21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 267 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2010

Hierbij ontvangt u het verslag van de VTE-Raad (energie), die op 12 maart jl. bijeen kwam in Brussel.

Tijdens de Raad werd een politiek akkoord bereikt over de verordening aangaande notificatie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur. Daarnaast werden Raadsconclusies aangenomen over de Commissiemededeling «Investeren in de ontwikkeling van koolstofarme technologieën». Vervolgens werd er een beleidsdebat gevoerd over de energie-elementen in de Europese Strategie voor groei en banen. Tenslotte lichtte de nieuwe commissaris Oettinger tijdens de lunch zijn werkprogramma toe.

Naar aanleiding van de vraag van de heer Jansen (SP) tijdens het Algemeen Overleg van 10 maart jl. heeft Nederland in de Raad aandacht gevraagd voor het nodeloos affakkelen van productiegas. Dit is een gevolg van het feit dat elektriciteit die met het productiegas wordt geproduceerd geen voorrang krijgt op het net, in tegenstelling tot elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare bronnen. De Commissie onderkende dat het door Nederland geschetste probleem een leemte vormt in de EU-wetgeving, en gaf aan deze leemte te willen opvullen.

Naar aanleiding van mijn toezegging in het Algemeen Overleg van 10 maart jl. om u te berichten over het onderzoek naar het vermelden van energieverbruikkosten bij de verkoop van apparaten, kan ik u het volgende melden. Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) heeft eind 2009 een subsidiebeschikking afgegeven ter ondersteuning van het project «Energieweter». In dit project werken vertegenwoordigers van de elektronicaverkopers en -producenten, de stichting Milieu Centraal en het ministerie van VROM thans samen aan het invoeren van een systeem waarbij het energieverbruik in euro’s zal worden vermeld op de prijskaart van apparaten in winkels en webwinkels. Het gaat daarbij om alle consumentenelektronica met een jaarlijks verbruik van meer dan 100 kWh, zoals vaatwassers, televisies en koelkasten. Hoewel de verbruikkosten niet zullen worden vermeld op het energielabel – aangezien de EU-kaderrichtlijn energie-etikettering niet toestaat dat lidstaten zelf informatie toevoegen aan het energielabel – zal via vermelding op de prijskaart waardevolle aanvullende informatie worden verstrekt aan de consument. Het voorgenomen systeem is nadrukkelijk niet een door de overheid opgelegde verplichting, maar een systeem waaraan partijen vrijwillig kunnen deelnemen. De verantwoordelijkheid voor het vermelden van de verbruikkosten zal liggen bij de deelnemende detailhandelsbedrijven. Het is daarbij niet aannemelijk dat zij als gevolg van het verstrekken van aanvullende informatie een concurrentienadeel zullen ondervinden ten opzichte van niet-deelnemende bedrijven. De bereidheid van brancheverenigingen om mee te werken wijst er op dat zij juist een positieve reactie van de consument verwachten. Wat betreft de voortgang kan worden opgemerkt dat op korte termijn individuele detailhandelsbedrijven zullen worden benaderd om deel te nemen aan het project, en producenten zullen worden benaderd om meetgegevens aan te leveren van de elektronische producten die ze aanbieden. Naar verwachting zal het systeem per 1 september 2010 van start kunnen gaan.

De minister van Economische Zaken

M. J. A. van der Hoeven

VERSLAG VTE-RAAD (ENERGIE) VAN 12 MAART 2010

Verordening aangaande notificatie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur

Politiek akkoord

Tijdens de raad werd een politiek akkoord bereikt over de verordening aangaande notificatie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur. De Commissie merkte op dat de verordening de transparantie zal vergroten en zal bijdragen aan de formulering van het Europese beleid op het gebied van energie-infrastructuur. Ten aanzien van de sjablonen, die inzichtelijk moeten maken welke concrete informatieverplichtingen uit de verordening voortvloeien, merkte de Commissie op dat lidstaten zullen worden geconsulteerd over de vormgeving. De sjablonen kunnen naar verwachting in juni worden voltooid. Nederland heeft de Commissie verzocht om de sjablonen zo vorm te geven, dat deze ook duidelijk zullen maken welke gegevens op grond van bestaande wetgeving reeds moeten worden geleverd. Dit voorkomt een dubbele aanlevering van informatie en onnodige administratieve lasten. Daarnaast heeft Nederland de Commissie verzocht bij de toekomstige analyse van aangeleverde gegevens duidelijk onderscheid te maken tussen zekere investeringsprojecten (in de constructiefase of met een finale investeringsbeslissing) en geplande investeringsprojecten (zonder finale investeringsbeslissing). Dit doet recht aan het verschillende karakter van deze projecten en vergroot de zuiverheid van de rapportages.

