21 501-33
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

28 982
Liberalisering energiemarkten

nr. 44
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 1 december 2003

1. Inleiding

Aanleiding

Tijdens het Algemeen Overleg over de Telecommunicatieraad van 13 november jl. heeft u mij verzocht bij brief te reageren op een artikel in het FD van die dag over de prijsstijgingen op de APX en de OTC-markt. Meer in het bijzonder heeft uw Kamer gevraagd welke maatregelen ik ga treffen om oligopolievorming te voorkomen en hoe ik de gevolgen ga ondervangen indien de oligopolievorming reeds een gegeven is. Ook wil uw Kamer weten of de NMa nu uit moet gaan van een geografische marktafbakening op Europese schaal of van een nog steeds in hoofdzaak nationale schaal. Ik heb uw Kamer tijdens het AO een brief hierover toegezegd.

Opbouw

Met deze brief geef ik gevolg aan die toezegging. Daartoe ga ik eerst in op de recente prijsontwikkelingen op de energiemarkt. Daarbij plaats ik deze ontwikkelingen in Europees perspectief, beschrijf de oorzaken ervan en ga ik dieper in op het effect van liberalisering op de prijsontwikkeling. Vervolgens sta ik stil bij de concentratievorming op de Nederlandse en de Europese energiemarkt en de gevolgen voor mijn beleid. Deze brief wordt afgesloten met de belangrijkste conclusies en beleidsmaatregelen.

Uitgangspunten energiemarktbeleid

Om de prijs- en concentratieontwikkelingen op de energiemarkt juist te kunnen duiden, is het nodig om de doelstellingen van het energiemarktbeleid goed voor ogen te houden: dat is te komen tot een efficiënte en voorzieningzekere energiehuishouding. Een efficiënte energiehuishouding vraagt om een transparante, liquide en goedwerkende energiemarkt, waarop met een sterk mededingingsbeleid een effectieve concurrentie wordt afgedwongen en misbruik van marktmacht ten koste van afnemers wordt voorkomen. Via regelgeving zullen producenten en distributeurs van energie worden gestimuleerd om te investeren in voldoende capaciteit en kwaliteit van netwerken. Goed en onafhankelijk toezicht op de mededinging en de voorzieningszekerheid acht ik hiervoor onontbeerlijk.

Liberalisering en privatisering

Vooraf wil ik er op wijzen dat we het liberaliseringsproces goed moeten blijven scheiden van discussies over privatisering. Voor de liberalisering, de marktopening van 1 juli 2004 wordt door de bedrijven en mij nu veel inzet gepleegd. De bedrijven hebben hun administratieve systemen volgend voorjaar op orde en ik werk hard aan de begeleidende regelgeving.

Over de privatisering heb ik met u afgesproken dat ik u daarover begin volgend jaar per brief zal berichten. Ter voorbereiding daarop voer ik thans gesprekken met vele partijen waaronder uiteraard de aandeelhouders, maar ook met bijvoorbeeld banken en institutionele beleggers. Ik acht het van belang om hetgeen daarbij aan de orde komt zorgvuldig te wegen. Ook de Algemene Energieraad zal binnenkort een advies over privatisering aan mij uitbrengen. Wanneer ik mijn visie over privatisering aan u heb voorgelegd, is volgens mij het moment aangebroken voor het debat met uw Kamer.

Daar is dan alle gelegenheid voor, want zoals bekend zijn privatiseringen van netbedrijven tot 1 januari 2005 niet aan de orde.

2. Prijsontwikkelingen op de energiemarkt

Feitelijke prijsontwikkelingen

De prijzen op de APX (de elektriciteitsbeurs voor levering de volgende dag) zijn de afgelopen maanden fors gestegen. De gemiddelde prijs in 2002 voor basislast-elektriciteit bedroeg in 2002 € 34,5 per MWh en in 2003 (over de periode tot medio november) € 54,3 per MWh.

De prijzen op de OTC (Over the counter)-markt zijn eveneens gestegen, zij het in mindere mate. Uit informatie van DTe blijkt dat de prijs op de OTC-markt voor levering van basislast-elektriciteit in het jaar 2004 is gestegen van rond de 31 €/MWh in de eerste helft van dit jaar naar 38 tot 39 €/MWh in de afgelopen maanden. Ook in onze buurlanden zijn de prijzen gestegen. Zo is de prijs voor de levering van basislast in 2004 in Duitsland gestegen van rond de 25 €/MWh begin dit jaar tot rond de 33 €/MWh in november. Daarmee zijn de prijzen in Duitsland relatief sterker gestegen dan in Nederland. Dat geldt ook voor Frankrijk waar de prijzen voor jaarcontracten gestegen zijn van circa 24 €/MWh begin dit jaar tot momenteel ongeveer 32 €/MWh.

Een vergelijking van de termijncontracten voor 2005 voor Nederland en Duitsland laat zien dat de prijzen voor levering na 2004 minder ver uit elkaar liggen. Zo bedroegen volgens de Platts-notering op 25 november de contractprijzen voor levering van basislast in 2005 (een zogenoemd forward contract) in Duitsland €33 per MWh en in Nederland € 35,5.

Verklaring van de prijsontwikkeling

Uit informatie van DTe blijkt dat een deel van de hogere prijzen op de APX in de afgelopen periode kan worden verklaard door de volgende voornamelijk incidentele factoren:

• het grote effect van de koelwaterproblematiek in de zomer.

• in de maanden oktober en november is de importcapaciteit via de interconnectoren met Duitsland tijdelijk gereduceerd met zo'n 450 MW

• vermoedelijk hebben producenten bepaald onderhoud dat voor de afgelopen zomer stond gepland, uitgesteld. Dit heeft geleid tot een verminderde beschikbaarheid van capaciteit in de afgelopen maanden.

• de stijgende olieprijzen op de wereldmarkt hebben ook de prijs van gas verhoogd en daarmee de prijs van de met gas opgewekte elektriciteit.

Sommige marktpartijen stellen dat ook het ongeval met de kolencentrale in Geertruidenberg bijdraagt aan de hogere prijzen op de APX.

De in vergelijking met omringende landen hogere Nederlandse prijzen op de OTC-markt kunnen voor een aanzienlijk deel worden verklaard door de hogere variabele kosten voor de opwekking van elektriciteit. In Nederland wordt, zoals bekend, in hoofdzaak gas gebruikt (ongeveer 60%), terwijl in Duitsland vooral bruinkool en steenkool als brandstof worden ingezet en Frankrijk in sterke mate leunt op kernenergie. De structureel lagere elektriciteitsprijzen in Duitsland lijken niettemin deels te worden gecompenseerd door hogere tarieven voor het transport van elektriciteit. Duitsland kent immers vooralsnog geen regulering van nettarieven, maar een systeem van onderhandelde toegang. In het kader van een onderzoek dat in 2002 is verricht heeft de Brattle-groep geschat dat de netkosten voor grootverbruikers in Duitsland ongeveer 2,50 €/MWh hoger liggen dan in Nederland.

Prijsontwikkeling in perspectief

Prijsfluctuaties horen bij een goedwerkende markt. Op een goedwerkende markt vertaalt schaarste zich in hogere prijzen, leiden hogere prijzen tot meer investeringen en dus tot het verkleinen van de schaarste. Zo ook op de energiemarkt. Op de lange termijn betaalt de consument een lagere prijs voor de energie terwijl de voorzieningzekerheid gewaarborgd blijft.

