21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 420 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2013

Bijgaand doe ik u het verslag toekomen van de Informele Energieraad van 23 en 24 april 2013.

Tijdens een gezamenlijke lunch met de Europese ministers van energie en milieu werd gesproken over het wettelijke raamwerk voor de post-2020 klimaat en energiedoelen. Een aantal lidstaten pleitte naast een bindend doel voor CO2 ook voor een bindend doel voor hernieuwbare energie. Een aantal andere lidstaten wilde alleen een doel voor CO2-reductie en benadrukte vooral dat we oog moeten hebben voor de concurrentiekracht van de EU. Daarnaast gaven meerdere lidstaten aan dat een hervorming van het emissiehandelssysteem nodig is. De Commissie komt in het najaar met een impact assessment, dat duidelijk moet maken wat de interactie is tussen de verschillende Europese klimaat- en energiedoelen.

Daarnaast discussieerde de Informele Energieraad over de wijze waarop consumenten beter in staat kunnen worden gesteld invloed uit te oefenen op hun energierekening door de inzet van nieuwe technologieën, slimme meters en slimme netten. Veel lidstaten legden, net als Nederland, prioriteit bij de verdere ontwikkeling van de interne energiemarkt, de volledige uitrol van slimme meters (met daarbij aandacht voor de privacy van consumenten) en de uitwisseling van best practices tussen lidstaten.

De Informele Energieraad discussieerde over het effect van de winning van onconventionele olie en gas (met name schaliegas) op de energieprijzen. Het voorzitterschap concludeerde dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken over de toekomstige rol van onconventionele olie en onconventioneel gas in de Europese energievoorziening. Er zijn kansen, zoals het versterken van de voorzieningszekerheid en de concurrentiekracht van de EU en het verminderen van de CO2 uitstoot (minder import van kolen). Maar er zijn ook uitdagingen, zoals de mate van bevolkingsdichtheid, de veiligheid en publieke acceptatie. De Commissie doet, evenals een aantal lidstaten, (nader) onderzoek.

Tevens sprak de Informele Energieraad over de implementatie van de richtlijn energie-efficiëntie en het vinden van financiering daarvoor. De lidstaten gaven aan zich bewust te zijn van de uitdagingen en de kansen. De grootste uitdaging is het versoepelen van de toegang tot financiering voor burgers en het MKB en het versimpelen van de procedures daarbij. De grootste kansen worden volgens de lidstaten gecreëerd door het uitwisselen van best-practices. Verschillende lidstaten gaven aan niets te zien in een Europese one-size-fits-all oplossing.

Tenslotte discussieerde de Informele Energieraad over de economische effecten van een toenemend aandeel hernieuwbare energie op de elektriciteitsmarkt. Vrijwel alle lidstaten gaven aan dat meer marktintegratie de beste en goedkoopste oplossing is om meer stabiliteit in het energiesysteem te krijgen. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, hielden een pleidooi voor marktgeoriënteerde stimuleringsregimes voor hernieuwbare energie. Het zogenaamde feed-in tarief systeem valt daar niet onder omdat dit kan leiden tot negatieve prijzen. Het voorzitterschap concludeerde dat een EU-brede benadering gewenst is, waarbij export van hernieuwbare energie mogelijk is en kosten kunnen worden beheerst.

De eerstvolgende Energieraad vindt plaats op 7 juni 2013 te Luxemburg.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

VERSLAG INFORMELE ENERGIERAAD 23-24 APRIL 2013

2030 klimaat- en energiebeleid

Tijdens een gezamenlijke lunch met de Europese ministers van energie en milieu werd gesproken over het wettelijke raamwerk voor de post-2020 klimaat en energiedoelen. De Commissarissen Oettinger (Energie) en Hedegaard (Klimaat) leidden de discussie in.

Commissaris Oettinger gaf aan een doel voor CO2-reductie te willen, maar flexibel te zijn ten opzichte van de overige doelen. De Commissie verwachtte pas over 2 of 3 jaar met een voorstel te komen over de aanvullende doelen (nieuw Europees Parlement), niet perse in 2014. Daarnaast gaf hij aan dat het vaststellen van de eerdere doelen ten tijde van economische bloei zijn vastgesteld. Die context is nu veranderd. Tenslotte sprak Commissaris Oettinger de hoop uit dat de lidstaten tot een compromis kunnen komen, omdat we niet terug moeten vallen naar gefragmenteerde markten.

