21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 776 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2014

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die plaatsvond op 24 maart jl. in Brussel.

In de Landbouw- en Visserijraad heeft de Raad een beleidsdebat gevoerd over het voorstel van de Europese Commissie over voorlichting- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten. De Europese Commissie heeft presentaties gegeven over haar voorstel voor een verordening voor de biologische landbouwproductie en over haar verslag over de groenten- en fruitsector sinds 2007. Ook heeft de Europese Commissie een presentatie gegeven en zijn standpunten gewisseld over het Commissierapport inzake de oorsprongsetikettering van vlees als ingrediënt in verwerkte producten.

Op het gebied van vis is een politiek akkoord bereikt over de vangsthoeveelheid zandspiering en blauwe wijting voor het jaar 2014. Het Grieks voorzitterschap heeft met de Raad gesproken over de onderhandelingen makreelvisserij tussen de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en de Faeröer.

Onder diversen is de Raad geïnformeerd over een initiatief voor een Europees honingontbijt (door Slovenië), de uitkomst van de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) over gezinslandbouw (door Hongarije), de situatie op de rijstmarkt (door Italië) en illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO) (door Spanje). Verder heb ik, samen met diverse andere lidstaten, opnieuw gepleit voor een evenredige aanpassing van de vetcorrectiefactor voor het laatste zuivelquotumjaar om op die wijze extra productieruimte creëren.

Voorstel voor een verordening inzake de voorlichting en afzetbevordering van landbouwproducten

(beleidsdebat)

Het Grieks voorzitterschap heeft aangegeven dat dit voorstel één van de prioriteiten van het Grieks voorzitterschap vormt. Zij streeft naar een akkoord van de Raad en Europees Parlement in eerste lezing vóór het verkiezingsreces van het Europees Parlement in mei 2014.

In het compromisvoorstel van het voorzitterschap wordt de Europese bijdrage aan promotieprogramma’s verhoogd naar respectievelijk 75% voor reguliere programma’s en 85% voor programma’s ingeval sprake is van een crisis. Dit betreft een maximum percentage. Het bedrijfsleven zal de overige cofinanciering moeten leveren. Met deze wijziging vervalt de mogelijkheid van nationale cofinanciering. Dit standpunt wordt mede ingegeven door de stemming in de Landbouwcommissie van het Europees Parlement van 18 maart jl.

Commissaris Cioloş gaf aan constructief te willen meedenken, maar dat de kern van de hervorming van het promotiestelsel wel gevrijwaard moet blijven. De Commissaris is voorstander van een verhoging van de Europese bijdrage in plaats van nationale cofinanciering omdat nationale cofinanciering vanwege de verschillen in financieringsmogelijkheden door lidstaten kan leiden tot een vertroebeling in het level playing field. De Commissaris vroeg aandacht voor een te grote betrokkenheid van lidstaten in de selectieprocedure van programma’s. Een selectie in twee fasen is geen vereenvoudiging van het stelsel. De Commissaris gaf aan dat, ook als er geen sprake zou zijn van nationale cofinanciering, een te grote betrokkenheid van lidstaten in het selectieproces kan leiden tot een complicatie/vertraging in de procedures in verband met de toepasselijkheid van Europese staatssteunregels die daarmee ontstaat. De rol van lidstaten zou, volgens de Commissaris, met name gelegen zijn in de advisering en begeleiding van bedrijven/instellingen bij de indiening van een aanvraag. De Europese Commissie zou de lidstaten dan de benodigde informatie met betrekking tot de stand van zaken in de selectieprocedures kunnen verschaffen. Verder benadrukte de Commissaris dat bij promotie van nationale kwaliteitsstelsels duidelijk sprake moet zijn van een Europese meerwaarde van het betreffende stelsel. Een financieringsoverlap tussen de verschillende instrumenten van het GLB moet vermeden worden. In het Plattelandontwikkelingsprogramma kunnen bijvoorbeeld ook mogelijkheden voor bevordering van kwaliteitssystemen op de nationale markt worden opgenomen.

De Commissaris gaf tot slot aan dat hij geen voorstander is van promotiemaatregelen voor producten op de Europese interne markt.

