21 501-33
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

nr. 266
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2010

Tijdens het algemeen overleg VTE-Raad (telecom onderwerpen) op 16 december 2009 (Kamerstukken II 2009/10, 21 501-33, nr. 255) heeft de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken toegezegd u nader te informeren over het ACTA-proces en de verhouding tot de Europese regelgeving. Daarnaast heeft de vaste commissie voor Justitie de minister van Justitie bij brief van 18 februari jl. verzocht de Kamer te informeren over de Nederlandse positie ten aanzien van downloaden en van een zogenaamde «graduated response» in de onderhandelingen in het kader van ACTA. In deze brief voldoen wij aan beide verzoeken.

Allereerst willen wij graag aangeven dat wij begrip hebben voor uw zorgen met betrekking tot ACTA en de verhouding tot de Europese regelgeving. De vertrouwelijkheid waarmee de ACTA-onderhandelingen zijn omgeven, geven in de samenleving aanleiding tot ongerustheid en speculatie. Met name de mogelijke inhoud van het zgn. «internet-hoofdstuk» van ACTA wekt veel beroering. Op dit moment is er in de samenleving veel bezorgdheid over de mogelijkheid dat de Franse «three-strikes-out»-wetgeving (waarbij downloaden van illegale bronnen kan leiden tot afsluiting van of beperking van toegang tot internet) als sanctie in ACTA wordt opgenomen.

Gelet op het vertrouwelijke karakter van de ACTA-onderhandelingen kunnen wij niet op de details daarvan ingaan. Met betrekking tot de Europese wetgeving heeft de Commissie in haar factsheet van 15 september 20081 reeds aangegeven dat ACTA niet verder zal gaan dan de huidige EU-regeling voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Deze wetgeving doet geen afbreuk aan de bescherming van persoonsgegevens, zoals geregeld door de privacy richtlijn2 en de richtlijn betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector.3

Dat standpunt wordt nog altijd bevestigd. Het bestaande EU-acquis is ook de inzet van Nederland voor de onderhandelingen over het mandaat van de Europese Commissie in de ACTA-onderhandelingen. Van het acquis zijn met name van belang de e-commerce richtlijn1, de handhavingsrichtlijn2 en het nieuwe EU regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector (hierna: Telecompakket).3

In het Telecompakket wordt het belang van toegang tot internet onderstreept en zijn procedurele waarborgen opgenomen die in acht moeten worden genomen bij handhaving van onder andere intellectuele-eigendomsrechten op internet. De minister van Justitie heeft u bij brief van 26 januari jl. (Kamerstukken II 2009/10, 29 838 en 32 123 VI, nr. 24) over de betekenis hiervan in de context van het downloaden uit illegale bron reeds geïnformeerd. Van belang is dat als een lidstaat het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal wil sanctioneren met afsluiting of beperking van de toegang tot internet, er aan bepaalde eisen moet zijn voldaan die zijn opgenomen in het Telecompakket: de maatregelen moeten passend, evenredig en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving, er moet een voorafgaande, eerlijke en onpartijdige procedure bestaan (inclusief het recht van de betrokkene of betrokkenen om te worden gehoord) en het recht op een daadwerkelijke en tijdige beroepsmogelijkheid bij een rechterlijke instantie moet worden gegarandeerd. De maatregelen moeten worden uitgevoerd met inachtneming van adequate procedurele waarborgen overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht, waaronder doeltreffende rechtsbescherming en eerlijke rechtsbedeling. Een «three-strikes-out»-aanpak is als het aan het kabinet ligt niet acceptabel (Kamerstukken II 2008/09, 21 501-33, nr. 230).4 De minister van Economische Zaken heeft dit op 1 maart jl. ook aangegeven bij de Raad voor Concurrentievermogen.5

Transparantie

Om alle belanghebbenden goed en volledig te informeren over de inhoud van de onderhandelingen is meer transparantie nodig. De afspraak tussen de deelnemende partijen bij aanvang van ACTA om de inhoud van de ACTA-documenten en -onderhandelingen vertrouwelijk te behandelen behoeft dan ook verbetering. Het publiek, de Tweede Kamer en het Europees Parlement dienen zo spoedig mogelijk meer duidelijkheid krijgen over wat er concreet wordt besproken. Nederland heeft zich met een aantal andere landen in de EU onverkort sterk gemaakt voor meer transparantie en zal dit ook blijven doen. Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 1 maart jl. heeft de minister van Economische Zaken de Europese Commissie opgeroepen om het onderhandelingsproces transparanter te maken en documenten zoveel mogelijk geheel of gedeeltelijk openbaar te maken.

