21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 708 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2013

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 13 en 14 mei jl. heeft plaatsgevonden in Brussel.

Op het vlak van de visserij heeft de Raad in het kader van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) stilgestaan bij de onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie over de basisverordening en de gemeenschappelijke marktordening. De Raad heeft na lange onderhandelingen op woensdagmorgen 15 mei, rond 6.30 uur, overeenstemming bereikt over een aanpassing van het onderhandelingsmandaat aan het voorzitterschap inzake de basisverordening. Op basis van dit mandaat zal het voorzitterschap namens de Raad in de triloog met het Europees Parlement en de Europese Commissie een nieuw compromisvoorstel doen, in de verwachting de onderhandelingen daarmee te kunnen afronden. Ik heb het akkoord gesteund. In de voorbereiding van dit akkoord heb ik mijn vooral gericht op de borging van flexibiliteit, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de aanlandplicht. Dit is nu ook in de tekst geborgd. Verder heeft het voorzitterschap een toelichting gegeven over de overeenstemming die de Raad en het Europees Parlement onlangs bereikten over de gemeenschappelijke marktordening. Na afronding van de technische en juridische punten zal het compromis voorgelegd worden aan de Raad.

Onder diversen heb ik de Raad geïnformeerd over de conferentie Global Oceans Action Summit for Food Security and Blue Growth, die ik in september samen met de Wereldbank organiseer in Den Haag. Ook onder diversen (op verzoek van het Verenigd Koninkrijk en Spanje) heeft de Raad opnieuw gediscussieerd over de ontwikkelingen in de makreelvisserij.

Op het gebied van de landbouw heeft de Raad van gedachten gewisseld over de lopende onderhandelingen (trilogen tussen Raad, Europees Parlement en Europese Commissie) over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), over de voorbereiding op de Algemene Vergadering van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) en – onder diversen en op verzoek van Griekenland – over het voorstel van de Europese Commissie inzake harmonisering van tabaksregelgeving.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid: basisverordening

(Herzien mandaat)

De Raad heeft in het kader van de basisverordening van het nieuwe GVB met vrijwel unanimiteit (alleen Zweden stemde tegen) een herzien onderhandelingsmandaat vastgesteld op basis waarvan het voorzitterschap namens de Raad de triloog met het Europees Parlement en de Europese Commissie over de basisverordening van het nieuwe GVB zal vervolgen. Ik heb ingestemd met dit mandaat, omdat het de essentie van de algemene oriëntatie van de Raad intact laat én het Europees Parlement tegemoetkomt op voor het Parlement belangrijke onderdelen. Ik heb er bovendien hard en met succes voor gestreden om de flexibiliteit, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de aanlandplicht te waarborgen. Daarbij hoort dat de uitvoeringsmodaliteiten ruim voor de inwerkingtreding van de aanlandplicht bekend moeten zijn. Dit is niet alleen noodzakelijk voor de sector, maar ook voor een serieuze controle en handhaving door de lidstaten.

Met het aangepaste standpunt van de Raad is het naar mijn oordeel mogelijk om met het Europees Parlement een akkoord te bereiken. Ten opzichte van de eerder vastgestelde algemene oriëntatie, die de basis was voor het oorspronkelijke onderhandelingsmandaat, zijn de belangrijkste wijzigingen in de inzet van de Raad:

  • De ingangsdatum van de aanlandplicht voor de pelagische visserij en de visserij op zalm in de Oostzee is uiterlijk 1 januari 2015.

  • Toevoeging van een bepaling die gelijktijdige introductie van de aanlandplicht en de minimis-uitzonderingen waarborgt.

  • Op het vlak van MSY (Maximum Sustainable Yield) is afgesproken dat visserijsterfte het sturingsinstrument blijft, voor MSY op basis van biomassa (paaibestanden) wil de Raad in tegenstelling tot het Europees Parlement slechts een inspanningsverplichting. Dit is weergegeven in de volgende tekst in het Raadsstandpunt: «The Common Fisheries Policy shall apply the precautionary approach to fisheries management, and shall aim to ensure that exploitation of living marine biological resources restores and maintains populations of harvested species above levels which can produce the maximum sustainable yield. In order to reach this objective of progressively restoring and maintaining populations of fish stocks at biomass levels capable of producing maximum sustainable yield, the maximum sustainable yield rate shall be achieved by 2015 where possible and on a progressive, incremental basis at the latest by 2020 for all stocks.»

  • In het kader van het regionaliseringsmodel wordt bepaald dat nationale maatregelen hun oorsprong vinden in communautaire afspraken, in plaats van in overleg met andere lidstaten.