Ik heb opnieuw aangegeven dat promotie, ook voor de Europese interne markt, een zaak van de sector zelf is en dat hiervoor geen overheidstaak is weggelegd. Met de regeling zou vooral een verantwoorde consumptie moeten worden gestimuleerd, het moet gaan om producten die milieu- en diervriendelijk zijn geproduceerd. Ook mogen promotieprogramma’s geen afbreuk doen aan de werking van de interne markt en het open internationale handelssysteem. Ik heb aangegeven geen voorstander van verdere verhoging van het Europees cofinancieringspercentage te zijn. Vereenvoudiging van de nieuwe regeling is belangrijk. Selectie van programma’s enkel op het niveau van de Europese Commissie vormt daartoe een goede aanzet. Ik kan mij vinden in uitbreiding van de reikwijdte van de promotieregeling met bepaalde verwerkte producten, maar niet in de uitbreiding met wijn en visserijproducten. Deze producten hebben een eigen regime en zouden niet onder deze regeling moeten vallen. Daarnaast zouden ook onafhankelijke instanties voor de regeling in aanmerking moeten kunnen komen.

Voorlichting door een onafhankelijke instantie over gezondheid en veiligheid van producten kan een meerwaarde bieden bij het herstel van het consumentenvertrouwen in geval van een crisis zoals de EHEC. Opnieuw heb ik aangegeven grote moeite te hebben met de voorgestelde verhoging van het budget van 50 miljoen euro nu, naar 200 miljoen in 2020. Uiteindelijk was mijn conclusie dat ik het voorzitterschapsvoorstel niet kan ondersteunen.

Diverse lidstaten gaven aan zich te kunnen vinden in de door het voorzitterschap voorgestelde Europese cofinancieringspercentages. Enkele lidstaten vroegen het voorzitterschap om wijziging van de maximumpercentages in minimumpercentages. Het voorzitterschap concludeerde uiteindelijk dat een meerderheid van de lidstaten voorstander is van de Europese cofinancieringspercentages zoals opgenomen in het compromisvoorstel. Alleen voor de lidstaten die momenteel vallen onder het financieel maatregelenpakket in het kader van de financiële crisis is een extra verhoging van de Europese bijdrage met 5% van toepassing. Het voorzitterschap gaf tevens aan dat de lijst van producten zoals nu opgenomen in het compromisvoorstel vaststaat en dat er geen reden is om deze uit te breiden.

Het voorzitterschap concludeerde uiteindelijk tot een akkoord in de Raad ten aanzien van bepaalde onderdelen van het compromisvoorstel omdat het voorstel wordt gesteund door een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten. Dit betrof de Europese cofinancieringspercentages en de selectieprocedure voor enkelvoudige programma’s waarin lidstaten de aanvragen begeleiden en de Europese Commissie de aanvragen beoordeelt. Het Speciaal Comité voor de Landbouw heeft het onderhandelingsmandaat voor de trilogen met het Europees Parlement en de Europese Commissie verder afgerond.

Voorstel voor een verordening voor de biologische landbouwproductie

(Presentatie Europese Commissie)

Commissaris Cioloş heeft een presentatie gegeven van zijn voorstel voor wijziging van de verordening voor de biologische landbouwproductie. De ratio voor het nieuwe voorstel is, zo gaf Commissaris Cioloş aan, gelegen in de toegenomen vraag naar biologische producten. De markt voor biologische producten vormt geen niche meer. Daarnaast heeft de Europese Rekenkamer in 2012 een kritisch rapport gepresenteerd en zijn er verzoeken gedaan, onder meer door het Europees Parlement, om verduidelijking van de regelgeving.

De Commissaris gaf aan dat, om fraude te voorkomen, op risico gebaseerde controles nodig zijn op alle onderdelen van de keten. Ook is er een voorstel opgenomen voor groepscertificering ten behoeve van de markttoegang van kleine producenten. De Europese Commissie heeft de wens om innovatie aan te moedigen vanuit verschillende programma’s, zoals het Europees Innovatiepartnerschap Productieve en Duurzame Landbouw. Ook zet de Europese Commissie zich in om buiten de Europese Unie de erkenning van Europese standaarden te bevorderen.

Het maatregelenpakket, bestaande uit het voorstel voor een verordening, een actieplan en een concept mandaat voor de Europese Commissie om gesprekken met derde landen te starten, is gericht op het beter tegemoet komen aan de eisen van de consument en versterking van het potentieel van de sector.

Het voorzitterschap gaf aan dat het voorstel verder besproken zal worden in Raadswerkgroepen en het Speciaal Comité voor de Landbouw.