Dat de productie en distributie van energie door de liberalisering al veel efficiënter is geworden, blijkt uit cijfers van de DTe. Een vergelijking door DTe aan de hand van een extrapolatie van de leveringstarieven van voor de liberalisering met de huidige tariefniveaus voor consumenten, indiceert een gemiddelde daling van reëel ongeveer 9%. Daarbij is dan nog geen rekening gehouden met de sterk gestegen gasprijzen als gevolg van de sterke stijging van de olieprijzen. Als we dit effect meenemen zijn de voordelen van liberalisering nog groter. En dan betreffen de cijfers van DTe de gemiddelde prijsontwikkeling. Individuele vrije afnemers die slim hebben onderhandeld, rapporteerden veel grotere dalingspercentages. Incidenteel mogen de energieprijzen gestegen zijn, de structurele trend van de afgelopen jaren is dalend.

Beleidsreactie

De huidige prijsontwikkeling op de energiemarkt en geïdentificeerde oorzaken zijn voor mij geen aanleiding tot aanpassing van bestaand of de invoering van nieuw beleid.

Ik zie dan ook zeker geen reden voor de invoering van een instrument als een maximumprijs voor consumenten of voor producenten. Ik ben ervan overtuigd dat zo'n instrument het investeringsklimaat ernstig aantast en een groot risico inhoudt voor de leveringszekerheid, zoals de ervaringen in Californië hebben laten zien.

De klachten van grootverbruikers over stijgende elektriciteitsprijzen moeten in het juiste historisch en internationaal perspectief worden geplaatst. De concurrentie van deze bedrijven in andere Europese landen kampt met vergelijkbare stijgingen van de energieprijzen.

In het verleden hebben veel van die grootverbruikers gebruik kunnen maken van een tarief dat onder het niveau van de gemiddelde prijzen lag. Het is niet uit te sluiten dat een deel van de kosten van die situatie bij consumenten terecht is gekomen. Ik stel in mijn beleid het belang van de consument centraal. We hebben inmiddels van dergelijke niet-marktconforme tariefstellingen afscheid genomen. Ze zijn ook niet acceptabel in een Europese markt. Daarbij zien we dat de bedrijven in andere Europese landen kampen met dezelfde of nog sterkere prijsstijgingen.

Ik zal overigens nog in december met de grootverbruikers overleggen over de situatie op de markt.

3. Concentratie en concurrentie op de energiemarkt

Concentratie op de energiemarkt

Zijn de recente prijsstijgingen niet veroorzaakt door de liberalisering van de energiemarkt, volgens sommigen zal de liberalisering leiden tot sterke concentratievorming op de energiemarkt met op de lange termijn grote prijsstijgingen tot gevolg. In het onderstaande zal ik hierop nader ingaan.

De elektriciteitsproductiemarkt is naar zijn aard een markt waarin schaalvoordelen een rol spelen. Dat vormt een belangrijke verklaring voor de relatief hoge concentratiegraad. De Nederlandse markt is echter aanmerkelijk minder geconcentreerd dan markten in omringende landen. De belangrijkste producenten in België en Frankrijk bijvoorbeeld hebben marktaandelen van 89%, resp. 92% en zijn ook in sterkere mate verticaal geïntegreerd. Bovendien beschikken ze nog over een meerderheidsbelang in de transmissienetwerken.

Voor de elektriciteitsdistributiesector spelen die schaalvoordelen een veel kleinere rol. Daar heeft de liberalisering dan ook geleid tot een sterke toename van het aantal distributiebedrijven. Zo stel ik vast dat we, vertrekkend vanuit een situatie van regionale monopolies, inmiddels spreken over een sector met rond de 30 aanbieders van elektriciteit aan eindverbruikers, waarvan een aantal onafhankelijke. De nieuwkomers hebben geleidelijk aan zo'n 10% van de markt op de voormalige regionale monopolisten veroverd, zo laat het Deloitte & Touche-rapport zien, dat uw Kamer eerder heeft ontvangen.

De mate waarin een markt geconcentreerd is, zegt echter niet zoveel over de effectieve concurrentie op die markt. Ook op een redelijk geconcentreerde markt is wel degelijk effectieve concurrentie mogelijk. Belangrijke voorwaarden voor een goed werkende elektriciteitsmarkt zijn: een voldoende mate van liquiditeit en een stevig mededingingsbeleid.