  • In geval van bewezen disbalans tussen visserijmogelijkheden en vlootcapaciteit van een lidstaat stelt de Europese Commissie hierover een rapport op, dat tevens een actieplan bevat. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan een wens van het Europees Parlement, echter zonder voor te schrijven dat per definitie een capaciteitsreductieprogramma moet worden opgezet en zonder de rapportagelast bij de lidstaten te leggen.

  • De zetels in Regionale Adviesraden worden voor 60 procent toegewezen aan vertegenwoordigers van de primaire sector en voor 40 procent aan vertegenwoordigers van andere belanghebbenden, waaronder ngo’s en de verwerkende industrie. Ook wordt een Marktadviesraad ingesteld. Dit waren nadrukkelijke verzoeken van de Nederlandse visserijsector.

Daarnaast is mede door mijn inbreng voorkomen dat een extra beperking voor vissers en een extra controlelast voor lidstaten is opgenomen in de vorm van een limiet aan teruggooi van 9% per visreis, bovenop andere voorschriften. Hetzelfde geldt voor een bepaling die quotumoverschrijding toestond voor een periode van twee jaar tot 5% van de doelsoortquota, indien ook na benutting van de minimis-uitzonderingen quotumoverschrijding niet te voorkomen was.

Het voorzitterschap heeft aangekondigd de nieuwe inzet van de Raad al direct op woensdag 15 mei aan het Europees Parlement te zullen voorleggen.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid: gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten

(Stand van zaken)

Over de gemeenschappelijke marktordening heeft de Raad niet van gedachten gewisseld. In de triloog van 8 mei jl. is over dit onderdeel reeds algemene overeenstemming bereikt tussen de Raad (vertegenwoordigd door het voorzitterschap) en het Europees Parlement (de Europese Commissie houdt nog enkele reserves). Het voorzitterschap heeft de resultaten op de laatste twee openstaande punten – consumenteninformatie en delegatie van bevoegdheden – gemeld. Voor wat betreft productinformatie voor consumenten is overeengekomen dat informatie over het gebruikte vistuig en een meer gedetailleerde indicatie van het vangstgebied verplicht worden gesteld. Daarentegen is het vermelden van een vangstdatum of aanlanddatum niet verplicht gesteld, met als reden dat de Raad van mening is dat vermelding van die informatie nauwelijks toegevoegde waarde heeft en zelfs kan leiden tot misleiding van de consument inzake de kwaliteit van producten. Verder worden geen bevoegdheden aan de Europese Commissie gedelegeerd waar het gaat om de inhoud van productie- en marketingplannen. In plaats daarvan worden in de regelgeving meer details opgenomen over deze punten.

De belangrijkste punten waarover eerder overeenstemming is bereikt zijn:

  • De mate van marktondersteuning wordt verlaagd. De opslagregeling wordt geleidelijk afgebouwd. Het systeem van doordraai wordt stopgezet.

  • De Europese Commissie zal vóór 2015 een haalbaarheidsstudie uitvoeren naar opties voor ecolabelling. Daarbij ook wordt ingegaan op het vaststellen van minimumeisen waaraan ecolabels moeten voldoen.

  • De rol van producentenorganisaties wordt versterkt via ruimere doelstellingen. Naast de op de markt gerichte doelstellingen, zoals verbetering van de voorwaarden waaronder producten op de markt gebracht worden, verbetering van winstgevendheid van ondernemers en stabilisering van de markten kunnen de producentenorganisaties zich ook gaan richten op bevordering van duurzame visserijactiviteiten. In dat kader kunnen zij bovendien een rol gaan spelen bij de reductie en het gebruik van ongewenste bijvangsten.

Na verdere technische en juridische vervolmaking zal het bereikte compromis voor finaal akkoord worden voorgelegd aan de Raad. Het resultaat stelt mij over het geheel genomen tevreden en ik ben daarom voornemens in te stemmen. Ik ben met name blij met de afbouw van marktondersteuning en met de versterkte positie van producentenorganisaties. Ook constateer ik dat de bepalingen over consumenteninformatie over het algemeen verbeterd zijn.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

(Oriënterend debat)

Tijdens het oriënterend debat over de hervorming van het GLB heeft het voorzitterschap de Raad geïnformeerd over de stand van zaken van de onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie over de hervorming van het GLB.

Ten behoeve van de inhoudelijke bespreking heeft het voorzitterschap de Raad gevraagd om in te gaan op drie onderwerpen: de definitie van actieve boer, de regeling voor jonge boeren en de regeling voor kleine ontvangers. Het voorzitterschap heeft expliciet aangegeven dat het niet om een nieuw mandaat vraagt.

