21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 316 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2011

Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda toekomen ter voorbereiding van de informele VTE-Raad (Energie), die op 2–3 mei a.s. bijeen zal komen in Gödöllő (Hongarije). Tijdens deze informele Energieraad zal worden gesproken over de routekaart naar een duurzame energiehuishouding in 2050. Deze gedachtewisseling zal de Commissie gebruiken voor haar routekaart energie 2050, die naar verwachting nog dit jaar zal verschijnen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

BIJLAGE GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE ENERGIERAAD 2–3 MEI 2011

De informele Energieraad heeft als titel «Roadmap 2050: energy development paths towards 2050». Lidstaten zullen van gedachten wisselen over de hoofdlijnen van de verduurzaming van de energiehuishouding in 2050 (hierna: routekaart energie 2050). Voorts zal de Commissie de resultaten presenteren van de publieke consultatie en een toelichting geven op de sociale en economische gevolgen om tot een koolstofarme energievoorziening te komen. Tijdens de VTE-Raad van 10 juni zal wederom worden gesproken over de contouren. Deze gedachtewisselingen zal de Commissie gebruiken voor haar routekaart energie 2050, die naar verwachting nog dit jaar zal verschijnen.

De routekaart energie 2050 is één van de sectorale uitwerkingen van de «Routekaart naar een koolstofarme economie in 2050» (hierna: routekaart klimaat), die de Commissie op 8 maart jl. heeft uitgebracht. In deze mededeling maakt de Commissie inzichtelijk hoe een mogelijk pad op weg naar de Europese reductiedoelstelling van 80–95% in 2050 ten opzichte van 1990 er uit kan zien. Ten aanzien van de energiesector noemt de Commissie een verwachte bijdrage van 93–99% CO2-reductie in 2050.

De routekaart energie 2050 bouwt daarnaast voort op de ambities voor 2020 die in 2007 zijn vastgesteld1, te weten een bindende doelstelling voor 20% CO2-reductie en 20% hernieuwbare energie, alsmede een Europese ambitie van 20% verbetering van de energie-efficiëntie. Deze ambities zijn uitgewerkt in de Energiestrategie 2020 waarover tijdens de VTE-Raad van 28 februari jl. conclusies zijn aangenomen. Het raamwerk voor 2050 moet een kosteneffectieve transitie naar een duurzaam energiesysteem mogelijk maken, waarbinnen voorzieningszekerheid, betaalbaarheid, concurrentiekracht en leveringszekerheid gewaarborgd blijven. De Commissie zal verschillende scenario’s presenteren die als basis dienen voor beleidsdiscussies en voorstellen.

Nederland steunt de Commissie in de verdere uitwerking en onderbouwing van het door de EU beoogde reductiepad en maatregelenpakket in de sectorale routekaart energie 2050. Nederland vindt het belangrijk dat de routekaart energie goed onderbouwd wordt met kostefficiënte en realistische stappen en goede ijkmomenten kent waarmee geborgd wordt dat de EU op koers blijft om de lange termijn doelen te halen. Marktpartijen en burgers vragen die helderheid en robuustheid om hun investeringsbeslissingen en handelingen beter te kunnen richten. Daarnaast dient de routekaart de inherente onzekerheden te expliciteren die spelen rond de kosten en baten bij de lange tijdshorizon. Nederland vindt dat – gelet op vele onzekerheden en leercurves van nieuwe technologie – er voldoende flexibiliteit tussen sectoren moet worden ingebouwd om te komen tot de meest kosteneffectieve aanpak richting een duurzame energiehuishouding op nationaal en Europees niveau. Nederland verwacht dat de Commissie een realistisch overzicht zal geven van zowel de robuuste trends in de vraag naar energie alsook in de aanbodopties. Daarbij gebruikmakend van overeenkomsten en de verschillen in de vele en diverse onderzoeken naar de verduurzaming van de energiehuishouding. Zoals aangegeven in het BNC-fiche over de routekaart klimaat 2050 ziet Nederland een zevental inhoudelijke aandachtspunten voor de routekaart energie 2050. Tijdens de informele Energieraad wil Nederland daar concreet aandacht voor vragen.

1. Een geïntegreerde Europese energiemarkt

Een geïntegreerde Europese energiemarkt is van essentieel belang voor een koolstofarme energievoorziening in 2050. De Europese Raad van 4 februari 2011 heeft de doelstellingen voor de interne markt nogmaals bevestigd. De interne markt is sinds de oprichting van de EU het meest geschikte instrument om comparatieve economische voordelen te realiseren. En dat moet zich ook op energiegebied gaan bewijzen. Europese consumenten (hoge prijzen) en belastingbetalers (hoge belastingen en energieheffing) zijn niet gebaat bij een puur nationaal georiënteerd energiebeleid. De voordelen van de interne markt worden dan onvoldoende benut. Op de interne markt moet sprake zijn van voldoende en goed uitgeruste energie-infrastructuur. De energiemarkten in verschillende landen raken nu al meer en meer met elkaar verbonden. Nederland onderschrijft de noodzaak tot nog meer interconnectie tussen lidstaten. Als gas en elektriciteit over grotere afstanden getransporteerd kunnen worden biedt dat meer mogelijkheden voor specialisatie van energieopwekking. Bovendien zijn een geïntegreerde energiemarkt en -netwerk noodzakelijk om de toenemende fluctuaties in het elektriciteitsnet als gevolg van meer hernieuwbare energieopwekking op te vangen. De speerpunten van interne markt- en energie-infrastructuurbeleid dienen expliciet te worden gemaakt qua beoogde resultaten en mijlpalen en bij overeenstemming met kracht geïmplementeerd.

2. Een goed werkend ETS-systeem

Nederland ziet het emissiehandelssysteem (hierna: ETS) als de hoeksteen van een kosteneffectief Europees klimaat- en energiebeleid. Het is van groot belang dat het ETS in de toekomst robuust en solide is. Voor marktpartijen is een stabiel investeringsklimaat voor CO2-arme technologieën een belangrijke voorwaarde. Dit kabinet is daarom van mening dat tijdig zekerheid moet worden gegeven over de lange termijn strategie en CO2-doelstellingen om de markt het noodzakelijke vertrouwen te bieden. Nederland nodigt de Commissie uit om – mede in de context van de internationale klimaatonderhandelingen – met voorstellen te komen voor noodzakelijke aanpassingen in het ETS die passen bij het beoogde lange termijn pad op weg naar een koolstofarme economie. Vanzelfsprekend is het van belang om bij het vormgeven van maatregelen zo veel mogelijk te voorkomen dat CO2-intensieve installaties wegtrekken uit Europa en zich vestigen in andere delen van de wereld («carbon leakage») als gevolg van het ontbreken van een mondiaal gelijk speelveld. Nederland acht een daadkrachtig, gemeenschappelijk optreden van Europa bij de mondiale klimaatonderhandelingen dan ook van groot belang (zie ook punt 7).

3. Een geharmoniseerd Europees kader voor hernieuwbare energie

Momenteel heeft elke lidstaat een eigen nationale doelstelling voor duurzame energie met eigen en vaak verschillend nationaal stimuleringsbeleid. De nationale stimuleringsregimes zorgen voor een ongelijk speelveld voor hernieuwbare energie, ondermeer door «subsidieconcurrentie» tussen lidstaten. Daarnaast leidt uitsluitend nationaal beleid ertoe dat er geen gebruik wordt gemaakt van de comparatieve voordelen van de lidstaten. De Commissie heeft recentelijk berekend dat harmonisatie van stimuleringsregimes een jaarlijkse kostenbesparing van ca. € 10 miljard in de EU kan opleveren2. Dit kabinet onderschrijft de oproep van de Commissie dat lidstaten meer met elkaar moeten samenwerken om te komen tot een meer kosteneffectief hernieuwbare energiebeleid. De Richtlijn Hernieuwbare Energie (2009/28/EG) biedt hier concrete handvaten voor, die het kabinet momenteel nader onderzoekt en uitwerkt. Daarnaast zet het kabinet in op termijn het realiseren van één Europese markt voor hernieuwbare energie. De routekaart energie 2050 dient de richting, vereisten en de realistische stappen te bevatten om dit in gang te zetten.

4. Een strategische inbedding van gas en de gasrotonde in de ontwikkeling van de Europese brandstofmix

Gas is een buitengewoon flexibele brandstof en er is nog voor vele decennia voldoende gas aanwezig. Gas is tevens relatief goedkoop en schoon. Gas zal de komende decennia dan ook een belangrijk onderdeel uitmaken van de Europese brandstofmix, mede gezien de natuurlijke combinatie met hernieuwbare energie vanwege de hoge mate van flexibiliteit. Als grootste gasproducent binnen de Europese Unie beschikt Nederland over een sterke, innovatieve gassector. Het kabinet voert dan ook een actief beleid om ons land tot gasrotonde te ontwikkelen. Dit verstevigt onze economische basis en verhoogt de voorzieningszekerheid. De aanzienlijke gasvoorraden waarover Nederland nog beschikt vormen de basis voor het gasrotonde beleid. Omstreeks 2025 zal Nederland de omslag maken van netto-exporteur naar netto-importeur, maar ook in de jaren daarna zal de Nederlandse gasproductie nog voorzien in een belangrijk deel van de Nederlandse vraag. Dit nog los van eventuele ontwikkelingen op het gebied van onconventioneel gas. Daarnaast is Nederland vergevorderd met groen gas. Nederland wil met zijn sterke bedrijven de regierol vervullen binnen Europa in de doorontwikkeling van de gasrotonde. In het Europese beleid dient de positie van gas een duidelijke plaats in te nemen in het kader van de overgang naar een duurzame energie huishouding en de energiemix van de toekomst. Daarnaast zal ook het vraagstuk van de vernieuwing van de gasinfrastructuur aandacht moeten krijgen in de routekaart energie 2050.

5. Meer focus op energie-innovatie binnen bestaande EU-budgetten

De grootste uitdagingen en kansen liggen in het rendabel krijgen van hernieuwbare energie op de meer geïntegreerde Europese markt. Lidstaten zullen zich onder invloed van een goed werkende markt meer gaan specialiseren op energietoepassingen wanneer zij daarbij uitgaan van aanwezige comparatieve voordelen. Energie-innovatie dient dit te faciliteren en niet tegen te werken. Zodat nieuwe hoogwaardige groene banen daar ontstaan waar ze in de EU de meeste productiviteit opleveren. Nederland heeft binnen de Europese Unie sterke industriële uitgangsposities in gas, wind op zee, zon-pv en de bio-keten. Op sommige technologievelden is veel kennis in Nederland voor een actieve rol bij Europese industriële initiatieven. Voor Nederland is het belangrijk dat in de energie routekaart 2050 de speerpunten voor de integrale energieagenda goed in beeld komen en waar nodig nieuwe marktconforme samenwerkingsvormen van de grond komen zoals rond offshore wind op de Noordzee. Het uitgangspunt is dat financiering zoveel mogelijk van marktpartijen en private financiers afkomstig is. Daar waar marktfalen en/of duidelijke externaliteiten aanwezig zijn is het faciliteren vanuit de EU aan de orde, onder andere via het Strategic Energy Technology Plan (SET Plan), KP8 en EIB/EIF.

6. Energie-efficiëntie en passende maatregelen voor de non-ETS sector

Nederland is geen voorstander van juridisch bindende EU-doelen voor energie-efficiëntie, maar acht rendabele investeringen in energie-efficiëntie van groot belang als middel om de CO2-uitstoot te reduceren, de energieafhankelijkheid te verkleinen en de concurrentiekracht te bevorderen, hetgeen is terug te zien in de ambities van dit kabinet om de nationale aanpak voor energiebesparing voort te zetten en te versterken. Het is een wezenlijk onderdeel van de verduurzaming van de energiehuishoudingen. Een goed werkend ETS (zie punt 2) zal zorgen voor kosteneffectieve CO2-reductie, waaronder energie-efficiëntie, in de diverse sectoren als de elektriciteitssector en de industrie. Specifiek op energie-efficiëntie gericht beleid dient daarom vooral te worden ingezet in de sectoren die niet onder het ETS vallen, zodat ook daar het aanwezige kosteneffectieve besparingspotentieel wordt benut. Nederland pleit voor een kader waarin lidstaten worden gestimuleerd om het aanwezige kosteneffectieve CO2-besparingspotentieel zoveel mogelijk te benutten3.

7. Een passend kader voor het EU-optreden in de wereld vanuit zelfvoorziening en strategisch economische EU belangen

Voor energievoorzieningszekerheid is een Europese aanpak van groot belang. Conventionele energiebronnen zullen nog vele decennia nodig blijven, maar op termijn opraken. Dat strategische economische belang is op de EU top van 4 februari 2011 onderkend. Met een krachtig Europees extern energiebeleid kan optimaal gebruik gemaakt worden van de marktmacht en geopolitieke invloed van de Europese Unie. Al eerder is genoemd de noodzaak van een mondiaal gelijk speelveld inzake CO2. Het EU externe energiebeleid moet een gelijk speelveld bevorderen en een goede marktwerking faciliteren. Waar nodig moeten strategische bilaterale energierelaties met belangrijke partners worden versterkt. Daarnaast dienen lidstaten ruimte te houden voor bilaterale energierelaties.


X Noot
1

Conclusies Europese Raad 8/9 maart 2007.

X Noot
2

COM(2011) 31.

X Noot
3

Voor de transportsector is daarvoor nu het Witboek Transport.

Naar boven