21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 314 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2011

Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda toekomen ter voorbereiding van de VTE-Raad (Energie) die op 21 maart a.s. bijeen zal komen in Brussel. Tijdens deze ingelaste Energieraad zal worden gesproken over de gebeurtenissen in Japan en Noord-Afrika, alsmede de gevolgen daarvan voor de energiemarkten. Voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy zal worden geïnformeerd over de uitkomst van deze Energieraad met het oog op de Voorjaarsraad op 24 en 25 maart a.s.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

BIJLAGE: GEANNOTEERDE AGENDA VTE-RAAD (ENERGIE) 21 MAART 2011

Kerncentrales in Japan

Gedachtewisseling

De Raad zal van gedachten wisselen over de gebeurtenissen met de kerncentrales in Japan en de gevolgen daarvan. Op 15 maart jl. heeft in Brussel reeds een eerste bijeenkomst plaatsgevonden over de gebeurtenissen met de kerncentrales in Japan op uitnodiging van commissaris Energie, de heer Günther Oettinger. Over de uitkomsten van deze bijeenkomst heb ik u per brief van 16 maart jl. geïnformeerd.

Tijdens deze bijeenkomst is, in afwachting van een analyse van de feiten in Japan, overeengekomen reeds vijf acties in gang te zetten, welke in de brief zijn uiteengezet. De belangrijkste daarvan zijn het uitvoeren van een zogenoemde «stresstest» voor kerncentrales binnen de EU en een onderzoek naar een verdere aanscherping van de veiligheidsstandaarden ten aanzien van externe gebeurtenissen. Ook dient onderzocht te worden of de stresstesten kunnen worden uitgevoerd voor installaties in de buurlanden van de EU.

In een daaropvolgende ingelaste vergadering van de Raadswerkgroep Atoomzaken op 16 maart heeft de Commissie de procedure geschetst om te komen tot uitvoering van een stresstest:

  • 1. identificatie van algemene criteria voor een stresstest;

  • 2. omzetting van deze criteria in technische standaarden;

  • 3. ontwikkeling van een tijdpad tot het uitvoeren van een stresstest;

  • 4. besluit over de uitvoerende organisatie van een stresstest.

Volgens de Commissie zouden zeven algemene criteria geformuleerd kunnen worden ten aanzien van de stresstest:

  • 1. het seismische karakter van de Europese kernreactoren;

  • 2. de mogelijkheid van overstromingen van de locaties van de reactoren (40% bevindt zich in kustlocaties);

  • 3. technische ontwerpkarakteristieken van de koelsystemen;

  • 4. voorzieningen ten aanzien van back-up systemen in relatie tot de energievoorziening;

  • 5. de leeftijd van de kernreactoren;

  • 6. het type reactor;

  • 7. de weerstand tegen mensgeïndiceerde activiteiten (bijvoorbeeld terroristische acties).

Door de Europese Commissie wordt reeds gewerkt aan de criteria 1, 2, 5 en 6.

De Commissie geeft aan dat zij niet van plan is bindende voorstellen of procedures voor te stellen. Zij ziet uitsluitend een coördinerende rol voor zich weggelegd. Er dient gebruik gemaakt te worden van aanwezige kennis bij organisaties als de European Nuclear Safety Regulators Group (ENSREG) en de Western European Nuclear Regulatory Association (WENRA). Het uitvoeren van coherente veiligheidsanalyses is een nationale verantwoordelijkheid.

Het Hongaarse EU-voorzitterschap heeft tijdens de Raadswerkgroep Atoomzaken conclusies getrokken welke zullen worden gebruikt voor de discussie in de Energieraad:

  • Aanbieden van hulp aan Japan vanuit Europa;

  • Oproep tot het uitvoeren van een stresstest;

  • Oproep om geen overhaaste besluiten te nemen, maar eerst technische conclusies uit Japan af te wachten. Stresstesten moeten geloofwaardig en uitvoerbaar zijn, met een haalbaar tijdschema;

  • Een snelle politieke reactie is noodzakelijk om het proces in gang te zetten, doch degelijkheid is geboden in verband met een zorgvuldige analyse van de feiten op basis waarvan de stresstest ontwikkeld wordt. Dit vergt tijd.

  • Coördinerende rol van de Europese Commissie;

  • Oproep van de Europese Commissie tot het starten van gesprekken met buurlanden van de EU (zoals Zwitserland, Rusland, Turkije) om ook stresstesten uit te voeren.