Over de procedure heeft het voorzitterschap aangegeven dat op dit moment 12 trilogen hebben plaatsgevonden en er nog ongeveer 20 op de planning vóór 20 juni staan. Volgens het voorzitterschap verlopen de trilogen constructief en in positieve sfeer. De onderhandelingen vorderen volgens het voorzitterschap gestaag, terwijl er nog wel diverse openstaande punten zijn. Het voorzitterschap is niet inhoudelijk ingegaan op de inhoud van de trilogen. Het doel van het voorzitterschap blijft om tijdens de Landbouw- en Visserijraad in juni een politiek akkoord te bereiken.

Er heeft een tafelronde plaatsgevonden over het al dan niet verplicht stellen van de regeling voor jonge boeren, vereenvoudiging van de regeling voor kleine ontvangers en het gebruik van een lijst met uitsluitingen in de definitie van actieve boer. Op deze onderwerpen lopen de meningen tussen de Raad (voorkeur voor vrijwillig gebruik) en het EP en de Europese Commissie (voorkeur voor verplichte regelingen) uiteen. Het voorzitterschap had tot doel een indruk te krijgen van de mate waarin lidstaten flexibel kunnen zijn als het gaat om deze onderwerpen.

Ik heb aangeven dat het belangrijk is dat het GLB de jonge boeren extra ondersteunt en dat daarom de jonge boeren regeling verplicht toegepast zou moeten worden. Wat betreft de vereenvoudigde regeling voor kleine ontvangers heb ik aangegeven dat dit in sommige landen nuttig kan zijn, maar in andere landen niet. In Nederland betekent de regeling voor kleine ontvangers een relatief grote uitvoeringslast omdat het betrekking heeft op een kleine doelgroep. Daarnaast wil Nederland kleine ontvangers niet uitsluiten van de cross-complaince voorwaarden. Daarom heb ik een sterke voorkeur voor een optionele regeling uitgesproken. Wat betreft het gebruik van een lijst van uitsluitingen in de definitie van actieve boer heb ik aangegeven dat Nederland van plan is een lijst met uitsluitingen te gebruiken (hiermee kunnen bijvoorbeeld luchthavens worden uitgesloten). Verder heb ik aangegeven voorkeur te hebben voor optioneel gebruik hiervan voor lidstaten, waarbij dit echter voor mij geen breekpunt is.

Ten slotte heb ik in de Raad aandacht gevraagd voor twee overige, voor Nederland belangrijke, punten. Ik heb aangegeven dat het voor Nederland van groot belang is dat we afstappen van het historische model van directe betalingen en dat wij daarom geen voorstander zijn van het gebruik van een referentiejaar als het gaat om het bepalen van deelname aan het nieuwe GLB. Daarnaast heb ik aangegeven zeer te hechten aan de mogelijkheid om gronden met een niet-agrarische functie, zoals wegbermen en natuurgronden, uit te sluiten.

Uit de tafelronde blijkt dat de Raad verdeeld is als het gaat om het verplicht gebruiken van de regeling voor jonge boeren en het gebruik van een lijst van uitsluitingen in de definitie van actieve boer. Diverse lidstaten wensen flexibiliteit te hebben terwijl diverse andere lidstaten op dit punt een gelijk speelveld willen in de hele EU. Waar het gaat om de regeling voor kleine ontvangers toonden diverse lidstaten zich kritisch, met name op het punt van uitsluiting van vergroeningseisen en cross-compliance. Diverse andere lidstaten zijn echter voorstander vanwege de administratieve lastenverlichting die de regeling voor hen met zich meebrengt.

Commissaris Ciolos gaf aan dat nog tweederde van de geplande trilogen moeten plaatsvinden. Hij acht een politiek akkoord in juni wel haalbaar. Daarnaast zei Commissaris Ciolos dat flexibiliteit binnen het GLB moet worden behouden, maar dat moet worden vermeden dat het GLB een «à la carte» karakter krijgt. Wat betreft de inhoudelijke bespreking heeft Commissaris Ciolos aangegeven voorstander te zijn van verplichte regelingen voor jonge boeren en kleine ontvangers en verplicht gebruik van een lijst met uitsluitingen in de definitie van actieve boer.

Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)

(Voorbereiding op de Algemene Vergadering)

Het voorzitterschap heeft een ontwerpraadsbesluit voorgelegd aan de lidstaten inzake de resoluties die zullen worden besproken tijdens de de Buitengewone Vergadering van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) in Boekarest op 7 juni 2013. In het raadsbesluit wordt het standpunt van de EU-lidstaten die lid zijn van de OIV vastgelegd.