Commissaris Hedegaard gaf aan dat een optimale interactie tussen de doelen moet worden bereikt, maar dat tegelijkertijd duidelijkheid is gewenst over het post-2020 beleid. Ze gaf aan dat de EU steeds afhankelijker wordt van olie-importen, terwijl de groene sector kansen voor de werkgelegenheid biedt.

Een aantal lidstaten pleitte naast een bindend doel voor CO2-emissies ook voor een bindend doel voor hernieuwbare energie. Een aantal andere lidstaten wilde alleen een doel voor CO2-reductie en benadrukte vooral dat we oog moeten hebben voor de concurrentiekracht van de EU. Daarnaast gaven meerdere lidstaten aan dat een hervorming van het emissiehandelssysteem nodig is.

Nederland gaf aan dat het groenboek een eerste belangrijke stap is om de discussie over de doelen voor 2030 op gang te brengen en dat snelle besluitvorming van belang is om investeringen te genereren, lock-ins te vermijden en innovatie te stimuleren. Daarnaast gaf Nederland aan een versterkt emissiehandelssysteem te willen dat zorgt voor minder CO2-uitstoot en dat Nederland een kosteneffectieve aanpak wenst bij de interactie van klimaat- en energiedoelen voor 2030.

De Commissie komt in het najaar met een impact assessment, dat duidelijk moet maken wat de interactie is tussen de verschillende Europese klimaat- en energiedoelen.

Interne energiemarkt; inzet slimme energie-infrastructuur en nieuwe technologieën

De Informele Energieraad discussieerde over de wijze waarop consumenten beter in staat kunnen worden gesteld invloed uit te oefenen op hun energierekening door de inzet van nieuwe technologieën, slimme meters en slimme netten.

Commissaris Oettinger wees op het belang van het opstellen van een Europese standaard voor de ontwikkeling van slimme netten. De positie van de consument zou centraal moeten staan en energieconsumenten moeten beter geïnformeerd worden. De constatering dat 18 lidstaten nog steeds prijsregulering hanteren helpt niet bij het verwezenlijken van deze plannen, aldus Commissaris Oettinger. Om voldoende draagvlak voor het gebruik van nieuwe technologie bij consumenten te creëren is aandacht voor de bescherming van persoonsgegevens vereist. Tot slot pleitte hij voor het vastleggen van een streefdatum voor de volledige uitrol van slimme meters binnen de EU.

Veel lidstaten legden, net als Nederland, prioriteit bij de verdere ontwikkeling van de interne energiemarkt, de volledige uitrol van slimme meters en de uitwisseling van best practices tussen lidstaten. Daarnaast legden lidstaten tijdens het debat de nadruk op het belang van het gebruik van dynamische tarieven, de inzet van pilot projecten om inzicht te verkrijgen in de kosteneffectiviteit van verschillende instrumenten en het openstellen van de energiemarkt voor nieuwe spelers die een rol kunnen vervullen bij de ontwikkeling van slimme netten. Tenslotte vroegen lidstaten aandacht voor het informeren van consumenten over de voordelen van slimme meters en voor het laag houden van de kosten.

Nederland wees op het belang van verdere ontwikkeling van de interne energiemarkt waarin de consument centraal staat en consumenten een impuls kunnen geven aan verdere innovatie van de energiemarkt. De inzet van slimme meters en de ontwikkeling van slimme netten is daarbij cruciaal. Deze transitie heeft echter tijd nodig. Eerst zou geëxperimenteerd moeten worden met nieuwe business models zoals het gebruik van dynamische tarieven. Daarnaast kan de uitwisseling van best practices tussen lidstaten nuttig zijn. Tenslotte gaf Nederland aan het streven naar een volledige uitrol van de slimme meters te steunen waarbij voldoende aandacht moet worden besteed aan de privacy van consumenten.

Het voorzitterschap concludeerde dat waar het gaat om slimme netten de technologische ontwikkelingen vooruitlopen op de beleidsontwikkelingen en de regulering op dit terrein. Het zou goed zijn als overheden scherper in beeld brengen welke rol zij kunnen spelen bij de ontwikkeling van slimme netten en de introductie van nieuwe technologieën op de energiemarkt. Daarbij is voldoende aandacht nodig voor modernisering van distributienetten en bescherming van persoonsgegevens. Consumenten moeten beter worden voorgelicht over de toegevoegde waarde van slimme meters en het gebruik ervan. De Commissie brengt in mei een mededeling uit over energietechnologie en innovatie.