Nederland staat positief tegenover deze aanbevelingen. Ofschoon er geen aanwijzingen zijn dat kerncentrales in Europa onveilig zijn, steunt Nederland het voorstel om een stresstest voor de Europese kerncentrales, en dus ook voor Borssele, uit te voeren. Als de uitkomsten van de test of de bevindingen in Japan het nodig maken, zullen er bij de kerncentrale in Borssele direct maatregelen genomen worden.

Nederland ondersteunt voorts de tijdens de bijeenkomst van 15 maart jl. gedane oproep om door te gaan met verdere aanscherping/harmonisatie van veiligheidsstandaarden inzake mensgeïndiceerde activiteiten. Daarnaast acht Nederland het van belang dat op het gebied van nucleaire veiligheid en nucleaire ongevallen nauw wordt samengewerkt met het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) in Wenen en onderstreept de coördinerende rol van het IAEA in informatievoorziening, en het belang van de assistentie van het IAEA in Japan.

Nederland zal vanzelfsprekend de lessen uit Japan meenemen bij het vaststellen van de eisen die bij het verlenen van een vergunning worden gesteld. Nederland acht het daarbij van belang dat allereerst een gedegen analyse wordt uitgevoerd op basis van feiten over de gebeurtenissen in Japan alvorens duidelijke conclusies getrokken kunnen worden en lessen geleerd.

Onrust in Noord-Afrika en Midden-Oosten

Gedachtewisseling

De Raad zal van gedachten wisselen over de gevolgen van de onrust voor de energieprijzen en de energiezekerheid van de EU. De onrust in Noord-Afrika en in een aantal Arabische landen heeft op met name de oliemarkt tot grote onrust geleid. Rond de jaarwisseling was de prijs van een vat olie opgelopen tot rond de $100 per vat, goeddeels door de aantrekkende wereldeconomie en met name die in Azië en de VS. De stijgingen die daarna optraden (tot boven de $115) kunnen we toeschrijven aan de onzekerheid die ontstond door de onrust in Noord-Afrika en de Arabische wereld en de verwachte invloed daarvan op de olie- en gasproductie. Inmiddels is gebleken dat de gevolgen van de problemen in met name Libië, waar olie- en gasproductie danig is verstoord, beperkt zijn dan wel opgevangen kunnen worden.

De Libische olieproductie bedroeg voor de onrust 1,6 mln vaten per dag, ofwel 2% van de olieproductie in de wereld. Het blijkt dat deze gemiste productie in de markt kan worden opgevangen. Er is voldoende olie op de markt en er zijn ruime reservevoorraden beschikbaar. Daarnaast hebben Saoedi-Arabië, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten en Nigeria aangekondigd extra olie te zullen produceren om het wegvallen van de olie uit Libië te compenseren. De raffinaderijen hebben dan ook gewoon kunnen doordraaien op aanwezige voorraden en alternatieve crudes. Dit heeft de nervositeit op de markt wat doen verminderen. De dramatische gebeurtenissen in Japan hebben daarnaast geleid tot vermindering van de vraag, waardoor de olieprijzen inmiddels zijn gedaald tot ca. $110 per vat. Dit is lager dan bij de start van de crisis in Libië, maar ontwikkelingen van dag tot dag (nu weer Bahrein) blijven zichtbaar in de olieprijzen. Pluspunt is dat de olievoorraden in de VS weer aan het oplopen zijn.

De gasproductie van Libië is relatief klein: 15,3 miljard kubieke meter ofwel 0,5% van de wereldproductie. Omdat er bovendien op de wereldgasmarkt sprake is van een zeer ruime markt, leidt dit niet tot gebrek aan aardgas. Wel leidt de situatie regionaal tot problemen. Zo betrekt Italië 9,7 miljard kubieke meter ofwel één achtste van zijn aardgas uit Libië. Daarin kan langs andere weg worden voorzien, maar het vergt wel aanpassingen.

Nederland is bereid om tegen marktconforme voorwaarden een bijdrage te leveren indien dat technisch gezien mogelijk is.

Het kabinet houdt de ontwikkelingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika nauwlettend in de gaten, mede gebruikmakend van gegevens en analyse van de Europese Commissie en het IEA. De huidige situatie laat zien dat diversificatie van belang blijft voor de Nederlandse en Europese energievoorziening. Daarbij gaat het om verscheidenheid in het gebruik van energiebronnen, leveranciers en aanvoerroutes. Belangrijk is ook een goed functionerende interne markt met voldoende interconnectie en reverse flow capaciteit, zodat lidstaten indien nodig elkaar ook daadwerkelijk kunnen bijstaan.

In het Energierapport dat ik binnenkort presenteer, wordt nader ingegaan op het vraagstuk van energievoorzieningszekerheid, mede in relatie tot infrastructuur.

Naar boven