstaten stemden in met het rapport van de Raad over de interne energiemarkt met daarin drie prioriteiten: harmonisatie door de implementatie van het derde interne energiemarkt pakket, ontwikkeling van energie-infrastructuur (zonder vertraging) en naleving van EU regelgeving op het vlak van marktintegratie en energie-efficiëntie.

Nederland steunde het pleidooi van Commissaris Oettinger en riep lidstaten op om oplossingen Europees en regionaal te zoeken in plaats van nationaal (zoals capaciteitsmechanismen). Nederland kreeg daarbij steun van een aantal noordelijke lidstaten. Nederland gaf verder aan dat regionale samenwerking Europees energiebeleid ondersteunt. Zo wordt momenteel in pentalateraal verband een regionale leveringszekerheidsanalyse uitgevoerd. Daarnaast moeten stimuleringsregimes voor hernieuwbare energie volgens Nederland kosteneffectief zijn en gericht zijn op het waarborgen van een level playing field voor alle energiebronnen om onnodig hoge energiekosten voor onze consumenten te voorkomen.

Het Litouwse voorzitterschap concludeerde dat de Raad kon instemmen met het rapport van de Raad over de interne energiemarkt.

Extern energiebeleid

De Raad stemde in met een rapport van de Raad over de externe dimensie van het EU energiebeleid. Het rapport geeft aan dat er nog steeds brede steun is voor een gecoördineerd extern EU-energiebeleid en dat de EU op de goede weg is met de uitvoering van de actiepunten uit de raadsconclusies van 2011.

De Commissie gaf informatie over de lopende contacten met de Oekraïne, Rusland, Wit-Rusland, Noorwegen en Azerbeidzjan. De internationale contacten van de Commissie hebben tot doel de gedeelde EU belangen met betrekking tot interne markt, voorzieningzekerheid en duurzaamheid over te brengen en waar mogelijk te exporteren naar derde landen (bijvoorbeeld door invoering van EU wetgeving op het terrein van de interne markt of samenwerking op het terrein van onderzoek). Deze contacten doorkruisen geen bilaterale belangen.

Commissaris Oettinger gaf aan dat de EU moet blijven investeren in de relatie met de Oekraïne. De Oekraïne is als doorvoerland verantwoordelijk voor 80% van de Europese gasimport uit Rusland, maar de Oekraïense afhankelijkheid van Rusland is een risico. Daarnaast wees Commissaris Oettinger op de onderhandelingen met Rusland en Wit-Rusland over ontkoppeling van de elektriciteitsmarkten van deze landen van de Baltische lidstaten. De Commissaris gaf aan dat de EU op dit moment meer importeert vanuit Noorwegen dan vanuit Rusland. Noorwegen is goed op weg met de implementatie van het derde interne energiemarkt pakket. In 2014 vindt een ministeriële bijeenkomst tussen de EU en Noorwegen plaats. Ten slotte ging Commissaris Oettinger in op de mogelijkheden voor de invoer van gas via de zuidelijke corridor uit Azerbeidzjan.

Het Litouwse voorzitterschap concludeerde dat de Raad kon instemmen met het rapport van de Raad over de externe dimensie van het EU energiebeleid.

Diversen

Het Litouwse voorzitterschap informeerde de Raad over het bereikte akkoord in eerste lezing over de verordening notificatie van investeringen in energie-infrastructuur. In de eerder vastgestelde tekst van de verordening zijn technische wijzigingen aangebracht die het Europees Parlement medebeslissingsbevoegdheid geven. De onderhandelingen met het Europees Parlement hebben niet tot inhoudelijke wijzigingen geleid.

Daarnaast presenteerde het aankomende Griekse voorzitterschap haar programma voor de eerste helft van 2014. De prioriteiten van het Griekse voorzitterschap zijn: voltooiing van de interne energiemarkt in 2014, beëindigen van elke isolatie van lidstaten van de Europese gas- en elektriciteitsnetten in 2015, klimaat- en energiebeleid 2030 in aanloop naar de internationale klimaatonderhandelingen in 2015. Daarnaast zal het Griekse voorzitterschap aandacht besteden aan energieprijzen en concurrentiekracht, en de bescherming van kwetsbare consumenten ondermeer door nadruk te leggen op energie-efficiëntie. Ten slotte gaf het Griekse voorzitterschap aan de onderhandelingen over de richtlijn tot wijziging van de richtlijn brandstofkwaliteit en de richtlijn hernieuwbare energie voort te zetten.

Ten slotte gaf het Litouwse voorzitterschap informatie over de recente ontwikkelingen op het gebied van nucleaire veiligheid. Een drietal Oost-Europese lidstaten vond het Commissievoorstel te prematuur en wilde aanpassingen op het terrein van de overdracht van nationale bevoegdheden aan de EU. Wetgeving op het terrein van kernenergie wordt behandeld in de Raad Algemene Zaken.

BIJLAGE: EUROPESE NETCODES VOOR ELEKTRICITEIT EN GAS

De fractie van de D66 vroeg tijdens het Algemeen Overleg van 4 december jl. speciale aandacht voor de effecten van het mogelijk niet gelijktijdig in werking treden van de netcodes voor elektriciteit en gas. De te ontwerpen netcodes vertonen een sterke onderlinge samenhang. Het is daarom van belang de verschillende codes goed op elkaar aan te laten sluiten, bijvoorbeeld waar het gaat om te gebruiken definities en terminologie. De Commissie besteedt hier veel aandacht aan.

De Commissie verwacht uiteindelijk circa 12 netcodes voor elektriciteit en circa 12 netcodes voor gas vast te stellen. Op dit moment zijn voor gas reeds twee netcodes vastgesteld, te weten:

  • capaciteitsallocatie: het op een open en transparante manier verdelen van de op interconnectiepunten aanwezige capaciteit over marktpartijen;

  • balanceren: netbeheerders dienen er voor te zorgen dat marktpartijen meer controle krijgen over hun balansposities en een meer actieve rol kunnen spelen bij het in balans houden van het transportnet.

De overige codes volgen in 2014 en 2015.

Voor de elektriciteitscodes zal de Commissie een groot deel van haar voorstellen vermoedelijk in de eerste helft van 2014 aan de lidstaten voorleggen. De eerste code zal betrekking hebben op capaciteitsallocatie en congestie management.

Wat betreft het tijdstip van inwerkingtreding verwacht ik geen problemen. De voornoemde codes op het gebied van gas zijn weliswaar op verschillende data vastgesteld, maar de datum waarop zij van toepassing zullen worden is gelijk getrokken op 1 oktober 2015. Dit omdat deze codes nauw met elkaar zijn verweven. Voor de netcodes op het terrein van elektriciteit verwacht ik een soortgelijke aanpak.

Naar boven