Dit aanhoudende beroep op transparantie heeft ertoe geleid dat in het Comité Handelspolitiek (voorheen Comité 133) van 5 maart jl. alle lidstaten en de Commissie een «Presidency note on transparancy» hebben gesteund en de positie hebben ingenomen dat de Commissie zich ten aanzien van de transparantie van ACTA met onmiddellijke ingang proactief zal opstellen. De Commissie zal de overige ACTA-deelnemers van deze nieuwe positie op de hoogte brengen en hen aanmoedigen deze lijn te volgen. Het onderwerp staat op de agenda van de komende onderhandelingen in april in Nieuw-Zeeland. Hopelijk zullen de deelnemers daar het besluit nemen de ACTA-documenten te openbaren.

Inmiddels is er meer openheid gecreëerd door het openbaar maken van agenda’s, het geven van persconferenties, en – voor wat betreft de EU – het organiseren van stakeholdersbijeenkomsten. De Commissie zal op 22 maart a.s. weer zo’n bijeenkomst houden. Ook in Nederland zal tot consultatie worden overgegaan, bij voorkeur zodra de onderhandelingsteksten openbaar worden gemaakt. Indien dit te lang op zich laat wachten, zal dit plaatsvinden op grond van de dan beschikbare publieke informatie. Vanzelfsprekend zal deze consultatie ruim van te voren bekend worden gemaakt.

Over de eerste vijf rondes die er tussen de ACTA-deelnemers zijn gehouden, heeft de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken u geïnformeerd bij brief van 4 september 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 XIII, nr. 67). Recent hebben er nog twee rondes plaatsgevonden, waarin is gesproken over de volgende onderwerpen:

– 6e ronde november 2009 – Seoul, Zuid-Korea: handhaving in de digitale omgeving, strafrechtelijke handhaving en transparantie;

– 7e ronde januari 2010 – Guadalajara, Mexico: civielrechtelijke handhaving, douanemaatregelen, handhaving in de digitale omgeving en transparantie.

De volgende ronde zal in april 2010 in Wellington, Nieuw-Zeeland plaatsvinden. Het streven is ACTA eind 2010 af te ronden.

Verdrag van Lissabon en rol nationale parlement

Naar aanleiding van de vragen die u heeft gesteld over de rol van de nationale parlementen bij het ACTA-verdrag, kunnen wij u als volgt informeren.

Zoals de toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken u in zijn brief van 4 september 20091 heeft aangegeven, zijn de onderhandelingsbevoegdheden inzake ACTA als volgt verdeeld. De Europese Commissie coördineert en onderhandelt voor de Europese Unie over de onderdelen die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. De Commissie voert de onderhandelingen na overleg met de lidstaten (via het Comité Handelspolitiek (voorheen Comité 133) en andere relevante comités en Raadswerkgroepen). Voor aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen, zoals strafrechtelijke sancties en samenwerking tussen nationale handhavingsinstanties, neemt het Voorzitterschap, na voorafgaand overleg, namens de lidstaten deel aan de besprekingen.

Met de invoering van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 heeft het Europees Parlement ruime zeggenschap op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken gekregen, uiteraard voor zover er op het desbetreffende terrein Europees acquis bestaat. Dit betekent dat dergelijke verdragen door het Europees Parlement goedgekeurd moeten worden (artikel 218 lid 6 VWEU). Of dit ook voor ACTA geldt, zal pas duidelijk worden zodra het onderhandelingsresultaat van ACTA bekend is. Pas dan kan namelijk worden vastgesteld wat de vereiste rechtsgrondslag voor het afsluiten van ACTA is en of dit een volledige EU-competentie is of dat er – in de verhouding tussen de EU en de lidstaten – onderdelen van het verdrag zijn die buiten de exclusieve competentie van de EU vallen (gemengde competentie).

