21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 414 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2013

Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda toekomen van de informele energieraad die op 23 en 24 april zal plaatsvinden in Dublin (Ierland). Het informele karakter van deze Raad impliceert een vrije gedachtewisseling zonder besluitvorming.

Het thema van de eerste dag van de informele energieraad (23 april) is energie, ICT en innovatie. De informele energieraad begint met een gezamenlijke lunch met de Europese ministers van energie en milieu over het wettelijke raamwerk voor de post-2020 klimaat- en energiedoelen. Daarnaast zal verder worden gesproken over de interne energiemarkt met speciale aandacht voor de inzet van slimme energie-infrastructuur en nieuwe technologieën. Ook zal worden gesproken over het effect van onconventionele olie en gas op de energieprijzen.

Het thema van de tweede dag van de informele energieraad (24 april) is het volledig benutten van het potentieel van energie-efficiëntie. De richtlijn energie-efficiëntie staat op de agenda in een werksessie over de beschikbaarheid van financiering voor de implementatie van de richtlijn. De informele energieraad sluit af met een gedachtewisseling over de economische effecten van een toenemend aandeel hernieuwbare energie op de elektriciteitsmarkt.

Het Ierse voorzitterschap wil de informele energieraad gebruiken om de Europese Raad van 22 mei voor te bereiden, omdat deze energie als thema heeft.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE ENERGIERAAD 23–24 APRIL 2013

Europees klimaat- en energiebeleid 2030

De Europese Commissie zal haar groenboek «een 2030 raamwerk voor klimaat- en energiebeleid» presenteren dat op 27 maart 2013 is uitgekomen. Dit groenboek schetst de mogelijke contouren van het klimaat- en energiebeleid voor 2030. De presentatie vindt plaats tijdens een gezamenlijke lunch met de Europese ministers van milieu die in Dublin zijn voor de informele milieuraad van 22 en 23 april. Gezien de aard van agenderen zal er beperkt ruimte zijn voor een gedachtewisseling.

Met het groenboek willen de Commissarissen Hedegaard (Klimaat) en Oettinger (Energie) informatie en zienswijzen verzamelen ter ondersteuning van het ontwikkelen van het 2030 klimaat- en energieraamwerk. Een van de vragen is hoe de doelstellingen voor het terugdringen van broeikasgassen, het gebruik van hernieuwbare energie en energiebesparing na het jaar 2020 moeten worden vormgegeven. Met het verschijnen van het groenboek wordt tevens een formele consultatie gestart die ter voorbereiding dient van een Commissievoorstel hierover dat eind dit jaar wordt verwacht.

De Europese regeringsleiders hebben in de Europese Raad als doelstelling vastgesteld dat de uitstoot van broeikasgassen binnen de EU in 2050 80 tot 95% lager moet zijn dan in 1990, in de context van de reducties die door ontwikkelde landen als groep nodig zijn om de opwarming van de aarde te beperken tot 2 graden. De Commissie herhaalt in haar groenboek haar eerdere bevinding dat broeikasgasemissies in de EU in 2030 met 40% moeten worden gereduceerd om op koers te blijven naar 2050 toe. Volgens de Commissie is dit doel kosteneffectief. Een lager percentage zou leiden tot hogere klimaatkosten op de langere termijn. Daarnaast stelt de Commissie de vraag of, en zo ja wat voor doelen voor hernieuwbare energie en energiebesparing er gesteld moeten worden voor 2030. Daarbij wijst de Commissie op het belang van coherentie tussen de verschillende beleidsinstrumenten en doelen.

De Europese Commissie komt op zijn vroegst aan het einde van het jaar met een voorstel in de vorm van een nieuwe richtlijn of een mededeling. Dan zal de Commissie ook de door lidstaten gevraagde evaluatie en impact analyse presenteren waarin nader zal worden ingegaan op de ervaringen met het huidige klimaat en energiepakket en of en in hoeverre verschillende doelen en instrumenten kosteneffectief naast elkaar kunnen bestaan.