Marktliquiditeit

Een liquide markt kenmerkt zich door een groot aantal handelspartijen en een goede verhandelbaarheid van stroom zodat transacties tussen aanbiedende en vragende partijen snel tot stand kunnen komen. De liquiditeit op zowel de APX als de OTC-markt is dit jaar teruggelopen. Daar heeft het Market Surveillance Committee van de DTe eerder dit jaar op gewezen. Als oorzaken noemt het MSC het op grote schaal terugtrekken van handelaren van de markt n.a.v. de Enron-affaire alsmede de horizontale concentratie en verticale integratie van marktpartijen. Dat zijn ontwikkelingen die ook in andere landen zijn waar te nemen.

Nieuwe concentraties van horizontale of verticale aard op de Nederlandse markt kunnen tot een verdergaande afname van de liquiditeit leiden. Dat zal ten koste gaan van de toegankelijkheid van de leveringsmarkt voor nieuwe toetreders omdat het lastiger wordt om afnemers van elektriciteit te voorzien onder redelijk voorspelbare condities t.a.v. beschikbaarheid en prijs. Een gebrekkige toegang tot elektriciteit op de groothandelsmarkt zou de concurrentie kunnen beperken tot de relatief grote en in meerdere of mindere mate verticaal geïntegreerde «incumbents». De effectiviteit van de concurrentie om de gunst van de consumenten kan daardoor in gevaar komen. De beantwoording van deze vraag en het toetsen van eventuele concrete fusievoornemens is een centrale taak van de NMa.

De liquiditeit van de Nederlandse energiemarkt heeft vooral baat bij het vergroten van de importcapaciteit en het ontstaan van een Europese energiemarkt. Hieraan wordt over een breed front gewerkt:

• de interconnectiecapaciteit met Duitsland en België is uitgebreid van 3650 tot in totaal 5000 MW. Alleen om technische redenen kan daarvan nog niet volop gebruik worden gemaakt.

• de interconnectiecapaciteit tussen België en Frankrijk zal worden uitgebreid. Dit zal een positief effect hebben op de importcapaciteit en daarmee op de liquiditeit op de Nederlandse markt.

• er wordt gewerkt aan Memoranda of Understanding met onze buurlanden over o.a. non-discriminatoire exportannulering bij dreigende tekorten en verbeterde informatie-uitwisseling door Transmission System Operators.

• de Europese Commissie komt met voorstellen te komen om de interconnectie te vergroten. Zo wordt er gewerkt aan een interconnectie tussen Nederland en de markt van het Verenigd Koninkrijk. Deze verbinding staat op de prioriteitenlijst van het Quickstart-programma van de Europese Commissie.

• in het Florence proces wordt door lidstaten, toezichthouders en vertegenwoordigers van energiebedrijfsleven en afnemers gewerkt aan afspraken die moeten leiden tot een goed functionerende Europese markt. Die afspraken hebben onder meer betrekking op non-discriminerende toegang tot interconnectie.

Daarnaast werkt de DTe aan het transparanter maken van de markt door marktpartijen te verplichten meer informatie bekend te maken over geïnstalleerde capaciteit en bijvoorbeeld gepland onderhoud. Die informatie vergroot de kennis van de markt voor potentiële toetreders en kan zo bijdragen aan het realiseren van een grotere liquiditeit en meer concurrentie op de markt.

Mededingingsbeleid

Voor een goed functionerende elektriciteitsmarkt is ook een stevig mededingingsbeleid van belang. Dit heeft twee aspecten: het preventief toezicht op concentraties (fusies, overnames, bepaalde joint ventures) en het repressief handhaven van het verbod op kartels en misbruik van economische machtsposities. Krachtig mededingingsbeleid uitgevoerd door een sterke, onafhankelijke toezichthouder is met name nodig in een markt als de energiemarkt, waar voormalige monopolisten er veel aan gelegen liggen om nieuwkomers van de markt te weren en hun oude posities te handhaven.