Dat wil echter niet zeggen dat er nu geen enkele uitspraak over gedaan kan worden. ACTA valt, zoals ook in het onderhandelingsmandaat is bepaald, in ieder geval voor het strafrechtelijke onderdeel onder de bevoegdheid van de lidstaten, en voor het overige (bijvoorbeeld civiele handhaving van IE-rechten) onder de bevoegdheid van de Europese Commissie. Gelet op deze gedeelde bevoegdheid, zal ACTA zeer waarschijnlijk als gemengd akkoord kunnen worden aangemerkt. Gemengde akkoorden behoeven medeondertekening door de lidstaten en ratificatie door de lidstaten overeenkomstig de eigen nationale procedures. De Staten-Generaal zouden in dit geval dus wel degelijk aan bod komen overeenkomstig de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking van verdragen. Voor het deel dat onder de EU-competentie valt, dient het Europees Parlement goedkeuring te geven.

Toegenomen belangstelling voor handhaving IE rechten

Ten slotte berichten wij u dat een ontwikkeling als ACTA niet op zichzelf staat. Ook op Europees niveau bestaat er al enige tijd een toegenomen belangstelling voor een gezamenlijke aanpak ten aanzien van inbreuken op intellectuele eigendomsrechten in het algemeen en de bestrijding van namaak en piraterij in het bijzonder.

In september 2008 heeft de Europese Commissie de mededeling «Een strategie inzake intellectuele eigendomsrechten» aan de Raad voor Concurrentievermogen (verder: de Raad) gepresenteerd. De Raad heeft in reactie daarop een resolutie aangenomen waarin zij de Commissie uitnodigt een Europees plan voor de bestrijding van namaak en piraterij op te stellen en daarbij vooral aandacht te besteden aan andere dan wetgevingsmaatregelen. De Commissie geeft vervolgens met de mededeling «Voor een versterkte handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de interne markt» van september 2009 aan die uitnodiging van de Raad gevolg. Een centrale rol in de plannen van de Commissie speelt het op te richten Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij, dat onder meer gegevens over namaak en piraterij moet gaan verzamelen en analyseren, en op grond daarvan aanbevelingen moet doen. Daarnaast streeft de Commissie naar verbetering van de administratieve samenwerking op andere terreinen dan alleen de douane, en naar het aangaan van dialoog met resp. het mogelijk maken van convenanten tussen belanghebbende partijen. Op basis van deze mededeling heeft de Raad in maart een resolutie aangenomen over de handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de interne markt. Over de reactie van het kabinet op deze concept-resolutie heeft de minister van Economische Zaken u bij brief van 15 februari 2010 geïnformeerd (Kamerstukken II 2009/10, 21 501-30, nr. 222).

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

http://www.ez.nl/Onderwerpen/Meer_innovatie/Innovatie_en_kennisbescherming/Anti_Counterfeiting_Trade_Agreement_ACTA/EU_ACTA_factsheet

XNoot
2

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

XNoot
3

Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie.

XNoot
1

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt.

XNoot
2

Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

XNoot
3

Richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/19/EG inzake de toegang tot en interconnectie van elektronischecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten, en Richtlijn 2002/20/EG betreffende de machtiging voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten.

XNoot
4

Zie ook European Data Protection Supervisor, http://www.edps.europa.eu/EDPSWEB/webdav/site/mySite/shared/Documents/Consultation/Opinions/2010/10–02–22_ACTA_EN.pdf

XNoot
5

http://www.ez.nl/Actueel/Pers_en_nieuwsberichten/Nieuwsberichten_2010/Februari_2010/Oproep_minister_Van_der_Hoeven_tot_meer_openheid_rond_Acta

XNoot
1

Kamerstukken II 2009/10, 29 838 en 32 123 VI, nr. 24.

Naar boven