21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 1083 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2024

Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van EU-transportministers d.d. 19–20 september te Boedapest, Hongarije.

Er is nog geen formele agenda voor de informele bijeenkomst gepubliceerd. De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft daarom de meest recente stand van zaken weer, gebaseerd op de eerste informatie die van het Hongaars voorzitterschap is ontvangen. Mocht de formele agenda op belangrijke punten veranderen, dan wordt u hierover geïnformeerd in de beantwoording van het schriftelijk overleg dat gepland staat op 6 september a.s.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, C.A. Jansen

I. Geannoteerde agenda

Het Hongaars voorzitterschap organiseert op 19–20 september 2024 de informele bijeenkomst van EU-transportministers te Boedapest, Hongarije. Het Hongaars voorzitterschap heeft nog geen formele agenda gedeeld. Op de informele bijeenkomsten vindt geen besluitvorming plaats. In de save-the-date heeft het Hongaars voorzitterschap aangegeven de informele bijeenkomst van EU-transportministers te willen gebruiken om te spreken over manieren om nationale mobiliteitssystemen op een meer op connectiviteit gebaseerde manier te ontwikkelen, zodat zowel infrastructuur- als dienstenontwikkelingen effectiever bijdragen aan het verbinden van regio's en landen. Daarnaast wil het Hongaars voorzitterschap spreken over het versterken van de cohesie en het gemeenschappelijk concurrentievermogen binnen de Europese Unie.

Op basis van bovenstaande thema’s en in navolging van de informele bijeenkomst van EU-transportministers van 3–4 april jl.1 en de Transportraad van 18 juni jl.2 zal de geannoteerde agenda ingaan op waar dit kabinet zich voor inzet op Europees niveau op het gebied van transport.

Algemeen

Nederland is gebaat bij een goed functionerende interne markt waarin hoogwaardige, duurzame en klimaatadaptieve infrastructuur met goede verbindingen de norm is. Dit draagt bij aan het concurrentievermogen van Nederland en de EU. Met name de duurzame mobiliteitssector is een sector met een groot verdienpotentieel en toegevoegde waarde voor Nederland en de EU, bijvoorbeeld de ontwikkeling van batterijen en biobrandstoffen en het uitrollen van laadinfrastructuur.

Om een effectief Europees transportnetwerk te realiseren dat bijdraagt aan het gezamenlijke concurrentievermogen, vindt het kabinet het belangrijk om te blijven investeren in het realiseren van het Trans-Europese Transport Netwerk (TEN-T). Dit kan zowel via publieke middelen, zoals de Connecting Europe Facility (CEF), als door het aantrekken van private investeringen. Verouderde infrastructuur vormt in veel delen van Europa een toenemend risico voor de economie, en daarmee het concurrentievermogen. Investeren in infrastructuur gaat in veel gevallen om onderhoud en vernieuwing van bestaande infrastructuur.

Landtransport

De ontwikkeling van internationaal personenvervoer per spoor staat hoog op de nationale agenda. Het kabinet zet zich in om de verbetering van treinverbindingen tussen Europese steden prioriteit te geven bij de nieuwe Europese Commissie. De Commissie heeft in december 2021 een mededeling uitgebracht gericht op het verbeteren van internationaal personenvervoer per spoor.3 Tijdens de Transportraad van juli jl. presenteerde Nederland, mede namens Oostenrijk, de vierde voortgangsrapportage4 van het Platform on International Rail Passenger Transport (IRP), een initiatief dat voortkomt uit de Transportraad van juni 2020 met als doel om intensiever samen te werken met relevante belanghebbenden om het internationale personenvervoer per spoor te verbeteren. De voortgangrapportage beschrijft een aanzienlijke positieve ontwikkeling van het aantal nachttreinen en hogesnelheidstreinen over de grens.

Om aansluitingen per spoor tussen Europese lidstaten, regio’s en steden te verbeteren is ook de behandeling van het voorstel van de Commissie voor verdeling van de spoorcapaciteit van groot belang.5 Tijdens de Transportraad van 18 juni jl. is hierop een Algemene Oriëntatie behaald, waarna onderhandelingen met het Europees Parlement kunnen beginnen. Het kabinet blijft het belang van invloed van lidstaten op de verdeling van capaciteit benadrukken en wijst ook op het belang van voldoende capaciteit voor openbare dienstcontracten.

Met het «Vergroening van het vrachtvervoer-pakket» heeft de Europese Commissie ook de ontwikkeling van internationaal goederenvervoer hoog op de agenda gezet. Op hoofdlijnen onderschrijft het kabinet de Europese ambities. Als klein land opereert onze maatschappij in een internationale omgeving. Met name industrie en handel hebben een goed functionerende internationaal goederenvervoer nodig om te kunnen exporteren en de componenten voor hun producten te kunnen importeren. Landtransport (weg, spoor, buis), maar ook het vervoer over water en door de lucht, moet daarvoor duurzaam, veerkrachtig en digitaal worden ingericht en kunnen beschikken over multimodale overslagcentra. Het kabinet zal erop aandringen dat de nieuwe Europese Commissie langs deze hoofdlijnen invulling blijft geven aan het vastgestelde vergroeningspakket voor goederenvervoer.