Deze taak is opgedragen aan de NMa, die hiervoor voldoende is toegerust. De NMa bouwt voort op precedenten uit het Europese mededingingsrecht en maakt daarbij gebruik van de deskundigheid van de DTe.

De Minister van Economische Zaken laat zich niet in met de beoordeling van individuele zaken door de NMa, conform het wetsvoorstel (dat nu bij de Eerste Kamer ligt) dat ertoe strekt de NMa om te vormen tot een zelfstandig bestuursorgaan. Omdat de kwestie van de geografische afbakening van de elektriciteitsmarkt voor elk specifiek geval bepaald moet worden, is het niet aan de Minister van Economische Zaken, maar aan de NMa om deze te bepalen. Deze benaderingswijze sluit volledig aan bij het beleid van de Europese Commissie op dit terrein. Voor het antwoord op de vraag naar geografische afbakening van de relevante markt, kan ik dan ook niet anders doen dan verwijzen naar een recente uitspraak van de NMa.

De NMa heeft op basis van een marktanalyse in het kader van het eerste fase-onderzoek van de overname van Reliant door NUON vastgesteld dat de relevante markt de nationale markt is. Daarbij is rekening gehouden met de beschikbare importcapaciteit en een mogelijke uitbreiding ervan. De definitie van de relevante markt door de NMa sluit volledig aan bij de Europese rechtspraktijk. Het is goed mogelijk dat de relevante markt in de toekomst verandert, gegeven de trend naar internationalisering.

Inzake het voornemen van NUON om producent Reliant over te nemen heeft de NMa in het kader van het eerste fase-onderzoek geconstateerd dat de overname vergunning-plichtig is. In het kader van het onderzoek in de tweede fase, dat de NMA daarop is gestart, heeft zij recent bekend gemaakt de overname goed te keuren nadat partijen garanties hadden gegeven voor het veilen van 900 MW aan NUON-productiecapaciteit. Dat vergroot de liquiditeit op de markt. Het veilen gebeurt in blokken van 10 MW. Hiermee wordt een «virtual power plant» gecreëerd waarvan ook kleinere kopers kunnen afnemen. In het kader van het toezicht op de elektriciteitssector heeft het Market Surveillance Committee vorig jaar een onderzoek gedaan naar de prijspieken op de APX in de zomer van 2001. Reden was dat er verdenkingen waren van misbruik van economische machtsposities door producenten van elektriciteit. Het diepgaande onderzoek leverde geen concrete aanwijzingen op voor mogelijke prijsmanipulatie door individuele partijen.

Ik constateer dan ook dat de NMa, waar nodig in samenwerking met de DTe, doet wat nodig is om de concurrentie op de Nederlandse elektriciteitsmarkt te waarborgen.

De NMa heeft in het consultatiedocument over het nieuwe werkplan bovendien het voornemen geuit volgend jaar prioriteit te geven aan analyses van de energiemarkt.

Europese concentratievorming

Bij verschillende gelegenheden heeft uw Kamer aangegeven zich zorgen te maken over de concurrentie op de Europese elektriciteitsmarkt en in het bijzonder over de concentratietendens die zich daarop manifesteert. Ik deel die zorg.

De Europese lidstaten hebben de vorige Elektriciteitsrichtlijn de afgelopen jaren op verschillende wijzen geïmplementeerd. Dat geldt bijvoorbeeld voor de mate van afsplitsing (unbundling) van de netwerken en het al dan niet instellen van een onafhankelijke toezichthouder. Ook de snelheid waarmee Richtlijnen door lidstaten worden geïmplementeerd, loopt uiteen.

Hierdoor zijn nationale bedrijven in een aantal lidstaten onder de oude Richtlijn op verschillende manieren afgeschermd van concurrentiedruk dan hun concurrenten in andere lidstaten. Bovendien is er een tendens waarneembaar dat bedrijven langs nationale lijnen fuseren. Een voorbeeld is de overname van Ruhrgas door E.on in Duitsland. Zo'n fusie kan de effectiviteit van de concurrentie in de Europese energiesector fors beperken. De risico's van die ontwikkeling zijn het grootst in de productiesector, omdat daar de toetredingsbelemmeringen het hoogst zijn.

