21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 706 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2013

Nieuwe agendapunten Landbouw- en Visserijraad 13–14 mei

Na het verzenden van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 13–14 mei zijn aan de agenda van deze Raad twee onderwerpen toegevoegd. Het betreft «Onderhandelingsmandaat inzake het pan-Europese bossenverdrag» en «Veranderingen in de verspreiding van het Noordoost-Atlantische makreelbestand», voor behandeling onder diversen aangevraagd door het Verenigd Koninkrijk.

Pan-Europees bossenverdrag

De Raad zal trachten een onderhandelingsmandaat vast te stellen waarmee het voorzitterschap en de Europese Commissie in juni namens de EU verder kunnen onderhandelen over een pan-Europees Bossenverdrag. In juni 2011 besloten de ministers van bosbouw van de bij Forest Europe1 aangesloten landen om de onderhandelingen over een dergelijk verdrag te openen. Het huidige onderhandelingsmandaat aan voorzitterschap (voor de lidstaten) en Commissie (voor de EU) is nog geldig tot en met juni 2013. Aan dit mandaat zijn onderhandelingsrichtsnoeren verbonden, die destijds op aandringen van Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden zijn opgenomen. Genoemde landen waren tegen opening van de onderhandelingen.

De onderhandelingsrichtsnoeren moeten ervoor zorgen dat:

  • het beoogde verdrag aantoonbaar toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het Forest Europe-proces, het (niet-juridisch verbindende) International Instrument on all types of forests en bestaande verdragen;

  • het beoogde verdrag geen afbreuk doet aan en geen duplicatie is van bestaande instrumenten in het werk wat hieruit voortvloeit;

  • het beoogde verdrag niet leidt tot een toename van administratieve lasten;

  • het beoogde verdrag kosteneffectief kan worden geïmplementeerd en dat bekostiging van het beoogde verdrag in beginsel op vrijwillige basis is;

  • het beoogde verdrag niet leidt tot fragmentatie van bossenfora;

  • het beoogde verdrag een raamwerkverdrag wordt.

Van 10 tot en met 14 juni is in Warschau de laatste onderhandelingsronde voorzien. In grote lijnen bestaat er overeenstemming over de tekst van een dergelijk pan-Europees bossenverdrag. Binnen de VN bestaat overigens zeker geen overeenstemming over een mondiaal bossenverdrag. Wel is besloten het pan-Europese verdrag onder te brengen bij de VN, maar er bestaat nog geen overeenstemming over bij welke VN-organisatie dit dan moet zijn. Het voorzitterschap en de Europese Commissie willen graag voor de laatste onderhandelingsronde een gemeenschappelijk EU-standpunt over deze kwestie en daarmee het finale onderhandelingsmandaat vaststellen. Het voorzitterschap heeft twee opties voorgelegd aan de Raad: bij de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) – waar ook het gezamenlijk secretariaat van het Forest and Forest Industry Committee (voorheen Timber Committee) en de Food and Agriculture Organization (FAO) European Forestry Commission is ondergebracht (zetel Genève) of bij de Food and Agriculture Organization van de VN (zetel Rome). Een kleine groep lidstaten is voor de UNECE, een grote groep is voor FAO en ook een aanzienlijke groep heeft geen voorkeur, zolang er sprake is van een vrijwillige bijdrage. Verdragspartijen Rusland en Zwitserland zijn van mening dat het verdrag bij de UNECE moet worden ondergebracht.

Ik ben van mening dat de randvoorwaarden opgenomen in de onderhandelingsrichtsnoeren ongewijzigd moeten blijven. Ook vind ik het prematuur om nu een keuze te maken tussen FAO en UNECE, zonder daar eerst een goede open dialoog over te hebben gehad met de onderhandelingspartners buiten de EU. In het laatste VN-Bossenforum (april 2013) is afgesproken om het gehele mondiale institutionele arrangement rondom bossen te herzien. Ik wil daarom aan de Raad voorstellen om het (toekomstige) pan-Europese institutionele arrangement rondom bossen gezamenlijk in beeld te brengen. Indien ik daarvoor geen steun vind, dan zal ik aangeven dat het mijn voorkeur heeft om het secretariaat van het verdrag onder te brengen bij de UNECE, vanwege de combinatie die daarin gevonden kan worden met andere aan bosbouw gerelateerde secretariaten. Ik ben tegelijkertijd niet tegen onderbrenging bij de FAO, mits het secretariaat wordt gedeeld met de UNECE.

Makreel

Het Verenigd Koninkrijk zal de Raad informeren over veranderingen die zijn opgetreden in de verspreiding van het visbestand Noordoost-Atlantische makreel. Volgens het Verenigd Koninkrijk rechtvaardigen actuele gegevens hierover een bijstelling naar boven toe van de aandelen van IJsland en de Faeröer in de betreffende vangstmogelijkheden, maar over de precieze omvang van die bijstelling bestaat geen overeenstemming tussen betrokken partijen (de «kuststaten» van de EU, Noorwegen, IJsland, Faeröer, Russische Federatie). Het Verenigd Koninkrijk zal vermoedelijk de Europese Commissie vragen hoe zij met deze impasse wil omgaan.

Sinds 2009 zijn vele vergeefse pogingen ondernomen om tot een akkoord te komen over het aandeel van IJsland en Faeröer. Beide landen stellen al drie jaar unilateraal toegestane vangsthoeveelheden vast die disproportioneel hoog zijn en niet op historische wetenschappelijke gegevens gebaseerd. Indien wordt doorgevist in hetzelfde tempo als in voorgaande jaren neemt de dreiging van overbevissing sterk toe. Anticiperend hierop heeft de Raad in september 2012 een verordening aangenomen waarmee (handels)maatregelen kunnen worden genomen tegen landen die niet-duurzame visserij toestaan («sanctieverordening»). Het is echter de vraag of er voldoende juridische basis is (WTO-conformiteit) om de verordening in te zetten naar aanleiding van de situatie rond de makreel.

Ik maak me zorgen over het beheer van het makreelbestand. Duurzaam beheer moet voorop staan. Ik zal de Europese Commissie oproepen tot het uiterste te blijven gaan om tot een overeenkomst te komen die recht doet aan wetenschappelijke gegevens.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Forest Europe is een informeel, pan-Europees samenwerkingsverband ter ondersteuning van duurzaam bosbeheer in Europa. Het organiseert ministersconferenties waar niet-bindende resoluties met betrekking tot duurzaam bosbeheer worden aangenomen. Alle 27 EU-lidstaten en Albanië, Andorra, Wit-Rusland, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Georgië, de Heilige Stoel, IJsland, Liechtenstein, Monaco, Montenegro, Noorwegen, Moldavië, Rusland, Servië, Zwitserland, Macedonië, Turkije en Oekraïne nemen deel.

Naar boven