Maritieme zaken

Het kabinet onderstreept o.a. ten behoeve van een eerlijke concurrentie het belang van mondiale regels voor veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden in de International Maritime Organisation (IMO) en de International Labour Organisation (ILO). Daarnaast is het kabinet voorstander van het behoud van een Europees staatssteunkader dat fiscale regelingen mogelijk maakt om te kunnen concurreren met landen van buiten de EU. Ook een gelijk speelveld tussen Europese zeehavens is van belang voor de Nederlandse economie. Tegelijkertijd heeft het kabinet aandacht voor de bescherming van onze vitale infrastructuur, waaronder (strategisch gelegen) Europese havens om Europese (maritiem-) logistieke systemen te beschermen tegen invloeden van buiten de EU.

Verder zet het kabinet in op de realisatie van een Europees gedragen strategie om de toekomst van de Europese maritieme maakindustrie veilig te stellen. Nederland trekt hiervoor op met andere grote EU maritieme lidstaten, waaronder Frankrijk, Duitsland en Spanje.

Tot slot wil het kabinet de binnenvaartvloot optimaal benutten om vervoer over water en de modal shift in de EU te stimuleren. Hiervoor zijn onder meer klimaatadaptieve vaarwegen ten behoeve van de bevaarbaarheid van rivieren en vaarwegen en het realiseren van de verduurzamingsopgave van belang. Een nagenoeg emissieloze binnenvaart tegen 2050 zal het concurrentievermogen van de Europese binnenvaart vergroten en de modal shift van weg naar water bevorderen, door te voldoen aan de strengere milieunormen en kostenbesparingen op lange termijn te realiseren. Dit versterkt uiteindelijk de Europese logistieke ketens en economie. Het realiseren van deze verduurzamingsopgave vergt versterkte acties, bijvoorbeeld een gecoördineerde implementatie van Europese maatregelen zoals de derde herziening van de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED III)6 en de uitbreiding van het Emissiehandelssysteem (ETS2) opt-in7 en het ondersteunen van de verduurzamingsopgave met passende Europese funding.

Luchtvaart

Het kabinet zet zich in voor het verbeteren van de concurrentiepositie van Europese luchtvaartmaatschappijen, zowel binnen als buiten de EU. Dit is belangrijk omdat EU-maatschappijen te maken hebben met strengere milieu en arbeidswetgeving dan hun concurrenten buiten de EU. Het kabinet zet zich daarom in om bij EU brede luchtvaartverdragen met derde landen vergelijkbare milieu en arbeidsreguleringen te realiseren en stevige afspraken te maken op het gebied van eerlijke concurrentie. Ook onderstreept het kabinet het belang van een gelijk speelveld in het realiseren van de energietransitie in de luchtvaart.

Daarnaast ziet het kabinet concurrentieongelijkheid binnen de EU zelf, waarbij sommige maatschappijen profiteren van minder strenge regels in bepaalde lidstaten. Om dit aan te pakken roept het kabinet op om de vestigingsplaatsen en toepasselijke arbeids- en socialezekerheidswetgeving voor luchtvaartmaatschappijen in de EU te verduidelijken via de herziening Verordening inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten binnen de EU die voorzien is voor 2025. Bij de herziening van deze Verordening pleit het kabinet eveneens voor meer prijstransparantie en nader onderzoek naar het verbieden van extreem lage ticketprijzen vanuit milieuoverwegingen.


X Noot
1

Kamerstukken II 21 501-33 nr. 1065.

X Noot
2

Kamerstukken II 21 501-33 nr. 1077.

X Noot
3

Zie COM(2021)810 van 14 december 2021.

X Noot
4

Zie Kamerstukken II 21 501-33, nr.1077.

X Noot
5

Zie COM(2023) 443 van 11 juli 2023.

X Noot
6

De RED III stelt ambitieuze doelstellingen voor het aandeel van hernieuwbare energie in de EU, inclusief de verplichting voor de maritieme sector om het gebruik van hernieuwbare brandstoffen te verhogen.

X Noot
7

De ETS2-uitbreiding biedt de mogelijkheid voor de binnenvaart om via de brandstofleveranciers deel te nemen aan het Europese Emissiehandelssysteem (ETS), waardoor scheepvaartbedrijven emissierechten kunnen kopen en verkopen, wat hen stimuleert om te investeren in emissiereducties en schonere technologieën.

Naar boven