De verschillen en de risico's zijn door de Europese Commissie onderkend en hebben aanleiding gegeven tot een nieuwe, verscherpte Elektriciteitsrichtlijn. De Commissie kent hoge prioriteit toe aan het beter op elkaar aan laten sluiten van de Elektriciteitsmarkt (het Florence proces) en aan initiatieven om de interconnectie tussen lidstaten te versterken.

De mogelijkheden van het Europese concentratietoezicht om ongewenste concentratievorming tegen te gaan, zijn niet onbeperkt (zie in dit verband het rapport dat in opdracht van mijn ministerie hierover is gemaakt op http://www.ez.nl/publicaties/pdfs/03ME17.pdf). Een zaak wordt afgehandeld òf door de EU òf door een lidstaat. De verdeling vindt plaats aan de hand van drempels uit de Concentratieverordening en pakt soms ongelukkig uit. Grote concentraties met het accent op één lidstaat blijken soms overgelaten te moeten worden aan de lidstaten. Zo viel de fusie E.on/Ruhrgas onder de nationale jurisdictie.

De grensoverschrijdende impact van die fusie is niettemin veel groter dan die van de Oostenrijkse fusie tussen EnergieAllianz en Verbund, die door Brussel werd beoordeeld. Overigens vormt de nieuwe Europese mededingingsverordening (Vo.1/2003) een stap in de goede richting. Deze biedt mogelijkheden structurele maatregelen op te leggen ingeval misbruik van een economische machtspositie grensoverschrijdende effecten heeft. Ik wijs er in dit verband voorts op dat de Europese Raad juist vorige week een modernisering van de Europese Concentratieverordening heeft goedgekeurd.

Toekomstperspectief voor Europese concurrentie

Mijn verwachting is dat strikte implementatie van de nieuwe Elektriciteitsrichtlijn in flinke mate zal bijdragen aan het rechttrekken van het level playing field, vooral t.a.v. het unbundlingsregime en het systeem voor toegang tot de netwerken. De Commissie richt zich bovendien op het vergroten van de interconnectiecapaciteit tussen de lidstaten als instrument om niet alleen de voorzieningszekerheid in Europees verband op efficiënte wijze te bevorderen, maar ook om nationale markten via een tussenfase van regionale markten (zoals een Noordwest Europese markt) geleidelijk te integreren tot een Europese markt. Daarmee zou ook het concentratieprobleem in scherpte afnemen omdat marktaandelen verwateren. Datzelfde effect kan het gevolg zijn van de uitbreiding van de EU. Ik vind dat allemaal positieve ontwikkelingen, maar de effecten zullen pas over enige tijd zichtbaar zijn.

In de tussentijd komt extra accent te liggen op de toepassing van de het mededingingsregels, met inbegrip van het kartelverbod en het verbod van misbruik van economische machtsposities. Dat heb ik kort geleden in een onderhoud bij commissaris Monti onder de aandacht gebracht. Te verwachten is dat toekomstige belangrijke grensoverschrijdende fusies en overnames onder het Europese toezicht zullen vallen. Reden is dat veel van die concentraties boven de drempels uit de Concentratieverordening zullen uitkomen.

Tevens is een goede samenwerking tussen de energietoezichthouders onderling en met de Europese Commissie van belang. Voor dat laatste zie ik momenteel stevige aanzetten. Ook het Europese comité van energietoezichthouders uit de lidstaten houdt zich inmiddels indringend met de problematiek bezig en zal daarover indien nodig de Europese Commissie en het Florence forum adviseren. Het komende Nederlandse voorzitterschap zal ik zeker aangrijpen om de ontwikkelingen op de Europese elektriciteitsmarkt en de wenselijkheid van additionele maatregelen te bespreken.

