21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 1016 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2023

Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda van de Transportraad die op 1 juni plaats zal vinden te Luxemburg. Er is nog geen officiële agenda voor de Transportraad bekend. De inhoud is gebaseerd op de verwachte Raadsagenda. Het kabinet is voornemens deel te nemen aan deze bijeenkomst.

Mocht de agenda op belangrijke punten veranderen, dan wordt de Kamer hierover tijdens het commissiedebat d.d. 23 mei a.s. geïnformeerd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

I. Geannoteerde agenda

Er is nog geen officiële Raadsagenda bekend. Naar verwachting zal het Zweeds Raadsvoorzitterschap beleidsdebatten over het verkeersveiligheidspakket agenderen. Voorts zal het voorzitterschap mogelijk Raadsconclusies t.a.v. intermodaal vrachtvervoer willen aannemen tijdens deze Raad. Het kabinet heeft samen met Oostenrijk een diversenpunt aangekondigd om het derde voortgangsverslag van het platform International Rail Passenger Transport toe te lichten.

Verkeersveiligheidspakket

Inhoud

Het verkeersveiligheidspakket bestaat uit de herziening van de richtlijn over de grensoverschrijdende uitwisseling van verkeersovertredingen1, de herziening van de rijbewijsrichtlijn2 en de richtlijn over de wederzijdse erkenning van rijontzeggingen.3 Het pakket valt zowel onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) (het deel over rijbewijzen en de bestuursrechtelijke handhaving in de richtlijn over rijontzeggingen) als het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) (de richtlijn over grensoverschrijdend handhaven en het strafrechtelijke gedeelte van het de richtlijn over rijontzeggingen). Het is de eerste keer dat de Transportraad over dit pakket spreekt en naar verwachting zullen veel lidstaten ten tijde van de Raad nog bezig zijn met hun standpuntbepaling ten aanzien van dit pakket.

Inzet Nederland

Voor deze drie bovengenoemde voorstellen zijn BNC-fiches opgesteld die 6 april jl. naar de Kamer zijn verstuurd.4 Het kabinet verwelkomt de voorstellen van de Commissie. De rijbewijsrichtlijn is noodzakelijk om vrij verkeer van personen en goederen in de Europese Unie (EU) mogelijk te maken en de richtlijnen voor wederzijdse erkenning van rijontzeggingen en Cross-Border Enforcement (hierna: CBE) over verkeersovertredingen dragen bij aan een verbeterde handhaving en de verkeersveiligheid. Echter zijn er nog onduidelijkheden over de uitvoerbaarheid en de effectiviteit van het voorstel voor de wederzijdse erkenning van rijontzeggingen, en de praktische en juridische implicaties hiervan.

Voor wat betreft de rijbewijsrichtlijn is het digitale rijbewijs op de mobiele telefoon een belangrijk aandachtspunt. Mede omdat het rijbewijs in Nederland een identiteitsbewijs is, wordt dit voorstel in nauwe samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) en JenV bestudeerd vanuit identiteitsbeleid. Op ambtelijk niveau zijn er voorstellen gedaan aan de Commissie om een goede implementatie van de richtlijn mogelijk te maken. Daarnaast worden in de herziening regels voor beginnende bestuurders voorgesteld. In Nederland zijn beginnende bestuurders een belangrijke doelgroep voor verkeersveiligheidsbeleid en daarom steunt het kabinet de Commissie inhoudelijk bij toepassing van regels op deze doelgroep. Wel kunnen de voorstellen nog beter worden aangesloten bij de uitvoeringspraktijk. Zo stelt de Commissie voor dat iedereen die een nieuwe categorie haalt (bijvoorbeeld een zeer ervaren chauffeur van vijftig jaar oud die C1 haalt om met een camper te rijden) weer opnieuw beginnende bestuurder is. Het kabinet ziet liever dat bestuurders alleen voor het eerste rijbewijs worden aangemerkt als beginnend bestuurder.

Het kabinet is positief ten aanzien van het verbeteren van de verkeersveiligheid in de EU door de herziening van de CBE-richtlijn over grensoverschrijdend handhaven. Met de herziening wordt het toepassingsgebied van de CBE-richtlijn uitgebreid met andere verkeersovertredingen, de handhaving en grensoverschrijdende uitwisseling van informatie bij verkeersovertredingen bevorderd en een gelijke behandeling van ingezeten en niet-ingezeten bestuurders bewerkstelligd. Het kabinet ziet hiernaast ook nog aandachtspunten. Zo moet de onderlinge samenhang van het voorstel voor herziening van de CBE-richtlijn met de twee andere richtlijnen uit het verkeersveiligheidspakket (rijontzeggingen en rijbewijzen) waar mogelijk verder worden uitgewerkt, en moeten gebruikte definities, implementatie(termijnen) en IT-systemen worden geharmoniseerd. Daarnaast zal het kabinet er in de onderhandelingen op inzetten dat nader onderzoek ten behoeve van de identificatie van de vermoedelijk verantwoordelijk persoon voor de verkeersovertreding in overeenstemming is met nationale wetgeving. Daarbij is voor het kabinet het uitgangspunt dat informatieverstrekking over de kentekenhouder gaat, en niet over de bestuurder.