Verslag Europese Commissie over de groenten- en fruitsector sinds 2007

(Presentatie Europese Commissie)

Commissaris Cioloş gaf een presentatie over zijn verslag op het gebied van de ontwikkelingen in de groenten- en fruitsector sinds 2007. Hij gaf aan dat de consumptie van groenten en fruit daalt en de concurrentie in de sector toeneemt. Dit leidt tot twee vragen over de ontwikkeling in de sector. Ten eerste of de instrumenten in de Europese regelgeving nog efficiënt zijn en of deze nog voldoen aan de nagestreefde doelstellingen. Ten tweede hoe het huidige stelsel kan bijdragen aan het versterken van het concurrentievermogen van de sector en crisissituaties. De organisatiegraad in de sector is verbeterd, maar dit is zeer beperkt en ook niet evenwichtig verdeeld tussen lidstaten en in de regio’s binnen de lidstaten. De Commissaris gaf aan daar hogere verwachtingen van te hebben en stijging van de organisatiegraad daarom nog steeds als belangrijk doel te zien. Een gebrek aan organisatie betekent ook dat de sector over weinig onderhandelingsmacht kan beschikken en gevoeliger is voor een crisis. Naast de organisatiegraad in de sector zag de Commissaris onder meer als verbeterpunten de handelswaarde van producten en de productiekosten. Ook erkende hij dat een gebrek aan juridische zekerheid en complexiteit van het stelsel een belangrijk verbeterpunt vormde. Eventuele nieuwe maatregelen of verbeteringen zouden wel binnen het kader van de Europese begroting moeten plaatsvinden in verband met het handhaven van de begrotingsneutraliteit in de eerst pijler. De Commissaris wil graag met de lidstaten en het Europees Parlement in gesprek en daarna onder Grieks of Italiaans voorzitterschap met voorstellen komen om het hoofd te bieden aan de uitdagingen.

Het voorzitterschap concludeerde dat het onderwerp in komende vergaderingen verder besproken zal worden.

Oorsprongsetikettering vlees als ingrediënt in verwerkte producten

(Presentatie Europese Commissie en uitwisseling standpunten)

Op verzoek van Frankrijk is in de Raad, naar aanleiding van een recent verschenen rapport van de Europese Commissie, gesproken over de oorsprongsetikettering van vlees als ingrediënt in verwerkte producten.

Commissaris Borg lichtte toe dat de Europese Commissie in 2011 het verzoek kreeg om een rapport op te stellen. Het rapport was destijds een compromis tussen voor- en tegenstanders van verplichte oorsprongsetikettering. De Commissaris wil graag eerst de inhoud van het rapport bespreken en pas in later stadium bepalen of nieuwe wetgeving nodig is.

Er zijn verschillende feiten en afwegingen die in het rapport weergegeven worden. Dit zijn onder meer de wens om de consument volledig te informeren, het kostenaspect voor het bedrijfsleven en de drempel/het percentage verwerkt vlees in het product vanaf waar de oorsprong aangegeven moet worden. Ook verplichte of vrijwillige etikettering en de wijze van oorsprongsvermelding (per land of een onderscheid Europese Unie/derde landen) komen aan bod. De Commissaris merkt op dat de Europese Commissie geen standpunt inneemt in het rapport. De Commissaris ziet mogelijkheden om keuzes te maken in diersoort en de hoeveelheid vlees waarbij etikettering verplicht zou moeten zijn en benadrukt dat verplichte etikettering los staat van de paardenvleesfraude, in die zin dat ze geen invloed zou hebben op de mate van voedselveiligheid en geen antwoord is op fraudebestrijding.

De meningen onder de lidstaten zijn verdeeld. Enerzijds wijst een groep op de kosten voor het bedrijfsleven en mogelijke verstoring van de interne markt, anderzijds zijn er voorstanders van verplichte etikettering in verband met het belang van de consument. Een aantal lidstaten wil meer onderzoek en informatie over de implicaties van een eventueel voorstel.

Ik heb aangegeven dat in de afgelopen periode fraude met vlees als ingrediënt heeft plaatsgevonden, zoals met paardenvlees. Hierdoor is het vertrouwen van consumenten in het voedselsysteem verminderd. Ik heb daarom aangegeven het zeer belangrijk te vinden dat er meer transparantie komt over de vraag waar deze producten vandaan komen, zodat de consument hierin een bewuste keuze kan maken. Ik heb aangegeven de opvatting te steunen dat op het etiket vermeld moet worden uit welk land het vlees afkomstig is. Wel moeten de extra kosten proportioneel blijven. Het kabinet zal bij de uitwerking van de voorstellen daarom letten op kosteneffectiviteit, doelmatigheid, juridische houdbaarheid, uitvoerbaarheid en proportionaliteit.

Het voorzitterschap concludeerde uiteindelijk dat zij het rapport van de Europese Commissie verder zal bestuderen evenals de standpunten die zijn ingenomen door de lidstaten. Het rapport zal verder besproken worden in een raadswerkgroep.

Vaststelling vangsthoeveelheid zandspiering en blauwe wijting 2014

(Politiek akkoord/vaststelling)

De Raad heeft met gekwalificeerde meerderheid de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catch, «TAC») voor zandspiering en blauwe wijting in 2014 vastgesteld. Het Verenigd Koninkrijk heeft zich onthouden van stemming in verband met het ontbreken van de vereiste parlementaire goedkeuring. Denemarken gaf aan tevreden te zijn over het akkoord maar dat het wetenschappelijk advies lang op zich liet wachten.

Nederland heeft ingestemd met de vangsthoeveelheid voor zandspiering en blauwe wijting voor 2014. Zorgpunt is echter het beheer van de blauwe wijting omdat er geen akkoord is tussen de kuststaten zodat nu unilaterale quota zijn vastgesteld.

Makreelonderhandelingen kuststaten overleg/Bilaterale onderhandelingen Europese Unie-Noorwegen

(Stand van zaken/Uitwisseling standpunten)

Het voorzitterschap meldt dat er een akkoord is bereikt met Noorwegen en de Faeröer over de vangstmogelijkheden voor makreel tot 2018. Europees Commissaris Damanaki vindt het jammer dat IJsland geen deel uitmaakt van het akkoord, maar deelname van IJsland blijft in de toekomst mogelijk. Doelstelling van het akkoord is om op basis van advies van de International Council for the Exploration of the Sea («ICES») op de langere termijn te komen tot duurzame visserij. Voor het jaar 2014 is nu eenmalig een toegestane vangsthoeveelheid (Total Allowable Catch) afgesproken boven het niveau van het ICES advies, maar in de jaren daarna zal het ICES advies strikt worden opgevolgd. Er is tevens een akkoord om een lange termijn beheerplan voor makreel op te stellen op basis van ICES advies en er is een afspraak gemaakt over de verdeling van makreel tussen de betrokken partijen.

Op aandringen van de Europese Unie zal gedurende 5 jaar jaarlijks een «set aside» van 15,6% worden gecreëerd voor niet-deelnemers. Deze reserve is groot genoeg om IJsland alsnog in het akkoord op te nemen. Het quotum makreel voor de Europese Unie is 611.000 ton, een toename voor de Europese vissers. Commissaris Damanaki heeft opgemerkt dat de vermoedelijke reden voor IJsland om nu niet aan te sluiten bij het akkoord is gelegen in de wens van IJsland om bij Groenland te vissen. Groenland heeft een TAC van 100.000 ton vastgesteld voor experimentele visserij. Commissaris Damanaki is van mening dat een TAC van 100.000 ton geen experimentele visserij is, maar de facto commerciële visserij. Zij is daar teleurgesteld over en is in gesprek met Groenland.

Er zal nog een akkoord worden gesloten over atlantico scandian haring (ASH). De Europese Commissie hoopt dat de Faeröer hieraan deel zullen nemen, zodat de Europese sancties tegen de Faeröer kunnen worden opgeheven. De Europese Commissie is zich bewust van het feit dat de sector is benadeeld door de lange onderhandelingen.

De lidstaten steunen het akkoord dat na lange moeizame onderhandelingen is bereikt. Wel is een klein aantal lidstaten kritisch over de bilaterale afspraken met Noorwegen over de «fully documented fisheries» en de mogelijke precedentwerking daarvan

Ik heb Commissaris Damanaki bedankt voor de inspanningen om te komen tot een akkoord met Noorwegen en de kuststaten over makreel. Het was bijzonder lastig, maar het overeengekomen akkoord met Noorwegen is de vele rondes waard. Ik heb aangegeven dat hiermee een stap is gezet op de weg naar herstel van het visserijbeheer in de regio. Ook heb ik de Commissaris ondersteund in haar zorgen over het visserijbeheer van Groenland.

