21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 282 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2010

Hierbij zend ik u de «Rotterdam declaration of Ministers on rail freight corridors» zoals die op 14 juni 2010 is ondertekend door of in opdracht van de Ministers van België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen, Tsjechië, Zwitserland in aanwezigheid van de Europese vice-voorzitter van de Europese Commissie Siim Kallas en het Spaanse EU-voorzitterschap.1 De ondertekening vond plaats op de door Nederland georganiseerde Ministersconferentie in Den Haag / Rotterdam, zoals ook aangekondigd in mijn brief aan de Tweede Kamer van 10 mei 2010 (kamerstuk 31 305, nr. 178).

De verklaring is een mijlpaal voor de verdere ontwikkeling van de spoorgoederencorridors die voor Nederland van belang zijn als achterlandverbindingen van de mainports Rotterdam en Amsterdam. De aanpak past goed in het kader van de Europese verordening naar een netwerk concurrerend voor het spoorgoederenvervoer. Op 15 juni 2010 heeft het Europees Parlement in tweede lezing ingestemd met het compromis dat met de Europese Transport Ministers was voorbereid. De verordening zal nu spoedig gepubliceerd worden. Per corridor is er dan een periode van 3 jaar voorzien om de corridors operationeel te maken.

Het spoorgoederenvervoer (en het gebruik van de Betuweroute) ontwikkelt zich relatief redelijk gezien de moeilijke economische omstandigheden. Zo steeg de modal split van de Rotterdamse Haven voor spoor van 11% naar 13% in 2009 en nam het marktaandeel van de Betuweroute van het grensoverschrijdende spoorvervoer naar Duitsland toe tot circa 60%. Voor de Rotterdam – Genua corridor wordt verder gewerkt aan de implementatie van het Europese beveiligingssysteem ERTMS per 2015, zoals reeds afgesproken in de verklaring van Genua van 26 mei 2009. Bij de implementatie wordt nauw samengewerkt tussen de infrastructuurbeheerders en nationale veiligheidsinstanties ten aanzien van de aanbestedingen ten behoeve van ERTMS en de voorbereidingen voor het testen en autoriseren van ERTMS apparatuur in de infrastructuur en de locomotieven in de periode tot 2015. Op Europees gebied verloopt de benodigde verdere ontwikkeling van ERTMS conform de afspraken die de Europese Commissie met de Europese industrie heeft gemaakt in 2008. Voor Nederland geldt dat de implementatie van ERTMS op de 2 «ERTMS»-eilanden in de Betuweroute (Kijfhoek en grens-Zevenaar), conform de Ministersverklaring van Genua van 26 mei 2009, uiterlijk in 2015 voorzien is en dat momenteel de planstudie in de laatste fase is. Implementatie van ERTMS wordt op het baanvak Zevenaar – grens gecombineerd met het optimaliseren van de stroomsystemen voor het traject tussen de Betuweroute en Emmerich. Naast ERTMS hebben de Ministers zich uitgesproken voor het kunnen faciliteren van lange treinen op de Rotterdam-Genua corridor conform de UN ECE AGC standaard van minimaal 750m, voor de Betuweroute is dat reeds mogelijk. Door langere treinen te kunnen rijden dalen de kosten per vervoerseenheid. Het beperken van het spoorlawaai van de spoorgoederentreinen staat hoog op de agenda van alle Ministers van de spoorcorridor Rotterdam – Genua. Inzet van Nederland is om een gezamenlijke aanpak te formuleren die ook is afgestemd met het zich ontwikkelende Europese beleidskader.

In de Ministersverklaring is ook opgenomen het verlengen van de spoorgoederencocorridor Rotterdam – Genua naar Antwerpen, daartoe wordt als eerste stap een plan uitgewerkt. Ook is afgesproken dat de ERTMS corridor Antwerpen – Lyon / Basel zal worden verlegd tot Rotterdam. Daarbij dient onder andere de voorziene implementatie van ERTMS op het traject Rotterdam – Antwerpen nader te worden uitgewerkt. Het kwaliteitsinitiatief Rotterdam-Lyon dat gebaseerd is op een Memorandum of Understanding tussen de Ministers van België, Frankrijk, Luxemburg en Nederland van december 2004 gaat op in deze coridor. Op deze wijze ontstaat in het Benelux – Roergebied een op elkaar aansluitend netwerk van interoperabele spoorgoederencorridors.

Ook is in de Ministersverklaring afgesproken om samen te werken met Duitsland, Tsjechië, Polen, Litouwen, België en Frankrijk bij het gezamenlijk faciliteren van de opkomende markt voor opkomend spoorgoederenvervoer van West naar Midden-Europa en vice versa. Op deze wijze kunnen de conclusies van de rapportage naar aanleiding van de studie in opdracht gegeven door Nederland en Polen in een breder kader worden uitgewerkt.

België heeft aagekondigd in 2011 een vervolgbijeenkomst van Ministers te organiseren over de ontwikkeling van deze spoorgoederencorridors waarmee verzekerd is dat het onderwerp politiek hoog geagendeerd blijft in de betrokken landen.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven