21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 333 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2011

Tijdens het VAO Energie van 8 juni jl. (kamerstuk 21 501-33, nr. 330) heb ik toegezegd om uw Kamer vertrouwelijk inzage te geven in de schriftelijke stukken met betrekking tot de beveiligingsaspecten van de transporten van kernmateriaal van kerncentrale Borssele naar Frankrijk. Tevens zou ik uw Kamer informeren over de vindplaatsen van de ongevallen/rampenbestrijdingsplannen met betrekking tot deze transporten. Daarnaast heeft de minister van Infrastructuur en Milieu tijdens het Algemeen Overleg Zeehavens/zeescheepvaart/Waddenveren op 31 mei 2011 toegezegd dat de vraag van het lid Van Tongeren, of er vanuit de Nederlandse havens kernafval of kernmateriaal per zeeschip wordt vervoerd en zo ja, wat dan de veiligheidsmaatregelen zijn en welke kosten daarmee zijn gemoeid, door mij zal worden beantwoord.

Beveiliging nucleaire transporten kerncentrale Borssele naar Frankrijk

Ik bied u hierbij, conform mijn toezegging, deze stukken vertrouwelijk ter inzage.1

Om de stukken te kunnen plaatsen, volgt hier een aanvullende toelichting over de structuur die wordt gehanteerd rond de beveiliging van de transporten:

  • De transporten van gebruikte splijtstofelementen van Borssele naar Frankrijk vallen onder het Verdrag inzake Fysieke Beveiliging van kernmateriaal (het Verdrag). Nederland heeft dit verdrag in 1991 geratificeerd2.

  • Het Verdrag richt zich op het tegengaan van diefstal van het kernmateriaal of sabotage.

  • Gelet op de hoeveelheden kernmateriaal die maximaal per keer worden vervoerd, zijn deze transporten ingedeeld in de beveiligingscategorie IIa.

  • Voor deze transporten is op grond van de Kernenergiewet een vervoersvergunning nodig. In deze vervoersvergunning worden aan de vervoerders beveiligingseisen opgelegd om uitvoering te geven aan het Verdrag. De vervoersvergunningen zijn openbaar en in te zien op de website van AgentschapNL.3

  • Daarnaast is er op grond van de Euratom richtlijn 2006/117 (in Nederland geïmplementeerd in het Besluit in-, uit- en doorvoer radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstoffen) een overbrengingsvergunning nodig. Met deze vergunning geven de Belgische (land van doorvoer) en Franse overheid (land van bestemming) toestemming voor de overbrenging van de gebruikte splijtstofelementen.

  • De belangrijkste beveiligingsvoorschriften die zijn opgenomen in de vervoersvergunning zijn:

    • Het gebruik van sloten en zegels om ongeautoriseerde toegang tot het kernmateriaal te verhinderen;

    • Voorschriften ten aanzien van de duur en de route van het transport;

    • Voorschriften ten aanzien van meldingen vooraf aan, en communicatie tijdens het transport met, de politie en de toezichthouder; de Kernfysische Dienst van de VROM Inspectie;

    • Eisen aan de bemanning ten aanzien van opleiding en betrouwbaarheid;

    • Het toezicht op het kernmateriaal tijdens het transport;

    • De bescherming van vertrouwelijke gegevens aangaande het transport.

  • Tevens moet er op grond van de vervoersvergunning een draaiboek zijn voor het nucleaire transport. Dit draaiboek wordt opgesteld door de Kernfysische Dienst (KFD). Een kopie van het draaiboek heb ik bij de vertrouwelijke stukken gevoegd.

  • Naast de in de vervoersvergunning genoemde beveiligingsmaatregelen worden door het bevoegd gezag maatregelen getroffen in het kader van de openbare orde en veiligheid. Zo zijn afspraken gemaakt tussen de KFD, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en de desbetreffende regiokorpsen ten aanzien van de begeleiding van het transport over de weg en over het spoor en de inzet van de regiopolitie bij eventuele blokkades en verstoringen die de van de uitvoering van het transport.

  • Tussen de betrokken ministeries (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en Veiligheid en Justitie), KLPD en betrokken gemeenten zijn er afspraken gemaakt ten aanzien van communicatie.

  • Zoals u in de pers heeft kunnen vernemen is door deze goede samenwerking en voorbereidingen het transport, ondanks een kort oponthoud, toch ordelijk en redelijk volgens schema verlopen.

  • De Belgische overheid heeft, op grond van de bescherming van de openbare orde en veiligheid, net als Nederland besloten het transport te laten begeleiden en bewaken door de politie.

  • Er zijn in dit kader afspraken gemaakt tussen het KLPD, de vergunninghouder, de vervoerder en de Kernfysische Dienst. Op 5 april jl. is er operationeel overleg geweest tussen België en Nederland in verband met de hervatting van de transporten. Bij dit overleg waren aanwezig: vergunninghouders, vervoerder, KLPD, KFD, Nederlandse vergunningverlener, Belgische vergunningverlener en de Belgische politie. Een verslag van dit overleg heb ik bij de vertrouwelijke stukken gevoegd.

  • De Belgische overheid heeft op haar beurt ook operationeel overleg gevoerd met de Franse overheid.

  • Tot en met de dag waarop het transport daadwerkelijk plaatsvindt, wordt door de inlichtingendiensten een dreigingsanalyse opgesteld en gedeeld met de KLPD.

  • Via het NCC worden de burgemeesters van de betrokken veiligheidsregio’s schriftelijk geïnformeerd over het voorgenomen transport.

  • In geval van een verhoging van het dreigingsniveau voor de sector Nucleair van het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (ATb) nemen bedrijf en overheid gezamenlijk afgestemd weerstandsmaatregelen tegen de terroristische dreiging. Het dreigingsniveau voor de sector nucleair bevindt zich momenteel op «basis». In de geschiedenis van het ATb is het dreigingsniveau van de sector Nucleair ook nooit anders geweest dan het niveau «basis». Bij een hoger dreigingsniveau zou het nucleaire transport als maatregel worden stopgezet.

De Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), die medeverantwoordelijk is voor de beveiliging van nucleaire transporten, heeft aangegeven de staatsgeheime documenten die specifieke operationele informatie bevatten ten aanzien van de beveiliging van het afgelopen transport èn de komende 9 transporten niet mee te willen zenden. Het gaat om de bijlage 8 (commandantenoverleg), 9 en 10 (weergave transport) die alle drie opgesteld zijn door het KLPD. De redenen voor het niet meezenden van deze drie bijlagen zijn volgens de NCTV: de genoemde documenten bevatten gedetailleerde operationele informatie met betrekking tot de beveiliging van het transport door het KLPD en zijn daarom gerubriceerd als staatsgeheim.

De ongevallen/rampenbestrijdingsplannen in kader van transport kernmateriaal

Ik heb tijdens het VAO toegezegd uw Kamer te informeren over de vindplaatsen van de ongevallen/rampenbestrijdingsplannen.

In het kader van ongevallen/rampenbestrijding zijn het responsplan Nationale Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) en de regionale en gemeentelijke rampenbestrijdingsplannen relevant.

Een transport ongeval met kernmateriaal is een zogenaamd categorie B ongeval. Het NPK geeft aan hoe daarmee moet worden omgegaan op landelijk niveau en regionaal niveau. Het NPK responsplan en de achtergrond ervan is te vinden op de website van de Rijksoverheid4. Momenteel wordt het NPK herzien, omdat in het plan nog gesproken wordt over de Minister van VROM en BZK. De inhoud van het NPK zal niet wijzigen.

Naast het NPK zijn met betrekking tot categorie B transport ongevallen de rampenbestrijdingsplannen van de veiligheidsregio’s van belang. Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) inwerking getreden. Iedere veiligheidsregio is verantwoordelijk voor een goede voorbereiding op en de bestrijding van rampen en zware ongevallen. Voor de transporten van bestraalde splijtstoffen van kerncentrale Borssele naar Frankrijk gaat het om de veiligheidsregio Zeeland en de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

Door de inwerkingtreding van de Wvr zullen de gemeentelijke rampenbestrijdingsplannen overgaan in het regionale crisisplan. De veiligheidsregio dient uiterlijk 1 oktober 2011 dit regionale crisisplan op te stellen. Tot die tijd gelden de gemeentelijke rampenbestrijdingsplannen. Voor inzage in de rampenbestrijdingsplannen kan contact worden gelegd met de Veiligheidsregio’s Zeeland en Midden- en West-Brabant.

Toezegging AO 31 mei 2011 (Zeehavens)

Naar en vanuit de haven in Rotterdam wordt kernmateriaal vervoerd (kamerstuk 24 691, nr. 112). Hoofdzakelijk gaat het om UF6 van en naar Urenco Almelo. Verder is er in april 2010 kernafval vervoerd van Sellafield naar Vlissingen Kaloothaven om te worden opgeslagen bij de COVRA. Het betrof een eenmalig transport van het kernafval afkomstig van het opwerken van de gebruikte splijtstof uit de kerncentrale Dodewaard. Dit opwerkingsafval moest conform het verdrag met Engeland inzake opwerking naar Nederland worden teruggezonden.

Voor het invoeren, vervoeren en uitvoeren van kernmateriaal en kernafval is een vergunning nodig op grond van de Kernenergiewet. De vergunning geeft aan hoeveel transporten er mogen worden uitgevoerd, in welke periode en hoeveel containers met gebruikte splijtstofelementen er per transport mogen worden vervoerd. Daarnaast stelt de vergunning eisen aan de transportveiligheid, de stralingsbescherming en ook de beveiliging van de transporten. Zo geeft de vergunning aan welk type transportcontainer wordt gebruikt en aan welke eisen die moet voldoen (certificaat). Verder wordt de transportroute in de vergunning voorgeschreven en zijn er eisen op het gebied van de communicatie en afstemming met de bevoegde autoriteiten.

De veiligheidseisen die aan het transport worden gesteld zijn vastgelegd in internationale vervoersregelgeving. De voorschriften zijn gebaseerd op de adviezen van een internationaal team van experts van het internationaal atoomagentschap (IAEA). Dit team, waar ook Nederland in is vertegenwoordigd, toetst de voorschriften doorlopend aan de stand der techniek en brengt op basis hiervan adviezen uit. De voorschriften omvatten alle aspecten die relevant zijn voor de transportveiligheid, zoals verpakkingsvoorschriften, de eisen aan het ontwerp van de containers, vereiste documenten, opleidingen van het personeel en de controles voorafgaand en tijdens het vervoer.

Over de precieze kosten van de begeleiding door de overheid worden om beveiligingsredenen geen uitspraak gedaan. Overigens is de vergunninghouder op grond van het Bijdragebesluit Kernenergiewet de overheid bepaalde bedragen verschuldigd voor de verlening van de vergunning en de begeleiding van het transport.

Tenslotte zijn de kosten die de vergunninghouder moet maken om te voldoen aan de veiligheidseisen en de eisen ten aanzien van de beveiliging van het transport, die op grond van de regelgeving en vervoersvergunning worden voorgeschreven, voor rekening voor de vergunninghouder.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

Het betreft de volgende twee vergunningen: http://www.senternovem.nl/stralingsbescherming/verleende_vergunningen/transportvergunningen/_2010/etm_ed_10167489_8_december_2010_db_schenker_rail_nederland_n.v._te_utrecht.asp en http://www.senternovem.nl/stralingsbescherming/verleende_vergunningen/transportvergunningen/_2010/etm_ed_10167492_8_december_2010_transnubel_n.v._te_dessel_belgie.asp

X Noot
4

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/hoe-is-nederland-voorbereid-op-een-kernongeval.html

Naar boven