Diversen

Initiatief voor een Europees honingontbijt

(Verzoek Slovenië)

Met het organiseren van een «honingontbijt» voor kinderen in Slovenië vraagt Slovenië aandacht voor het belang van de bijenteelt. Slovenië wil dit initiatief graag uitbreiden naar andere lidstaten en meer bewustzijn bij het publiek creëren ten aanzien van de landbouw in het algemeen en de bijenteelt in het bijzonder. Diverse lidstaten ondersteunden het initiatief van Slovenië. Commissaris Cioloş complimenteerde Slovenië. De Commissaris ziet wellicht mogelijkheden om dit initiatief te steunen met het recent gepresenteerde commissievoorstel voor schoolfruit en schoolmelk in gedachten. Het voorzitterschap concludeerde te willen bekijken hoe dit initiatief verder opgepakt kan worden.

Nederland is zeer kritisch ten aanzien van een dergelijk initiatief op Europees niveau vanuit het oogpunt van subsidiariteit.

Uitkomst van een FAO-conferentie over gezinslandbouw

(Verzoek Hongarije)

Op 4-6 maart 2014 heeft Hongarije, samen met de FAO een conferentie en expositie georganiseerd over gezinslandbouw. De Verenigde Naties hebben het jaar 2014 uitgeroepen tot het jaar van de gezinslandbouw. Hongarije heeft in de Raad aangegeven dat aan de conferentie veel landen, academici en non gouvernementele organisaties hebben deelgenomen. Gesproken is over hoe de gezinslandbouw kan bijdragen aan de voedselveiligheid, de duurzaamheid van gezinslandbouw en de rol van vrouwen en jonge landbouwers in de gezinslandbouw. De conferentie vormt de opmaat voor nieuwe evenementen later dit jaar. Commissaris Cioloş gaf aan dat begin april in Boekarest opnieuw een conferentie gehouden zal worden.

Situatie in de zuivelsector

(Verzoek diverse lidstaten, waaronder Nederland)

De lidstaten Duitsland, Denemarken, Ierland, België, Oostenrijk, Bulgarije, Estland, Letland, Luxemburg hebben samen met Nederland het voorzitterschap verzocht in de Raad te spreken over een evenredige aanpassing van de vetcorrectiefactor. Ik heb opnieuw gepleit voor een zachte landing voor alle lidstaten en extra productieruimte in het laatste quotumjaar zodat de sector ruimte heeft om te blijven investeren en innoveren. Hiermee kan ingespeeld worden op de nieuwe situatie na de afschaffing van de melkquotering. Ook heb ik aangegeven voor de middellange termijn nog steeds van mening te zijn dat de zuivelsector met het zuivelpakket uit 2008 adequate instrumenten heeft gekregen om prijsfluctuaties te beperken en de marktmacht van de primaire producenten te vergroten.

Een aanzienlijke groep lidstaten is echter tegen aanpassing van de regelgeving om een zachte landing te bereiken. Argumenten daarvoor zijn onder meer dat dit kan leiden tot concurrentieverstoring tussen lidstaten en dat een zachte landing niet begrotingsneutraal is.

Ook stellen zij dat de discussie gevoerd moet worden in combinatie met de vraag of nieuwe instrumenten nodig zijn om de sector te beschermen tegen crisissituaties.

Commissaris Cioloş zag een grote verdeeldheid tussen lidstaten en gaf aan in juni een rapport aan de Raad voor te leggen met daarin de stand van zaken in de zuivelsector aan de hand van de actuele marktsituatie. De Commissaris wil dan vervolgens in juni met de Raad daarover spreken.

De voorzitter concludeerde dat nog veel lidstaten over het onderwerp discussiëren en dat er veel uiteenlopende meningen zijn. Het voorzitterschap wacht het rapport van de Europese Commissie af en zal in juni het onderwerp opnieuw op de agenda van de Raad zetten. Ik blijf mij inzetten voor een mogelijkheid om een «zachte landing» voor het laatste melkquotumjaar 2014–2015 te realiseren.

Situatie in de rijstsector

(Verzoek Italië)

Italië brengt onder diversen van de Landbouw- en Visserijraad opnieuw, na eerste bespreking in de Landbouw- en Visserijraad van december, de invoer van rijst uit de minst ontwikkelde landen onder de aandacht. Het betreft een stijging van de import uit met name Cambodja. Italië en vier andere lidstaten zijn bezorgd over de marktsituatie van rijst in Europa (onder meer dalen van de prijzen en stijging productiekosten) en vragen de Europese Commissie de markt te analyseren en zo nodig maatregelen te nemen om de sector te beschermen.