Commissiemededeling «Investeren in de ontwikkeling van koolstofarme technologieën» (SET-Plan)

Raadsconclusies

Tijdens de Raad werden, na slechts een korte discussie, conclusies aangenomen over de Commissiemededeling «Investeren in de ontwikkeling van koolstofarme technologieën», waarin de Commissie de financiële consequenties uiteenzette van het in 2007 uitgebrachte Strategisch Plan voor Energietechnologie (SET-Plan). De Commissie benadrukte dat het noodzakelijk was het SET-plan van de planningsfase in de toepassingsfase te brengen. De Commissie gaf aan zich bewust te zijn van de beperkte beschikbaarheid van begrotingsmiddelen als gevolg van de economische crisis. Van Nederlandse zijde is aangedrongen op het creëren van meer duidelijkheid over de financiering en de organisatie van de implementatie van de zogenaamde Industriële Initiatieven (voor de ontwikkeling van wind-, zonne- en bio-energie, een nieuwe generatie nucleaire energie, intelligente elektriciteitsnetwerken en CCS). Tevens heeft Nederland gepleit voor het oprichten van nieuwe organisatiestructuren die juridisch bindend zijn, maar de bureaucratie niet doen toenemen.

Energie-elementen in de Europese strategie voor groei en banen

Gedachtewisseling

De Raad besprak hoe het Europees energiebeleid, in het bijzonder de ontwikkeling van energie-infrastructuur, kan bijdragen aan een sterkere economische groei en banencreatie in de EU. In een lange tafelronde bleken de ideeën van lidstaten op een groot aantal terreinen overeen te komen, ook al werden er verschillende accenten gelegd. Lidstaten waren het eens over de centrale rol die het energiebeleid zal moeten innemen bij de vergroting van de Europese concurrentiekracht. Diverse lidstaten benadrukten dat de transitie naar een duurzame, koolstofarme economische groei niet alleen zal bijdragen aan de beheersing van het klimaatprobleem maar ook nieuwe economische kansen kan creëren. In dat kader werd gepleit voor meer investeringen in onderzoek, ontwikkeling en onderwijs ten behoeve van energietransitie. Verschillende landen braken een lans voor het geven van prioriteit aan energiebesparing, als manier om niet alleen het milieu te ontlasten maar ook de concurrentiekracht van Europese bedrijven te vergroten. Er werd gepleit voor meer investeringen in energie-infrastructuur, met oog op de voorzieningszekerheid, maar ook ten behoeve van de doelstellingen op gebied van duurzame energie. Met oog op de voorzieningszekerheid werd door lidstaten gewezen op de noodzaak met één stem te spreken richting derde landen en de energiebronnen en -aanvoerroutes te diversifiëren. Tenslotte was er ook overeenstemming over de noodzaak de interne energiemarkt te vervolmaken en daarmee betaalbare energie voor burgers en bedrijven te garanderen.

Werkprogramma nieuwe Commissie

Toelichting Commissie

Tijdens de lunch verwoordde de nieuwe energiecommissaris Oettinger wat volgens de Commissie de belangrijkste uitdagingen voor de komende jaren zijn. Het derde pakket voor de werking van de interne energiemarkt zal om te beginnen geïmplementeerd moeten worden. Daarnaast ziet de Commissie de noodzaak van een solide raamwerk voor het aanleggen van nieuwe energie-infrastructuur, waarbij er behoefte is aan publiek-private samenwerking, een voorspelbaar budget, en heldere criteria voor publieke ondersteuning. De Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie en emissiereductie zullen moeten worden aangemoedigd, met nadruk op onderzoek geleid door de industrie. Het voornemen energiebesparing verder te stimuleren werd expliciet benoemd, waarbij de nadruk zal liggen op gebouwen. Tenslotte wees Oettinger op de noodzaak de partnerschappen met energieproducerende landen te versterken.

Deze uitdagingen zullen volgens de Commissie moeten worden bezien in een lange termijn perspectief, tot 2020 en verder. De Commissie kondigde aan een eerste, ruw concept van het EU energie actieplan 2010-2014, waarin alle nieuwe beleidsinitiatieven samen moeten komen, te willen bespreken tijdens de Energieraad van 31 mei. Het actieplan zal vervolgens in januari 2011 worden gepresenteerd.

Naar boven