Dit is vooral belangrijk omdat de mogelijkheden voor Nederland om hier zonder brede Europese steun te opereren, beperkt zijn. Ik heb over e.e.a. op dit moment ook een brief aan de Europese Commissie in voorbereiding.

4. Conclusie

Het is naar mijn oordeel dus zeker te vroeg om op basis van de prijsstijgingen van de afgelopen maanden, te concluderen dat er sprake is van onvoldoende concurrentie op de Nederlandse markt. Het is eerder zaak te aanvaarden dat de elektriciteitsmarkt, ook de Nederlandse, steeds meer dynamiek kent. Vertrekkend vanuit een monopoliesituatie zal deze zich vermoedelijk ontwikkelen tot een markt met een zekere mate van concentratie. Dat hoeft niet bezwaarlijk te zijn, zolang de concurrentie op de markt maar effectief is. Wat mij betreft moet daarvoor aan twee voorwaarden zijn voldaan: een effectief mededingingsbeleid en een voldoende mate van liquiditeit op de markt. Ook in andere sectoren is vaak sprake van een zeer concurrerende markt, worden consumenten goed bediend, terwijl toch het aantal spelers beperkt is, denk aan tv's, auto's wasmiddelen etc. Hogere elektriciteitsprijzen kunnen duiden op geleidelijk aan afnemende overcapaciteit en zijn daarmee een prikkel voor nieuwe investeringen. Zodra de overcapaciteit is weggewerkt moeten hogere prijzen als gevolg van toenemende schaarste investeerders uitlokken om nieuwe capaciteit te bouwen.

Ik zie in de recente prijsontwikkelingen dan ook nog geen reden voor het nemen van aanvullende maatregelen in aanvulling op het generieke mededingingsbeleid en de sectorspecifieke wetgeving. Interventie van de overheid in de werking van de markt brengt grote risico's met zich mee voor een stabiel investeringsklimaat en voor de werking van elektriciteitsmarkt.

Een markt in transitie vraagt wel om extra waakzaamheid. Ik zal daarom NMa en DTe verzoeken de ontwikkelingen op de elektriciteitsmarkt de komende tijd nauwgezet te blijven volgen en te monitoren hoe de concurrentie op de markt zich ontwikkelt. In de wetgeving die ik thans voorbereid en waarin de recente Europese richtlijnen worden geïmplementeerd wordt de DTe een expliciete wettelijke taak gegeven om de marktontwikkelingen te volgen en daarover te rapporteren.

Voor wat betreft de concurrentie op de Nederlandse elektriciteitsmarkt is de uitgangspositie voor een effectieve mededinging – met een in vergelijking met omringende landen minder hoge concentratiegraad in de productie en een minder vergaande mate van verticale integratie – een betere dan die in veel andere lidstaten.

Het is zaak deze uitgangspositie te behouden en te verstevigen. Daarbij is primair een taak weggelegd voor de NMa, als handhaver van de Mededingingswet.

Voor de liquiditeit en mededinging van de Nederlandse energiemarkt en dus voor de Nederlandse energieconsument is de totstandkoming van een Europese energiemarkt van het grootste belang. Ik zal mij daar de komende tijd vol voor inzetten. Wat het denken over de Europese elektriciteitsmarkt betreft werkt de DTe ook samen met andere toezichthouders. De DTe zal die ontwikkelingen in haar adviezen betrekken.

Zoals bekend heeft de Algemene Energieraad dit voorjaar een zogenoemd signaleringsadvies uitgebracht over de ontwikkelingen op de Europese elektriciteitsmarkt en de mogelijke gevolgen daarvan. Ik vind dat een belangrijk advies en heb daarom een gericht vervolgadvies aan de Raad gevraagd (zie bijlage).1

Dat advies zal begin volgend jaar worden uitgebracht. Ik ga er van uit dat het advies, samen met mijn reactie daarop, een goede basis is voor een nader debat met Uw Kamer.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven