21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 315 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2011

Hierbij bied ik u het verslag aan van de ingelaste VTE-Raad (Energie) van 21 maart 2011 jl. in Brussel. Tijdens deze ingelaste Energieraad werd van gedachten gewisseld over de gebeurtenissen in Japan en Noord-Afrika, alsmede de gevolgen daarvan voor de energiemarkten. Voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy zal worden geïnformeerd over de uitkomst van deze Energieraad met het oog op de Voorjaarsraad op 24 en 25 maart a.s. Voorts zal tijdens de Energieraad van 10 juni a.s. wederom over dit onderwerp worden gesproken.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

VERSLAG INGELASTE VTE-RAAD (ENERGIE) 21 MAART 2011

Onrust in Noord- Afrika en het Midden-Oosten

De Commissie gaf in een korte toelichting aan dat de productiebeperkingen van olie en gas in met name Libië op dit moment kunnen worden opgevangen door het inzetten van reserves en alternatieve bronnen en routes. De huidige situatie heeft in combinatie met de gebeurtenissen in Japan echter wel tot hogere energieprijzen op de energiemarkt geleid. De EU moet dan ook klaar staan om collectief in te springen mocht dat noodzakelijk zijn. De Commissie riep lidstaten op om zich in te zetten voor energie-efficiëntie, zuinig te zijn met de bestaande olievoorraden en Carbon Capture Storage te ontwikkelen. Voorts gaf de Commissie aan dat op de langere termijn de bevoorrading van gas steeds moeilijker zal worden. De nadruk moet daarom ook niet liggen op een keuze tussen verschillende projecten, zoals Nabucco en South Stream, maar een integrale benadering.

In hun interventies onderstreepten verschillende lidstaten het belang van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie (o.a. wind- en zonne-energie), waarmee de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen kan worden verminderd. Een aantal lidstaten benadrukte voorts het belang van diversificatie van energiebronnen en -routes. Hierbij werd door enkele lidstaten specifiek gewezen op de noodzaak van meer interconnectoren. Voorts wezen enkele lidstaten op het belang van steenkolen als eigen energiebron binnen de EU.

Ook werd een gematigde toonzetting bepleit om de olie- en gasmarkten te kalmeren, zeker nu de productiebelemmeringen kunnen worden opgevangen. Tot slot gaven enkele lidstaten aan dat de EU in het licht van de huidige energieprijzen moet nadenken over opties om de hoge energieprijzen het hoofd te bieden.

Kerncentrales in Japan

De Commissie en lidstaten spraken hun medeleven uit met de slachtoffers in Japan en spraken hun bereidheid uit Japan hulp te bieden.

De Commissie wees op de verschillende opvattingen van lidstaten ten aanzien van kernenergie. Veertien lidstaten hebben kernreactoren. Sommige lidstaten zijn tegen de bouw van kernreactoren of willen hun kernenergieprogramma afbouwen, terwijl andere landen kernenergie juist willen opnemen in hun energiemix. In elk geval zal kernenergie de komende jaren een belangrijke rol blijven spelen in de Europese energievoorziening. De Commissie benadrukte hierbij dat het aan lidstaten is hun nationale energiemix te bepalen.

De Commissie gaf voorts aan dat veiligheid centraal moet staan in de discussie over kernenergie. De EU moet hoge veiligheidsnormen hanteren en onderzoek doen naar de gebeurtenissen in Japan. Daarbij benadrukte de Commissie dat veel lidstaten al hoge veiligheidsnormen hanteren. Er moet echter één set van veiligheidsnormen komen, zodat niet elk land een ander veiligheidsregime hanteert. Ook moet er op vrijwillige basis een gemeenschappelijk vastgestelde stresstest komen voor alle reactoren op basis van objectieve criteria. Hierbij gaat het om algemene normen en dienen specifieke problemen op de plaats van kerncentrales (bijvoorbeeld aardbevings- of overstromingsgevoeligheid en terroristische aanslagen) te worden meegenomen. Begin 2012 zou voorts moeten zijn onderzocht in hoeverre de Richtlijn Nucleaire Veiligheid moet worden herzien.

Nederland en andere lidstaten steunden een gemeenschappelijke stresstest voor centrales binnen de EU en internationaal, in het bijzonder in de buurlanden van de EU. Enkele lidstaten toonden zich bereid om hiertoe ook in G8- en G20-verband op te roepen. Voorts riepen de lidstaten de Commissie op om buurlanden te benaderen en hen bij de testen te betrekken. Overigens hebben zowel NRG Petten, operator van de HFR, als RID Delft aangegeven zich vrijwillig aan de stresstest te zullen onderwerpen.

Bij de vast te stellen criteria werden onder andere overstromingen, aardbevingen, het uitvallen van koelsystemen, preventieplannen en door de mens veroorzaakte incidenten, zoals terroristische aanvallen en vliegtuigongelukken, genoemd. Enkele lidstaten benadrukten voorts dat vooral de oudere reactoren getest zouden moeten worden. Voor de uitwerking van de criteria voor de stresstest werd door diverse lidstaten gewezen op ENSREG (European Nuclear Safety Regulator Group), waarbij ook de expertise van WENRA (Western European Nuclear Regulators» Association) moet worden benut. Voorts benadrukten verschillende lidstaten dat nationale autoriteiten en regulatoren nauw betrokken dienen te worden bij de uitwerking van de criteria.

Diverse lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dat de stresstest en de resultaten daarvan transparant en openbaar moeten zijn. Daarnaast bepleitte Nederland, gesteund door verschillende andere lidstaten, dat als de stresstest daartoe aanleiding geeft, direct maatregelen genomen moeten worden. Lidstaten dienen er bovendien voor de waken dat deze maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. De gevolgen van incidenten zijn immers grensoverschrijdend.

Veel lidstaten, inclusief Nederland, benadrukten daarnaast dat geen overhaaste besluiten dienen te worden genomen of ongefundeerde publieke uitlatingen moeten worden gedaan. Eerst dienen de gebeurtenissen in Japan gedegen geanalyseerd te worden, zodat maatregelen en uitspraken gebaseerd worden op feiten. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dat als uit deze analyse de noodzaak hiertoe blijkt, de huidige veiligheidsnormen aangepast dienen te worden.

Een aantal lidstaten wees voorts op het belang van definitieve opslag van kernafval en onderstreepte in dit kader de noodzaak van snelle afronding en implementatie van de richtlijn voor kernafval. Ook werd gewezen op het belang van ratificatie van het Verdrag van Parijs in het kader van (grensoverschrijdende) aansprakelijkheidskwesties. Voorts benadrukten verschillende lidstaten, waaronder Nederland, het belang van nauwe betrokkenheid van het IAEA. Daarnaast wezen enkele lidstaten op het belang van de ontwikkeling van energie-efficiënte en hernieuwbare energie om kernenergie op termijn te vervangen en de Europa 2 050 doelen te behalen. Tot slot gaven enkele landen te kennen opdracht te hebben gegeven voor een onderzoeksrapport over de gebeurtenissen met de kerncentrales in Japan.

Voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy zal door het EU-voorzitterschap worden geïnformeerd over de uitkomst van deze Energieraad met het oog op de Voorjaarsraad op 24 en 25 maart a.s. Voorts zal tijdens de Energieraad van 10 juni wederom over dit onderwerp worden gesproken.

Naar boven