Effect van onconventionele olie en gas op de energieprijzen

De Informele Energieraad discussieerde over het effect van de winning van onconventionele olie en gas (met name schaliegas) op de energieprijzen.

Commissaris Oettinger ging in op de revolutionaire ontwikkeling van schaliegas in de Verenigde Staten die de afgelopen jaren het speelveld aanzienlijk heeft gewijzigd. Volgens de Commissaris is het van belang dat de lidstaten een open houding hanteren. Schaliegas biedt kansen voor: (1) diversificatie; zo heeft het Japan geholpen na de kernramp, (2) concurrentiekracht; het kan verschil in energieprijzen tussen de EU en de VS verkleinen, (3) CO2 ambitie; haalbaar door het centraal stellen van gas. Volgens Commissaris Oettinger staat ook Commissaris Hedegaard open voor schaliegas. De Commissie doet momenteel onderzoek naar het potentieel van schaliegas in de EU.

Een groot aantal lidstaten erkende de bovengenoemde kansen die schaliegas kan bieden. Tegelijkertijd werd aandacht besteed aan de uitdagingen: (1) mogelijkheden voor de EU kunnen beperkter zijn dan in rest van de wereld, (2) importafhankelijkheid wordt minder, maar is daarmee niet weg, (3) het moet veilig zijn (bijvoorbeeld in relatie tot drinkwater en milieu), (4) en het publiek moet worden meegenomen in het proces. Een enkele lidstaat riep op tot een wettelijk kader, terwijl een enkele andere lidstaat juist opriep de bestaande kaders te bezien op geschiktheid.

Nederland gaf aan onderzoek te doen naar de mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland in termen van veiligheid voor mens, natuur en milieu. Het onderzoek beoogt uit te wijzen of schaliegas veilig in Nederland gewonnen kan worden. Pas als het onderzoek is afgerond, begin deze zomer, zal worden besloten of tot exploratie zal worden overgegaan.

Het voorzitterschap concludeerde dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken over de toekomstige rol van onconventionele olie -en gas in de Europese energievoorziening. Er zijn kansen, zoals het versterken van de voorzieningszekerheid en de concurrentiekracht van de EU en het verminderen van de CO2 uitstoot (minder import van kolen). Maar er zijn ook uitdagingen, zoals de mate van bevolkingsdichtheid, de veiligheid en publieke acceptatie. De Commissie doet, evenals een aantal lidstaten, (nader) onderzoek.

Implementatie energie-efficiëntie: het vinden van financiering

Sprekers van het Internationaal Energie Agentschap en EuroAce (Europese vereniging van bedrijven die zich richten op energiebesparingen in gebouwen) leidde de discussie in. De strekking van deze inleiding was dat er genoeg financiële producten op de markt aanwezig zijn en dat de discussie zich dan ook moet richten op de toepassing ervan (verschillende sectoren, verschillende nationale contexten), het mobiliseren van de verschillende spelers en het toegankelijk maken van de financiering. Daarnaast moeten de voordelen van energiebesparing beter kunnen worden afgezet tegen het gebruik van conventionele brandstoffen.

Commissaris Oettinger vond dat teveel wordt gesproken over het laaghangende fruit zonder dat het aangepakt wordt. Het is nu tijd voor actie, er is nu meer geld nodig en bereidheid om investeringen te doen. De Commissaris gaf aan dat onvoldoende geld beschikbaar is vanuit het Meerjarig Financieel Kader en dat banken niet willen lenen. Dat probleem moet door de lidstaten worden geadresseerd.

De lidstaten gaven aan zich bewust te zijn van de uitdagingen en de kansen. De grootste uitdaging is het versoepelen van de toegang tot financiering voor burgers en het MKB en het versimpelen van de procedures daarbij. De grootste kansen worden volgens de lidstaten gecreëerd door het uitwisselen van best-practises. Verschillende lidstaten gaven aan niets te zien in een Europese, one-size-fits-all oplossing. Zo gaf de ene lidstaat aan dat het terugverdienen van de investeringen in energie-efficiëntie voor de banken te lang duurt en dat daarom publieke fondsen worden ingezet om een deel van het investeringsrisico weg te nemen. Een andere lidstaat zocht een bredere benadering bij het zoeken naar manieren om het investeringsrisico te verkleinen. Weer een andere lidstaat zette in op het vergroten van de kennis bij bankinstellingen. Naast de wortel moet ook de stok ingezet worden. Regelgeving werkt niet in alle gevallen goed, met name bij de bestaande gebouwen in de private sector is sprake van hoge acceptatie en transactiekosten.

Het voorzitterschap concludeerde dat er politieke bereidheid moet zijn, zeker in deze tijden van economische crisis en daarmee van concurrerende prioriteiten, om te investeren in energie-efficiëntie. Belangrijker nog is het bewustzijn dat het inzetten op energie-efficiëntie kan zorgen voor de nodige economische activiteit. Tenslotte moeten de procedures voor het verkrijgen van financiering worden vereenvoudigd.

Economische effecten toenemend aandeel hernieuwbare energie op elektriciteitsmarkt

Sprekers van het Europese economische en sociale comité (EESC) en ENTSO-E (European Network of Transmission System Operators for Electricity) leidden de discussie in. De EESC is altijd voorstander geweest van een sterke groei van hernieuwbare energie als onderdeel van het 2020 klimaat- en energiepakket, maar liet nu een waarschuwend geluid horen. Bij grote hoeveelheden variabel vermogen in de energiemix is het noodzakelijk om fors te investeren in het energiesysteem. Denk daarbij aan uitbreiding van de infrastructuur, meer inter-connectie en opslagcapaciteit, grotere reservecapaciteit en ten slotte het flexibiliseren van de vraag door slimme energie-infrastructuur. Indien deze investeringen geen gelijke tred houden met een stijgend aandeel variabel hernieuwbaar vermogen loopt het energiesysteem risico’s door sterke vraag- en aanbodoverschotten. Dit leidt niet alleen tot een inefficiënt gebruik van het aanwezige productiepark maar kan ook de voorzieningszekerheid bedreigen en daarmee een betrouwbare Europese energiemarkt. ENTSO-E geeft aan dat het elektriciteitssysteem nu maximaal 50% hernieuwbare elektriciteit kan opnemen, maar dat dit na investeringen kan oplopen tot 75%.

Commissaris Oettinger constateerde eveneens dat de leveringszekerheid bij te grote volatiliteit een aandachtspunt is. De Commissaris beschreef de successen van hernieuwbare energie. De kostprijzen van wind en zon-pv zijn in korte tijd snel gedaald en sommige technologieën concurreren vrijwel zonder ondersteuning met fossiele tegenhangers. De Commissaris stelde dat een EU-brede markt noodzakelijker wordt naarmate meer hernieuwbare energievormen de volwassenheidsfase naderen en aandelen hernieuwbare energie in de energiemix toenemen. Een EU-brede benadering kan de kosten voor het stimuleren van hernieuwbare energie drukken door te profiteren van specialisatie en schaalvoordelen. Ten slotte gaf Commissaris Oettinger aan dat de ontwikkeling van capaciteitsmechanismen kan leiden tot verstoring van een geïntegreerde Europese energiemarkt. Voor hem is één markt met 27 verschillende capaciteitsmechanismen niet acceptabel. Dit moet op EU-niveau.

Vrijwel alle lidstaten gaven aan dat meer marktintegratie de beste en goedkoopste oplossing is om meer stabiliteit in het energiesysteem te krijgen. Een aantal lidstaten gaf aan dat hun markten door de geïsoleerde ligging tegen de grenzen aanlopen van meer groei van hernieuwbare elektriciteit. Deze lidstaten kampen met overcapaciteit met daarbij een groot aandeel variabel vermogen en kunnen dit overaanbod niet kwijt. Tegelijkertijd ziet een enkele lidstaat zich genoodzaakt om een capaciteitsmechanisme in te voeren om back-up gasvermogen in de markt te houden. Daarnaast gaf een enkele lidstaat aan dat dit capaciteitsmechanisme zal moeten voldoen aan het markmechanisme en de markt niet onnodig moet verstoren.

Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, hielden een pleidooi voor marktgeoriënteerde stimuleringsregimes voor hernieuwbare energie. Een aantal lidstaten wil in eerste instantie niet verder gaan dan het uitwisselen van best practices.

Nederland gaf aan dat hernieuwbare energie volledig onderdeel moet worden van de interne energiemarkt, ondermeer doordat het aanbod reageert op prijsprikkels en doordat investeringen zelfstandig zonder financiële steun van de overheid door de markt worden opgepakt.

Het voorzitterschap concludeerde dat een EU-brede benadering gewenst is, waar export van hernieuwbare energie mogelijk is en kosten kunnen worden beheerst.

Naar boven