Nederland kan de presentatie van het groenboek verwelkomen. Het is een belangrijke eerste stap om de discussie over de doelen voor 2030 op gang te brengen. Nederland kan onderstrepen dat snelle besluitvorming over het klimaat- en energiepakket in 2030 van belang is om investeringen te genereren, lock-ins (onomkeerbare stappen) te vermijden en innovatie te stimuleren. Een slim klimaatbeleid is een aanjager van innovatie, export van water- en energiekennis, grondstofbesparingen, energie-efficiëntie en de clean tech industrie. Een stabiel beleidskader met een breed draagvlak voor 2030 is daarvoor nodig.

Nederland zal haar visie op een effectief energie- en klimaatpakket voor 2030 verder ontwikkelen en haar inzet om dit in Europees verband te realiseren. Nederland juicht een kosteneffectieve aanpak bij de interactie van klimaat- en energiedoelen voor 2030 toe. Daarnaast vindt Nederland het belangrijk dat de contouren van het klimaat- en energiebeleid voor 2030 rekening houden met de concurrentiekracht van de Europese economie.

Tot slot, wil Nederland een versterkt emissiehandelssysteem dat zorgt voor minder CO2 uitstoot en dat tegelijkertijd investeringen in koolstofarme technologieën bevordert. Daarvoor moet het emissieplafond na 2020 worden aangescherpt. Een hogere jaarlijkse reductiefactor van het ETS-plafond sluit immers het meest aan bij het lange termijn pad, op weg naar 2050. Het kabinet pleit in de lopende Europese onderhandelingen tevens voor uitstel van de CO2-veilingen (backloading). Een versterkt emissiehandelssysteem heeft tot doel koolstofarme investeringen te stimuleren en is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle integratie van hernieuwbare energie en draagt bij aan een snelle transitie naar een meer duurzame energiehuishouding. Tegelijkertijd is het van belang dat het gelijke speelveld van de internationaal concurrerende industrie wordt gewaarborgd.

Uw Kamer zal nader worden geïnformeerd over het groenboek middels een kabinetsreactie. Conform afspraken met uw Kamer wordt de conceptkabinetsreactie eerst bij de Tweede Kamer en de Eerste Kamer voorgelegd, alvorens de definitieve kabinetsreactie naar de Commissie zal worden gezonden met afschrift naar de Tweede en Eerste Kamer.

Interne Energiemarkt

De informele energieraad zal spreken over de interne energiemarkt en over de voordelen van verdere liberalisering en marktintegratie. Het vergroten van transparantie is daarbij van belang zodat consumenten beter geïnformeerd worden en meer inzicht verkrijgen in hun energieverbruik en de kosten daarvan. Daarnaast moeten consumenten voldoende mogelijkheden hebben om hun energieverbruik en energiekosten te beïnvloeden. Dit kan in de Europese Unie door de inzet van nieuwe slimme technologieën, verbetering van toegang tot het elektriciteitsnet en een efficiënter gebruik van dit net.

Het Ierse voorzitterschap gaat daarmee in op één van de onderwerpen die centraal staan in de commissiemededeling over de interne energiemarkt die op 15 november 2012 is uitgebracht (Kamerstuk 22 112, Nr. 1530) en waarover de energieraad naar verwachting op 7 juni raadsconclusies zal aannemen.

In de mededeling over de interne markt beschrijft de Commissie de stand van zaken op de interne energiemarkt en benoemt zij de voornaamste uitdagingen voor de verdere ontwikkeling daarvan, met speciale aandacht voor:

  • de positie van (kwetsbare) consumenten;

  • de uitdagingen van de transitie naar een meer duurzame energiehuishouding, zoals het beter op elkaar afstemmen van nationale stimuleringsregimes voor hernieuwbare energie;

  • marktgebaseerde oplossingen voor leveringszekerheidvraagstukken en het belang van Europese coördinatie daarbij.

Daarnaast wordt nadruk gelegd op het belang van handhaving van bestaande Europese regels zoals die van het derde energiepakket, algemene mededingingsregels en regels op het terrein van markttoegang.