Indicatie krachtenveld

De eerste bespreking van het voorstel over wederzijdse erkenning van rijontzeggingen op ambtelijk niveau in EU-verband heeft plaatsgevonden op 26 april jl. Veel lidstaten staan positief tegenover het voorstel om over te gaan tot wederzijdse erkenning van rijontzeggingen maar hebben ook de behoefte om de uitvoerbaarheid en de effectiviteit van dit voorstel verder te onderzoeken. Daarnaast is er een spanning tussen de overdracht van bevoegdheden van lidstaten naar het Europese niveau en de verbetering van de verkeersveiligheid. Een aantal lidstaten heeft dan ook om verduidelijking gevraagd omtrent de juridische grondslag van het Commissievoorstel.

Over de rijbewijsrichtlijn zijn de geluiden over het algemeen positief, maar de voorstellen zullen eerst op detailniveau verder worden besproken voordat er een standpunt wordt ingenomen. Over bepaalde deelvoorstellen, zoals het digitale rijbewijs en het medische self assesment bij elke rijbewijsverlening, hebben bepaalde lidstaten wel al aangegeven meer tijd nodig te hebben om de voorstellen te implementeren.

Lidstaten onderschrijven het belang van de CBE-richtlijn over informatiedeling. Er is brede steun onder de belanghebbenden voor een uitbreiding van het toepassingsgebied van de CBE-richtlijn naar andere verkeersovertredingen. Wel is de verwachting dat andere lidstaten, net als Nederland, ook aandachtspunten hebben bij het voorstel, bijvoorbeeld wat betreft het identificeren van de verantwoordelijke persoon voor de verkeersovertreding. De discussie wordt met name gevoerd tussen de lidstaten met bestuurders- of kentekenaansprakelijkheid bij het identificeren van de verantwoordelijke persoon. Dit bepaalt op welke wijze een lidstaat bijstand moet geven en wie er wordt aangeschreven voor een informatiebrief of boete.

Diversenpunt – Toelichting derde voortgangsverslag van het platform International Rail Passenger Transport

Inhoud

Op 4 juni 2020 hebben de EU-transportministers besloten om het Platform International Rail Passenger Transport op te richten.5 Het platform ondersteunt de Europese agenda voor internationaal personenvervoer per spoor, als onderdeel van de Europese Green Deal. Bovendien werkt het platform samen met alle ondertekenende EU-lidstaten en derde landen (Zwitserland, het VK en Noorwegen), de Europese Commissie, het Europees Spoorwegbureau, EU RAIL, Intergovernmental Organisation for International Carriage by Rail (OTIF) en spoorwegsectororganisaties met als doel het personenvervoer per spoor in de EU verder te ontwikkelen en te verbeteren. Tijdens het kick-off evenement voor het Jaar van de spoorwegen in maart 2021 heeft het platform de eerste resultaten gepresenteerd.6 Tijdens de Transportraad van 3 juni 2021 is het eerste geïntegreerde voortgangsverslag gepresenteerd aan de EU-transportministers, de Commissie en de sector.7 Tijdens de Transportraad van 2 juni 2022 is het tweede voortgangsverslag gepresenteerd.8 Als vervolg hierop heeft Nederland het voornemen om samen met Oostenrijk het derde voortgangsverslag van het platform te presenteren tijdens de Raad d.d. 1 juni a.s. Onderwerpen in het rapport betreffen onder andere nieuwe internationale rail services, capaciteitsmanegement internationale diensten, ticketing, air-rail samenwerking en rail governance.

Inzet Nederland

Samen met Oostenrijk heeft Nederland het derde voortgangsverslag geagendeerd op de Transportraad. Als co-voorzitter van het platform steunt het kabinet de inhoud van het verslag en de koers om middels het platform te blijven werken aan het verbeteren van internationaal personenvervoer in Europa. Samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie en de sectorpartijen wordt hierbij als essentieel beschouwd.

Indicatie krachtenveld

Dit verslag wordt breed gedragen door de lidstaten. In het verlengde hiervan is er (informele) overeenstemming bereikt tussen lidstaten en sectorpartijen over wat er de komende periode zal moeten gebeuren om internationaal personenvervoer in Europa naar een hoger niveau te tillen. Deze overeenstemming zal vermoedelijk veel invloed hebben op de toekomstige agenda van de Europese Commissie.


X Noot
1

COM (2023) 126.

X Noot
2

COM (2023) 127.

X Noot
3

COM (2023) 128.

X Noot
4

BNC-fiche herziening rijbewijsrichtlijn: Kamerstuk 22 112 nr. 3648;

BNC-fiche richtlijn wederzijdse rijontzegging: Kamerstuk 22 112, nr. 3650;

BNC-fiche herziening van richtlijnen over de grensoverschrijdende uitwisseling van verkeersovertredingen: Kamerstuk 22 112, nr. 3649.

X Noot
6

Bijlage bij Kamerstuk 21 501-33, nr. 850.

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-33, nr. 868.

Naar boven