Het gebruik van een ontwerpraadsbesluit om het standpunt van de EU-lidstaten die lid zijn van de OIV vast te leggen is een punt van intense discussie in de Raad. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, twijfelen aan de rechtsbasis van een ontwerpraadsbesluit en vrezen voor inperking van bevoegdheden. Deze lidstaten vormen een blokkerende minderheid. De Europese Commissie is echter van mening dat het in deze zaak om een gedeelde competentie gaat tussen Raad en Europese Commissie en dat derhalve een (bindend) raadsbesluit nodig is.

In de Raad heeft zich een blokkerende minderheid, waaronder Nederland, uitgesproken tegen het ontwerpraadsbesluit. Deze lidstaten zijn het oneens over de juridische grondslag waarmee de positie van de lidstaten ten aanzien van de OIV-resoluties wordt bepaald.

Commissaris Ciolos toonde zich zeer kritisch over deze uitkomst, en benadrukte dat zonder Raadsbesluit de stemmingen in de OIV mogelijk uitgesteld moeten worden of zonder de lidstaten van de Europese Unie plaats zullen vinden. Commissaris Ciolos wees de lidstaten er daarbij op dat bij deelname aan de stemming over de gewraakte resoluties ze, net als in 2011, het risico lopen op een ingebrekestelling.

Diversen

Global Oceans Action Summit for Food Security and Blue Growth

(Informatie van de Nederlandse delegatie)

Ik heb de Raad geïnformeerd over de mondiale conferentie Global Oceans Action Summit for Food Security and Blue Growth. Ik organiseer deze conferentie samen met de Wereldbank van 9 tot en met 13 september 2013 in Den Haag. Ik heb u reeds in nader detail geïnformeerd over de inhoud van de conferentie in mijn brief ter zake van 11 april jl. (kenmerk DGA-ELV/13041611) en de informatie heb ik ook met de Raad gedeeld. Ik heb mijn collega’s en Commissaris Damanaki bovendien uitgenodigd om deel te nemen aan het high level-segment van de conferentie.

Het voorzitterschap en de Europese Commissie hebben aangegeven de conferentie een uitstekend initiatief te vinden, gezien de uitdaging om te voldoen aan een groeiende vraag naar vis; de vraag zal volgens berekeningen in 2015–2016 circa 10 miljoen ton groter zijn dan nu. Commissaris Damanaki heeft aangekondigd aanwezig te zullen zijn op de conferentie.

Noordoost-Atlantische makreel

(Informatie van de delegaties van het Verenigd Koninkrijk en Spanje)

Het Verenigd Koninkrijk, gesteund door Spanje, heeft nogmaals grote zorgen geuit over de toestand van het makreelbestand in de Noordoost-Atlantische wateren en heeft opnieuw de Europese Commissie verzocht aan te geven hoe het de problemen in het beheer van genoemde makreel en de atlanto-scandische haring wil oplossen. Het Verenigd Koninkrijk en Spanje hebben daarbij nadrukkelijk opgeroepen tot het treffen van handelssancties.

Sinds 2009 zijn vele vergeefse pogingen ondernomen om in het overleg tussen de EU, Noorwegen, IJsland, Faeröer en Russische Federatie tot een akkoord te komen over het aandeel van IJsland en Faeröer in de visserij op Noordoost-Atlantische makreel. Beide landen stellen al drie jaar unilateraal toegestane vangsthoeveelheden voor makreel vast die disproportioneel hoog zijn en niet op historische wetenschappelijke gegevens gebaseerd; de Faeröer hebben in maart jl. voor atlanto-scandische haring voor 2013 hetzelfde gedaan. De Raad heeft in september 2012 een verordening aangenomen waarmee (handels)maatregelen kunnen worden genomen tegen landen die niet-duurzame visserij toestaan («sanctieverordening»). De Europese Commissie heeft het initiatiefrecht voor inzet van dit instrumentarium.

Ik heb mijn zorgen over het beheer van het makreelbestand herhaald. Ik heb onderstreept dat duurzaamheid voorop moet staan en heb de Europese Commissie opgeroepen ervoor te zorgen dat een duurzaam beheer van de makreel er daadwerkelijk komt. Het kan wat mij betreft niet zo zijn dat de EU inzet op duurzame visserij, maar toestaat dat partners in het beheer die inzet met voeten treden. De EU moet laten zien waar haar grenzen liggen. Ik heb net als diverse andere lidstaten de Europese Commissie gevraagd wat haar plannen zijn waar het gaat om de inzet van het sanctie-instrumentarium, zowel in relatie tot de makreel als tot de atlanto-scandische haring.

Vele lidstaten hebben de oproep tot inzet van het sanctie-instrumentarium ondersteund. Enkele andere lidstaten hebben er daarentegen voor gepleit verder te zoeken naar een oplossing via onderhandelingen. Commissaris Damanaki heeft erop gewezen dat het makreelbestand de laatste jaren meer naar IJslandse wateren is gemigreerd, maar dat de claims van IJsland hoe dan ook te hoog liggen. Ook heeft zij erop gewezen dat binnenkort in IJsland een nieuwe regering aantreedt, wat wellicht nieuwe aanknopingspunten biedt. Ten aanzien van de inzet van handelssancties heeft de Commissaris aangegeven dat deze in het geval van de atlanto-scandische haring al juridisch onderbouwd zijn en derhalve ingezet zullen worden; binnenkort verstuurt de Europese Commissie een kennisgeving hiervan naar de Faeröer. In het geval van de makreel werkt de Europese Commissie nog verder aan de juridische onderbouwing van sancties.

De Raad is uiteindelijk met Commissaris Damanaki overeengekomen dat de Commissaris na het aantreden van de nieuwe IJslandse visserijminister zo spoedig mogelijk met hem/haar zal spreken over de kwestie, waarbij haar boodschap zal zijn dat de EU niet nog langer wenst te onderhandelen. De Commissaris zal het resultaat van haar gesprek terugkoppelen aan de Raad.

Voorstel van de Europese Commissie voor harmonisering van tabaksregelgeving

(Verzoek van de Griekse delegatie)

Griekenland heeft aandacht gevraagd voor de gevolgen van de voorstellen van de Europese Commissie voor herziening van de tabaksrichtlijn. Volgens Griekenland zullen de voorstellen van de Europese Commissie de productie van bepaalde tabaksproducten aan banden zal leggen. Dit heeft grote economische consequenties voor bepaalde sectoren en regio’s en kan illegale handel met derde landen versterken, aldus Griekenland. Diverse lidstaten gaven aan de Griekse zorgen te delen. Commissaris Ciolos gaf namens Commissaris Borg aan, dat de Europe Commissie er niet op uit is de teelt van specifieke gewassen te verbieden. Daarnaast worden diverse maatregelen genomen om illegale praktijken aan te pakken. De hervorming van de tabaksrichtlijn dient het bredere doel van de volksgezondheid.

A-punten

Onderhandelingsmandaat pan-Europees bossenverdrag

De Raad heeft als hamerpunt een onderhandelingsmandaat vastgesteld waarmee het voorzitterschap en de Europese Commissie in juni 2013 namens de EU verder kunnen onderhandelen over de institutionele aspecten van een juridisch bindend pan-Europees bossenverdrag. Ik heb u over de achtergrond hiervan eerder geïnformeerd in mijn brief (kenmerk DGA-ELV/13078663) in het kader van het Schriftelijk Overleg met uw Kamer over de Landbouw- en Visserijraad waar ik u nu verslag van doe. Op dat moment stond het onderwerp nog als bespreekpunt voor de Raad geagendeerd, maar in de aanloop naar de Raad is reeds overeenstemming tussen de lidstaten bereikt. Het mandaat spreekt een voorkeur uit voor ophanging van het verdrag bij de FAO (United Nations Food and Agriculture Organization) en voor een gezamenlijk secretariaat waarin ten minste FAO en UNECE (United Nations Economic Commission for Europe) zijn vertegenwoordigd.

Raadsconclusies Biologische Landbouw

De Raad heeft als hamerpunt ingestemd met raadsconclusies inzake de toepassing van de regelgeving in en ontwikkeling van de biologische landbouwsector.

De raadsconclusies roepen er toe op om het hoge kwaliteitsniveau van de biologische landbouw te waarborgen, met name daar war het gaat om sectoren waar biologische landbouw groeit. Verder roepen de raadsconclusies op tot harmonisatie van regelgeving op het vlak van controles en sancties en het faciliteren van eerlijke handel in biologische producten.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Bijlage: lijst van A-punten

  • Biologische landbouw: Toepassing van de regelgeving en ontwikkeling van de sector; ontwerpconclusies van de Raad

  • Juridisch bindende overeenkomst over de bossen in Europa; onderhandelingsmandaat

  • Ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 inzake de verplaatsing van dierlijke bijproducten uit Bosnië en Herzegovina; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming

  • Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen over wijzigingen in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (het Iccat-Verdrag); aanneming

Naar boven