Commissaris Cioloş geeft in reactie aan dat de Europese Unie voor 40% van de invoer uit derde landen afhankelijk is. Dit betreft vooral Indica rijst, een soort die juist uit de minst ontwikkelde landen afkomstig is. In het kader van het Everything But Arms initiatief zijn destijds juist afspraken gemaakt met de minst ontwikkelde landen om hun economieën te ontwikkelen. De diensten van de Europese Commissie volgen de handel met deze landen nauwgezet en hebben tot nog toe geen ongeregeldheden in de marktcijfers ontdekt. De handel met de minst ontwikkelde landen heeft de import uit andere derde landen vervangen en de productieprijzen blijven op eenzelfde niveau. Er is contact gelegd met Cambodja en er vindt regelmatig overleg plaats over de markt. De Commissaris benadrukt de situatie te volgen maar dat sprake moet zijn van een echte verstoring van de markt wil een optreden gerechtvaardigd zijn. Het is juist de bedoeling om de minst ontwikkelde landen in het kader van het Everything But Arms initiatief te ondersteunen. Lidstaten kunnen zelf hun rijstproducenten steunen met behulp van het Plattelandontwikkelingsprogramma in de betrokken gebieden.

Illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-verordening)

(verzoek van de Spaanse delegatie)

Onder diversen heeft Spanje de bestrijding van illegale visserij onder de aandacht gebracht. Spanje verzoekt om een homogene toepassing en uitvoering van de verordening met betrekking tot illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-verordening). Spanje heeft de laatste jaren streng gecontroleerd op import. Dit heeft naar Spaans oordeel ertoe geleid dat 50 procent van alle geweigerde import van visserijproducten binnen de Europese Unie op het conto van Spanje te schrijven is. Spanje verzoekt de Europese Commissie om efficiënter op te treden. Papoea-Nieuw Guinea en Ghana zouden bijvoorbeeld al op de zwarte lijst moeten staan volgens Spanje. Spanje verlangt meer transparantie en duidelijke criteria en wil dat ook wordt opgetreden tegen schepen van andere landen die actief zijn in de Exclusieve Economische Zone van een land dat is gesanctioneerd voor IOO-visserij. Spanje wil leemtes in de huidige verordening opvullen.

Drie lidstaten hebben de oproep van Spanje ondersteund. Zij pleiten onder meer voor een wereldwijde aanpak via internationale fora, voor een mondiale database van visserijlicenties en een herziening van de IOO-verordening.

Commissaris Damanaki heeft de lidstaten bedankt hun betrokkenheid en inzet. De Commissaris heeft aangegeven dat toepassing van de IOO-regelgeving juridisch vaak moeilijk is en efficiënt optreden daardoor niet eenvoudig. De Commissaris heeft een evaluatie van de regelgeving aangekondigd voor het eind van 2014, zodat begin 2015 gesproken kan worden over een herziening. De Commissaris heeft erop gewezen dat de Raad een unaniem besluit heeft genomen om maatregelen te nemen tegen Belize, Cambodja en Guinee. Zij heeft de opmerkingen van Spanje met betrekking tot het gebrek aan transparantie en onduidelijke criteria naast zich neergelegd. De Commissaris heeft de Raad verzekerd dat in de toekomst betere resultaten ten aanzien van de IOO-visserij zullen worden behaald. Vóór juni kan de Raad nieuwe voorstellen verwachten om maatregelen te nemen tegen een aantal landen, die nu in deze discussie zijn genoemd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Bijlage: Lijst van A-punten

Wetgevingswerkzaamheden

  • Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1166/2008 betreffende enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven en de enquête naar de productiemethoden in de landbouw, wat betreft het financiële kader voor de periode 2014–2018 (eerste lezing); aanneming van de wetgevingshandeling

Niet-wetgevingswerkzaamheden

  • Voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen; vaststelling

  • Verordening van de Commissie tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad en bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de specifieke voorschriften voor het hanteren van grof vrij wild en voor de post-mortemkeuring van vrij wild; besluit geen bezwaar te maken tegen de vaststelling

  • Verordening (EU) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 voor wat betreft het gebruik van dierlijke bijproducten en afgeleide producten als brandstof in stookinstallaties; besluit geen bezwaar te maken tegen de vaststelling

  • Voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 875/2013 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde suikermaïs in korrels van oorsprong uit Thailand, naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad; vaststelling

Naar boven