21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 385 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 augustus 2012

Hierbij stuur ik u het verslag van de Informele Transportraad van 16-17 juli 2012 die plaatsvond in Nicosia, Cyprus.

Tijdens deze informele bijeenkomst werd er een uitgebreide discussie gevoerd over de toepassing van intelligente vervoerssystemen (ITS).

Er vonden gespreksrondes plaats over de thema’s:

Toegankelijkheid van publieke gegevens (open data) en Multimodaliteit in stedelijke gebieden.

Conclusies van het Cypriotische voorzitterschap

Er vond tijdens deze informele bijeenkomst geen besluitvorming plaats. Wel presenteerde de Cypriotische voorzitter ter afsluiting van de Informele Transportraad zijn conclusies. In deze conclusies staat onder meer dat de economische en sociale potentie van open data, inclusief het hergebruik van transportdata als bron voor innovatieve producten en diensten, door de Lidstaten wordt erkend. Het belang van de ontwikkeling van een Pan-European Data Portal en van standaarden ten behoeve van de interoperabiliteit, naast maatregelen op het gebied van bescherming van de privacy, beveiliging en vertrouwelijkheid van data en standaarden voor de kwaliteit van data, wordt eveneens benoemd. Ook wordt in de conclusies gewezen op het bestaande beleidskader, dat bestaat uit het ITS Actieplan en de ITS richtlijn, op grond waarvan verdere standaardisatie vorm kan krijgen. De Commissie zal de conclusies van het Cypriotische voorzitterschap eind oktober presenteren op het 19de ITS Wereldcongres in Wenen, Oostenrijk.

De conclusies onderstrepen het belang van het beschikbaar stellen van publieke data voor hergebruik en het stimuleren van multimodale reisplanners. Dit is in lijn met het Nederlandse kabinetsbeleid.

Discussie Informele Transportraad

Toegankelijkheid van publieke gegevens

De eerste gespreksronde tijdens de Informele Transportraad ging over de rol van het hergebruik van open data als basiselement voor intelligent vervoer. Ook werd er tijdens de discussie ingegaan op de kansen voor een Pan-European Data Portal. Het hergebruik van open data is in potentie een stimulans voor economische groei en nieuwe banen. Ik heb in het debat aangegeven dat een Pan-European Data Portal past binnen het Nederlandse beleid, onder de voorwaarde dat de autonomie over de eigen databases behouden blijft. Ook andere Lidstaten hebben gepleit voor een dergelijk decentraal model. Verschillende Lidstaten benadrukten het belang van data voor de ontwikkeling van intelligente vervoerssystemen, die kunnen dienen als een belangrijk instrument om de bereikbaarheid te verbeteren, zeker nu de financiële middelen voor aanleg van nieuwe wegen beperkt is.

Ik heb in mijn bijdrage het hoge tempo in Nederland waarmee publieke databases via overheid.nl beschikbaar komen benoemd, evenals de vorming van het nationaal georegister met ruimtelijke data en, voor fietsend Nederland heel relevant, een typisch Nederlands product als de buienradar. Commissaris Kallas onderstreepte het belang om met de industrie als partner verdere stappen te ondernemen. Hij constateerde dat open data de nieuwe olie is van het digitale tijdperk en dat gegarandeerde toegang tot transportdata ontwikkelaars en serviceproviders in staat stelt om met behulp van intelligente vervoerssystemen passagiers of expediteurs snel realtime informatie te verschaffen over een reis of route.

Multimodaliteit in stedelijke gebieden

De tweede gespreksronde richtte zich op de noodzaak voor de ontwikkeling van Europese multimodale reisplanners, geïntegreerde reservering- en betaalsystemen, de verdere ontwikkeling van ITS op het Trans-Europees Vervoersnetwerk (TEN-T) en de bijdrage van ITS aan duurzame stedelijke mobiliteit. Het Witboek Vervoer erkent dat de mobiliteit in en rond steden een EU-breed probleem is en alleen kan worden opgelost met multimodale oplossingen. De noodzaak voor goede, multimodale reisplanners werd door de Lidstaten breed onderschreven. Ik heb aangegeven dat ITS oplossingen een belangrijke rol te spelen hebben in het verminderen van de congestie en bijdragen aan het verduurzamen van de mobiliteit. Ik heb mijn Europese collega’s verder beschreven hoe in Nederland al belangrijke stappen genomen zijn met de oprichting van de nationale gegevensbank NDW, reisplanners 9 292 en NDOV en nu worden aangevuld met informatie voor de binnenvaart over wachttijden voor sluizen en bruggen. De Commissie benadrukte de noodzaak om ook op tot een pan-Europese multimodale reisplanner te komen, waardoor voor meerdere modaliteiten ook van deur tot deur reizen over de grenzen heen gepland kunnen worden, inclusief on-line reservering en betaling. Om ervoor te zorgen dat een dergelijke reisplanner kan ontstaan, zal de Commissie stappen nemen om de relevante informatie beschikbaar, toegankelijk en uitwisselbaar te maken. De meeste Lidstaten erkenden dat de in de eerste gespreksronde besproken toegankelijkheid en kwaliteit van data de sleutel is om dit te bereiken.

Tijdens deze gespreksronde speelde ook de vraag hoe een bijdrage kan worden geleverd aan een succesvolle invoering van ITS door marktpartijen. Hierbij werd ook gerefereerd aan de inbreng van EasyWay, een samenwerkingsverband van 27 Europese Lidstaten en meer dan 150 publieke en private wegbeheerders op het gebied van ITS. De meeste Lidstaten gaven aan dat publiek-private samenwerking een efficiënt middel kan zijn om ITS projecten van de grond te krijgen en dat het door de Commissie op 10 juli jl. geïntroduceerde European Innovation Partnership on Smart Cities and Communities, door onderzoek uit de energiesector, de transportsector en de ICT sector bij elkaar te nemen, eveneens kan bijdragen aan slimme en duurzame technologische oplossingen. Er werd ook stil gestaan bij het belang van de integratie van de Digitale Agenda van de Europese Commissie met het Europese transportbeleid. Ik heb in mijn bijdrage aan het debat ook een pleidooi gehouden om de ITS ontwikkelingen in de automotive industrie te bundelen. Nederland neemt een voorhoedepositie in bij ITS ontwikkelingen en kan zo Europese ontwikkelingen ondersteunen. In Nederland hebben kennisinstituten, toeleveranciers, testfaciliteiten en proactieve wegbeheerders al hun samenwerkingsverbanden. Ik heb de buitenlandse auto-industrie uitgenodigd daar gebruik van te maken. Een aantal Lidstaten gaf aan dat het gebrek aan beschikbare financiële middelen voor ITS de komende jaren mogelijk een obstakel vormt. Over de financiering was Commissaris Kallas heel helder: ITS heeft geen overheidsfinanciering nodig, de markt is aan zet en overheden dienen niet te interveniëren. Wel is er een taak voor overheden weggelegd bij het wegnemen van eventuele barrières.

De volgende Transportraad zal plaatsvinden in Luxemburg op 29 oktober.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven