21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 322 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2011

Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda toekomen ter voorbereiding van de VTE-Raad (Energie), die op 10 juni a.s. bijeen zal komen in Luxemburg. Tijdens deze Energieraad zullen raadsconclusies worden aangenomen over energie-efficiëntie, en zullen lidstaten worden geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het voorstel voor een verordening betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt, de stresstest voor Europese kerncentrales, investeringsbehoeften in energie-infrastructuur, internationale energierelaties. Voorts zal verslag worden gedaan van de informele VTE-Raad (Energie) op 2/3 mei in Hongarije over de Routekaart Energie 2050. Onder het agendapunt «diversen» zullen lidstaten tot slot worden geïnformeerd over duurzaamheidscriteria voor biomassa, en zal het aanstaande Poolse EU-voorzitterschap informatie geven over zijn werkprogramma.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Bijlage: Geannoteerde Agenda vte-raad (energie) 10 juni 2011

Integriteit en transparantie van energiemarkten

Voortgangsrapportage Commissie

De Commissie zal de Raad wederom informeren over de voortgang van de onderhandelingen over het voorstel voor een verordening betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt.1 De Kamer is over de inhoud van dit voorstel en het kabinetsstandpunt aangaande geïnformeerd via een BNC-fiche.

De verordening bevat voorschriften die misbruik op groothandelsmarkten voor elektriciteit en gas verbieden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om handel met voorkennis, (poging tot) marktmanipulatie en verspreiding van misleidende informatie. Dit misbruik dient voorkomen te worden, omdat het efficiënte prijsvorming in de weg staat en daarmee leidt tot hogere prijzen voor bedrijven en consumenten. Om misbruik te voorkomen is het van belang dat handelspartijen rapporteren over hun activiteiten aan het Europees agentschap voor de samenwerking van energieregulatoren (ACER) die deze data zal monitoren. Eventuele handhaving en sanctionering van een vermeend misbruik is een verantwoordelijkheid van de nationale regelgevende instanties en de bevoegde financiële autoriteiten. In zaken met een grensoverschrijdend karakter dienen ACER en nationale instanties samen te werken, waarbij ACER een coördinerende rol wordt toebedeeld.

Nederland is voorstander van een Europese aanpak van het voorkomen van marktmanipulatie en handel in voorkennis. De energiemarkten worden steeds meer Europees georiënteerd en transacties op de groothandelsmarkten voor energie hebben steeds meer een grensoverschrijdend karakter. Verder raakt de fysieke energiemarkt steeds meer vervlochten met de financiële markt. Misbruik op deze markten dient voorkomen te worden, rekening houdend met de sectorspecifieke kenmerken van de energiemarkten. Ook steunt Nederland de in het voorstel gekozen aanpak, waarbij ACER wordt belast met het toezicht, terwijl handhaving en sanctionering de bevoegdheid van de nationale autoriteiten blijft.

Voorts acht Nederland het beperken van de administratieve lasten en waarborging van de consistentie met financiële regelgeving van belang. Om een beter inzicht in de administratieve lasten te krijgen is onderzoeksbureau EIM betrokken. Er is in het voorstel inmiddels een aantal verbeteringen aangebracht. Hierbij gaat het om het voorkomen van dubbele transactierapportages en bij de gedelegeerde handelingen om het uitwerken van de te verzamelen gegevens en het verzekeren van consistentie met andere financiële regelgeving.

De onderhandelingen over het voorstel worden de komende tijd voortgezet. In het Europees Parlement stemde de commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE) op 26 mei in met het rapport van Jorgo Chatzimarkakis (rapporteur van het Europees Parlement). In juni zullen informele trilogen met het Europees Parlement plaatsvinden.

Energie-efficiëntieplan 2011

Raadsconclusies

In de Raad zullen concept Raadsconlusies over het energie-efficientieplan voorliggen. Op 8 maart jl. heeft de Commissie de mededeling «Energie-efficiëntieplan 2011» uitgebracht. In de mededeling beschrijft de Commissie een pakket maatregelen, dat een impuls moet geven aan energie-efficiëntie en er zo voor moet zorgen dat het streefcijfer voor de EU als geheel, om in 2020 20% van de primaire energieconsumptie te besparen (vergeleken met projecties), wordt gehaald. De Commissie verwacht dat met de huidige maatregelen de EU maar de helft van deze 20% zal bereiken.

De Commissie stelt in de mededeling dat de gebouwde omgeving het grootste besparingspotentieel heeft, gevolgd door de transportsector. Eind juni zal de Commissie met wetgevende voorstellen komen. Uiteraard zullen deze voorstellen door Nederland kritisch bekeken worden op het punt van subsidiariteit, proportionaliteit en administratieve lasten. Voor een uitgebreide beschrijving van het Nederlandse standpunt inzake het Energie Efficiëntieplan, verwijs ik naar het BNC-fiche. Hieronder ga ik nader in op de concept-raadsconclusies.

In de conceptconclusies wordt het belang onderstreept van energie-efficiëntie en de bijdrage die deze kan leveren aan de bredere EU-doelstellingen van een concurrerende koolstofarme economie, een duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen en continuïteit van de energievoorziening. Het feit dat lidstaten in het kader van de Europa 2020-strategie indicatieve, vrijwillige nationale doelstellingen voor 2020 opstellen, biedt de basis voor het monitoren van de voortgang. In 2013 zal de Commissie de voortgang evalueren. Ten behoeve van deze evaluatie wordt in de conceptconclusies opgeroepen om te komen tot een gemeenschappelijke, kosteneffectieve methode voor het monitoren van de voortgang, waardoor de inspanningen van de lidstaten vergeleken kunnen worden.

In de conclusies wordt voorts het belang van ondernemingen die energiediensten leveren (ESCO’s) erkend en wordt de Commissie opgeroepen om een kader te scheppen voor markttransparantie. Overheden moeten het goede voorbeeld geven bij hun aanbestedingsgedrag en inspanningen op het gebied van renovatie van overheidsgebouwen. In de conceptconclusies wordt kennis genomen van het jaarlijks renovatietempo van 3% voor overheidsgebouwen, dat de Commissie nodig acht.

Ten aanzien van de gebouwde omgeving wordt aandacht gevraagd voor verwarming en koeling, bijvoorbeeld door het gebruik van warmtekrachtkoppeling. Voorts wordt aangegeven dat de ervaring van lidstaten met nationale energiebesparingverplichtingen voor energiebedrijven en andere mechanismen die een waarde geven aan energiebesparing, een bijdrage kunnen leveren aan energie-efficiëntie.

Daarnaast wordt opgeroepen tot striktere verbruiksnormen in het kader van de richtlijnen ecodesign en energie-etikettering en wordt aangegeven dat deze uitgebreid moeten worden tot producten die in industriële processen worden gebruikt. Voorts wordt aangegeven dat de ontwikkeling van slimme netten, meters en apparaten vergezeld moet worden door normen en verplichtingen inzake gedetailleerde informatie aan de consument, zodat zij actieve aanjagers van energie-efficiëntie kunnen worden.

Zonder vooruit te lopen op de onderhandelingen over het volgend financieel meerjarenkader wordt het belang onderstreept van een optimaal gebruik van de financiële steunmechanismen van de EU en wordt uitgezien naar passende initiatieven van de Commissie. Tot slot wordt nadrukkelijk gewezen op de noodzaak van een onderbouwing van kosten en investeringen, die gepaard gaan met nieuwe voorstellen.

Nederland kan instemmen met deze raadsconclusies. Nederland kent geen specifieke doelstelling voor energie-efficiëntie, maar acht de doelstellingen voor CO2-reductie en hernieuwbare energie leidend. Energie-efficiëntie is daarbij een belangrijk hulpmiddel maar geen doel op zich. Desalniettemin zal Nederland, ten behoeve van het monitoren van de voortgang van het bereiken van het streefcijfer voor de EU als geheel, de voortgang van het bestaand energie-efficiëntiebeleid en dat van de «Green Deal» aan de Commissie mededelen.

In de conceptconclusies wordt opgeroepen om in plaats van de voorstellen van de Commissie ruimte te laten voor diverse bestaande nationale initiatieven. Dit is voor Nederland een belangrijk punt, en met name van belang als het gaat om de verplichting voor energiebedrijven om energie te besparen bij hun klanten. Nederland kent immers alternatieven zoals het convenant «Meer met Minder» voor de bestaande gebouwde omgeving, het «Lenteakkoord» voor de nieuwbouw, het convenant met de woningcorporaties, de «Blok voor Blok-benadering» en initiatieven op provinciaal en gemeentelijk niveau. Ook ten aanzien van de plannen van de Commissie om de lidstaten te verplichten om jaarlijks 3% van de overheidsgebouwen te renoveren wordt in de conceptconclusies genuanceerd gereageerd door het voorstel voor kennisgeving aan te nemen.

Nederland vraagt om bij het ontwikkelen van standaarden en verplichtingen in het kader van «smart grids» en slimme meters voor gedetailleerde verbruiksdata voor consumenten ten behoeve van energiebesparing en vraagzijdesturing privacybescherming van consumenten in acht te nemen. Nederland ziet graag dat de eisen die geformuleerd zijn in het ontwerpbesluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen in Europees verband navolging krijgen.

Routekaart Energie 2050

Informatie EU-Voorzitterschap

Het EU-voorzitterschap zal verslag doen van de informele VTE-Raad (Energie) van 2/3 mei in Hongarije. Tijdens deze informele Energieraad is gesproken over de over de hoofdlijnen van de duurzame energiehuishouding in 2050 (hierna de Routekaart Energie 2050). Voor het verslag van de informele Energieraad verwijs ik u naar mijn brief van 18 mei jl. en voor de standpunten van het kabinet naar de geannoteerde agenda van de informele energieraad.

Nederland acht het van belang dat de Routekaart Energie 2050 vanuit een duidelijke visie op de noodzaak van vernieuwing van onze energiesystemen een coherente strategie en kosteneffectieve acties bevat. Nederland vindt het voorts belangrijk dat de routekaart energie goed onderbouwd wordt met kostefficiënte en realistische stappen en goede ijkmomenten kent waarmee geborgd wordt dat de EU op koers blijft» om de lange termijn doelen te halen. Daarnaast moet de routekaart voldoende flexibiliteit bieden voor technologische ontwikkelingen en een nationale, kosteneffectieve invulling. Inhoudelijk zet Nederland voorts in op vervolmaking van de interne energiemarkt met een adequate infrastructuur, een robuust emissiehandelssysteem (ETS), kosteneffectieve maatregelen op het terrein van energie-efficiëntie, een geharmoniseerde markt voor hernieuwbare energie, stevige inbedding van de rol van gas, voldoende middelen voor onderzoek en innovatie en een gebalanceerd extern EU-energiebeleid.

Investeringsbehoeften in energie-infrastructuur

Informatie Commissie en EU-voorzitterschap

De Commissie en het EU-voorzitterschap zullen de Raad informeren over de investeringsbehoeften voor Europese energie-infrastructuur. De Commissie is hierom verzocht tijdens de Europese Raad van 4 februari jl.

In november 2011 is de mededeling «Energy Infrastructure priorities for 2020 and beyond – a Blueprint for an integrated European energy network» gepresenteerd door de Commissie. In de mededeling worden een langetermijnvisie en prioriteiten uiteengezet om het Europese energienetwerk aan te passen aan de eisen van de 21ste eeuw. Belangrijk punt is een onderbouwing van de benodigde investeringen om de vooraf gestelde doelen op milieu- en voorzieningszekerheidgebied te behalen. De Commissie verwacht dat de komende 10 jaar meer dan € 1 biljoen geïnvesteerd zal moeten worden in het totale energiesysteem. Het overgrote deel van deze investeringen zal door de markt worden gerealiseerd. Indien de vergunningverleningproblemen worden opgelost, verwacht de Commissie een investeringsgat van € 60 miljard tot 2020, dat voor een groot deel wordt veroorzaakt door niet commerciële voordelen van projecten met een regionaal of Europees belang (zoals voorzieningszekerheid).

De Commissie zal dit najaar een wetgevend voorstel publiceren met daarin criteria voor «Europese prioriteitsprojecten», betere vergunningsprocedures, een betere grensoverschrijdende kostenallocatie, alsmede de omvang van het budget voor een nieuw financieel instrument en de criteria waaronder van dit instrument gebruik gemaakt mag worden.

Nederland blijft kritisch t.o.v. Europese financiering van energie-infrastructuur gezien de marktverstorende werking en zal dus ook met kritische blik het voorstel van de Commissie dit najaar beoordelen. Het primaat voor financiering van energie-infrastructuur ligt bij de (gereguleerde) marktpartijen. Marktverstorende overheidsinterventies dienen te worden voorkomen.

Stresstest voor kerncentrales

Informatie Commissie en EU-Voorzitterschap

De Europese Commissie zal de Raad informeren over de stand van zaken met betrekking tot het opstellen van een stresstest voor kerncentrales, zoals overeengekomen tijdens de ingelaste Energieraad van 21 maart jl. Op 12/13 mei kwam de European Nuclear Safety Regulators Group (ENSREG) bijeen om een voorstel voor de stresstests te bespreken, dat was voorbereid door de Western European Nuclear Regulators» Association met aanbevelingen van het European Nuclear Energy Forum (ENEF). Tijdens deze bijeenkomst is besloten tot het vaststellen van drie documenten:

  • 1. Een document over de reikwijdte van de test, waarin wordt aangegeven dat zowel natuurrampen, ongevallen en menselijk falen, als terrorisme de oorzaak van nucleaire rampen kunnen vormen.

  • 2. Een beschrijving van de stresstest voor natuurrampen, ongevallen en menselijk falen, waarin wordt onderkend dat naast natuurrampen er ook andere oorzaken kunnen zijn voor de uitval van de primaire veiligheidssystemen zoals de koeling en elektriciteit.

  • 3. Een kort document met aanbevelingen over hoe om te gaan met beveiliginggerelateerde aspecten zoals terroristische aanslagen, waarvoor onder meer rekening moet worden gehouden met vertrouwelijkheid van informatie.

Over deze teksten is consensus bereikt.

Het tijdpad ziet er als volgt uit:

  • voor 1 juni dienen de vergunninghouders van kerncentrales een brief van het bevoegde gezag te krijgen met daarin de vereisten voor de stresstest;

  • 15 augustus moeten de vergunninghouders een voortgangsrapport opleveren;

  • 15 september moeten de landen een voortgangsrapport aan de Europese Commissie opleveren;

  • 9 december worden deze landenrapporten met een conclusie van de Europese Commissie in de Raad van 9 december behandeld.

  • 1 november moeten de definitieve rapporten door de vergunninghouders worden opgeleverd

  • 31 december worden de definitieve landenrapporten opgeleverd.

Nederland stemt in met de genoemde documenten. Nucleaire beveiliging is een nationale bevoegdheid, maar staat het ontwikkelen van gezamenlijke criteria niet in de weg. Nederland acht het van groot belang dat de stresstest op korte termijn in alle lidstaten wordt uitgevoerd. Als uit de bevindingen in Japan of de stresstest blijkt dat maatregelen noodzakelijk zijn, dienen deze maatregelen bovendien direct te worden genomen.

Internationale energierelaties

Informatie Commissie en EU-Voorzitterschap

Onder het agendapunt «internationale energierelaties» zullen de Commissie en het EU-voorzitterschap lidstaten informeren over achtereenvolgens ontwikkelingen inzake de EU-relaties met OPEC, de VS en Noord-Afrika. Voorts zullen zal de Raad worden geïnformeerd over ontwikkelingen betreffende de Zuidelijke Corridor, de eerste zitting van de Vergadering het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie (IRENA) op 4–5 april in Abu Dhabi, de tweede Clean Energy Ministerial op 6–7 april in Abu Dhabi, de EU-Japan top op 27 mei en de EU-Rusland top op 9–10 juni.

Diversen

Onder het agendapunt «diversen» zal Zweden de Raad informeren over duurzaamheidscriteria voor biomassa en zal het aanstaande Poolse voorzitterschap de Raad informeren over zijn werkprogramma.


X Noot
1

COM(2010)72, 8 december 2010.

Naar boven