De Commissie wijst in haar mededeling op het belang van samenwerking bij de ontwikkeling van slimme netten, zowel op Europees, regionaal als lokaal niveau. Ook steunt de Commissie de ontwikkeling van standaarden voor slimme netten in Europees verband en zet zij in op meer innovatie, onderzoek en ontwikkeling gericht op slimme toepassingen. Slimme meters, slimme netten en de toepassing van nieuwe technologieën kunnen bijdragen aan een grotere flexibiliteit aan de vraagzijde van de energiemarkt en energie-efficiëntie bevorderen. De Commissie spoort de lidstaten in de mededeling aan om vaart te maken met de invoering van slimme meters.

Nederland verwelkomt een goed werkende interne energiemarkt als cruciale voorwaarde voor een succesvolle energietransitie. Nederland onderschrijft het centraal stellen van het belang van de consument, het beter op elkaar afstemmen van nationale stimuleringsregimes voor hernieuwbare energie, en marktgebaseerde oplossingen voor leveringszekerheidvraagstukken. Volledige implementatie van het derde energiepakket in alle EU lidstaten is daarbij van groot belang.

Daarnaast steunt Nederland het streven naar een verdere modernisering van de netten. Het is daarbij van belang oog te hebben voor zowel de ontwikkeling van een moderne fysieke infrastructuur als voor een efficiëntere en effectievere afstemming van vraag en aanbod van energie. De analyse van nieuwe ontwikkelingen op de elektriciteitsmarkt als gevolg van slimmere netten, lokale energieproductie en toegenomen balanceringsvraagstukken is onderdeel van de wetgevingsagenda STROOM. Daarnaast wordt in de reeds aangekondigde visie «lokale energie» aandacht besteed aan de technische en financiële stimulering van lokale energie. Ten slotte, steunt Nederland de aansporing om vaart te maken met de invoering van slimme meters. Nederland hecht daarbij belang aan het waarborgen van voldoende privacy voor consumenten.

Effect van onconventionele olie en gas op de energieprijzen

De informele energieraad zal spreken over het effect van de winning van onconventionele olie en gas (zoals schaliegas) op de energieprijzen. Aan de discussie ligt geen voorstel van de Europese Commissie ten grondslag.

In de VS is de winning van onconventioneel gas sterk gestegen. Innovaties op het gebied van horizontaal boren en fraccen (het proces van verbreuken door hydraulisch fractureren) hebben er onder andere aan bijgedragen dat schaliegas effectief aangeboord kan worden. Dit leidt tot lage energieprijzen en meer investeringen in energie-intensieve sectoren (zoals de petrochemische industrie) in de VS. Europese bedrijven staan onder grote concurrentiedruk door deze lage energieprijzen en investeringen in energie-intensieve sectoren in Europa staan hierdoor op de tocht.

Tijdens de laatste energieraad van 22 februari gaven veel lidstaten aan zich zorgen te maken over deze ontwikkelingen. Europese lidstaten hebben ook onconventionele olie en gas in hun bodem, maar er zijn qua bevolkingsdichtheid en eigendomsrechten grote verschillen met de VS.

In de VS is de bevolkingsdichtheid, zeker in de gebieden waar schaliegas is gevonden, veel lager dan in Europa. Bovendien geldt in de VS dat eigenaren van de grond tevens eigenaren zijn van de diepere ondergrond en dus ook van eventuele gasreserves. Dit heeft er sterk aan bijgedragen dat de schaliegaswinning in de VS zo’n grote vlucht heeft genomen. Door het grote aantal exploratie- en winningactiviteiten in de VS is ook veel meer bekend over de omvang en kwaliteit van de reserves.

In Europa is ook schaliegas aanwezig, maar het is nog onzeker hoe groot de reserves precies zijn. De manier waarop de Europese landen met schaliegas omgaan, laat grote onderlinge verschillen zien. In Polen is men al bezig met de exploratie, vooral omdat men het niet-conventionele gas ziet als kans om voor de gasvoorziening de afhankelijkheid van Rusland te verminderen. Andere lidstaten, waaronder Nederland, bevinden zich nog in de onderzoeksfase. Weer andere lidstaten, zoals Frankrijk, hebben bij wet vastgelegd dat er niet gefract mag worden.

De Europese olie- en gasproductie uit conventionele reservoirs loopt terug, waardoor een steeds grotere energieafhankelijkheid van Rusland en andere aanbieders buiten Europa ontstaat. De Commissie komt daarom in het najaar met een mededeling die een gemeenschappelijk kader biedt en de exploratie van Europese onconventionele olie en gas kan stimuleren.

Nederland voert op dit moment een onderzoek uit naar de mogelijke risico’s en gevolgen van de opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas in Nederland in termen van veiligheid voor mens, natuur en milieu. Ook de bestaande wet- en regelgeving wordt daarbij tegen het licht gehouden. Het onderzoek beoogt uit te wijzen of schaliegas veilig in Nederland gewonnen kan worden. Pas als het onderzoek beschikbaar is, volgens de planning op 1 juli 2013, zal worden besloten of tot exploratie zal worden overgegaan.

Implementatie energie-efficiëntie: het vinden van financiering

De informele energieraad zal een werksessie wijden aan de beschikbaarheid van (nationale) financiering voor de implementatie van de richtlijn energie-efficiëntie.

Nederland kan haar ervaringen bij het vinden van financiering van energiebesparingsprojecten delen. Bij het vinden van financiering van dit soort projecten doen zich soms belemmeringen voor. In Nederland doen die belemmeringen zich onder andere voor bij kleinschalige projecten waardoor de kosten voor banken te hoog worden, bij onvoldoende inzicht in de technologie of bij onduidelijkheid over de business case. Nederland wil daarom bevorderen dat gelijksoortige projecten die op zichzelf rendabel kunnen zijn, worden gebundeld tot een groter financierbaar volume. Daarnaast moet bancaire en technische kennis over projecten worden samengebracht. Nederland onderzoekt momenteel samen met banken de mogelijkheid voor een aparte instelling waarin banken en rijksoverheden samen zitting hebben en die gezamenlijk kennisoverdracht en bundeling op zich nemen. Nederland hoopt dat banken daardoor eerder bereid zullen zijn om de financiering van dit soort projecten op zich te nemen.

Economische effecten toenemend aandeel hernieuwbare energie op de elektriciteitsmarkt

De informele energieraad sluit af met een gedachtewisseling over de economische effecten van een toenemend aandeel hernieuwbare energie op de elektriciteitsmarkt.

De belangrijkste uitdaging van de integratie van het groeiende aandeel wind- en zonne-energie op de Europese elektriciteitsmarkt is het in evenwicht houden van vraag en aanbod. Hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, zijn variabele opwekkingsbronnen. Deze zijn minder voorspelbaar, omdat er geen energieproductie is wanneer het niet waait of de zon niet schijnt.

Nederland vindt dat hernieuwbare energie volledig onderdeel moet worden van de interne energiemarkt. Dat betekent ondermeer dat het aanbod van hernieuwbare energie reageert op prijsprikkels en dat investeringen in hernieuwbare energie zelfstandig zonder financiële steun van de overheid door de markt worden opgepakt.

Momenteel laten bedrijven bij hun investeringsbeslissingen het stimuleringsregime van een bepaald land meewegen. Dit leidt tot de ongewenste situatie waarin landen elkaar beconcurreren in het verleiden van bedrijven om te investeren in hernieuwbare energie in hun land om zo hun nationale doelstellingen te realiseren. Nederland acht deze «subsidieconcurrentie» tussen lidstaten onwenselijk. De SDE+ is dan ook zodanig vorm gegeven dat Nederland niet deelneemt aan deze subsidieconcurrentie, maar streeft naar de laagste maatschappelijke kosten voor hernieuwbare energie.

De stimulering van hernieuwbare energie moet meer vanuit een Europees perspectief worden bezien. Om te beginnen dienen lidstaten stimuleringsregimes meer op elkaar af te stemmen. Nederland steunt daarom het initiatief van de Commissie om over te gaan tot uitwisseling van best practices tussen lidstaten en waar nodig te streven naar de hervorming van nationale steunregimes.

In dit kader heb ik met mijn Duitse collega's van energie en milieu bilaterale afspraken gemaakt om te onderzoeken op welke wijze de integratie van hernieuwbare energie op de elektriciteitsmarkt en de kosteneffectiviteit van de verschillende nationale subsidiesystemen voor hernieuwbare energie kunnen worden verbeterd en beter op elkaar kunnen worden afgestemd tussen Nederland en Duitsland.

Naar boven