21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 479 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2011

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 14 april 2011 in Luxemburg plaatsvond.

De Raad heeft gesproken over de evaluatie van het visserijbeheer in de Westelijke wateren, de toelating van carbendazim als stof in gewasbeschermingsmiddelen en de kwaliteit van landbouwproducten. Onder «diversen» heeft de Raad gesproken over de de plaats van zoetwateraquacultuur en binnenvisserij binnen de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (op verzoek van de Tsjechische delegatie), prijsvolatiliteit in de varkensvleessector (op verzoek van de Belgische delegatie), de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen EU en Mercosur (op verzoek van de Ierse delegatie) en, op mijn verzoek, de effecten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2013 op ontwikkelingslanden.

Evaluatie van het visserij-inspanningsregime voor de Westelijke wateren

(Gedachtewisseling)

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de evaluatie (door de Europese Commissie) en de toekomst van het visserij-inspanningsregime voor de Westelijke wateren, dat van kracht is in een divers visserijgebied, waaronder het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan, de Ierse Zee en het Kanaal.

Ik heb aangegeven – en vele andere lidstaten met mij – dat het regime voor de Westelijke wateren zijn nut bewezen heeft en dat over de toekomst ervan zou moeten worden besloten in het kader van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Daarbij zou in elk geval vereenvoudiging nagestreefd moeten worden: het is zaak vast te stellen of onderdelen van regimes nog toegevoegde waarde hebben in gebieden waar ook meerjarenbeheerplannen op van toepassing zijn. Verder heb ik gepleit voor een oplossing – voor de korte én lange termijn – voor het structurele tekort aan zeedagen voor Nederland, in samenhang met het structurele overschot voor andere lidstaten. Daarbij dient het principe van de relatieve stabiliteit in de vangstmogelijkheden te worden gerespecteerd.

De Commissie heeft geconcludeerd dat het regime zijn belangrijkste doel, namelijk de voltooiing van de integratie van Spanje en Portugal in het GVB, heeft bereikt. Commissaris Damanaki wil ten aanzien van de inspanningslimieten, die nu nauwelijks beperkend zijn, een verlaging bewerkstelligen conform de werkelijke inspanning. Mede naar aanleiding van de interventies van de lidstaten heeft de Commissaris verder geconcludeerd dat de herziening van het regime voor de Westelijke wateren moet plaatsvinden binnen de bredere hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.

Plaatsing van de werkzame stof carbendazim op bijlage I van de gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn

(Aanname)

De Commissie heeft de Raad voorgesteld om de werkzame stof carbendazim op bijlage I van de gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn te plaatsen voor een periode van drieëneenhalf jaar.

Omdat er bij het gebruik van middelen op basis van carbendazim nog risico’s bestaan op het gebied van de blootstelling van de consument en de toepasser en op vervuiling van het grondwater, heb ik tegen het voorstel gestemd.

Omdat er geen gekwalificeerde meerderheid vóór of tegen het voorstel tot stand is gekomen, is de Commissie gemachtigd haar voorstel tot uitvoering te brengen. Dit betekent dat het mogelijk wordt om in Nederland een aanvraag te doen voor toelating van een gewasbeschermingsmiddel op basis van carbendazim, ter toetsing door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).1

Kwaliteit van landbouwproducten

(Gedachtewisseling)

De Raad heeft van gedachten gewisseld over wijzigingsvoorstellen van het Voorzitterschap binnen het wetgevingspakket ten aanzien van de kwaliteit van landbouwproducten. Het betreft ten eerste het stimuleren van de ontwikkeling van de afzet van kleinschalige producten door middel van de EU-aanduiding «product van mijn boerderij» (directe verkoop op lokale markten) en ten tweede een optionele kwaliteitsaanduiding voor producten van bergboeren.

Nederland heeft aangegeven de voorstellen van het voorzitterschap te hebben beoordeeld op de aspecten subsidiariteit, kosten voor burger en overheid in termen van administratieve lasten en nut en noodzaak. Op deze drie aspecten is Nederland tot een negatief oordeel gekomen. Voor de bevordering van directe verkoop en lokale markten ziet Nederland geen noodzaak tot verplichte EU-regelgeving. Nederland heeft zijn zorgen geuit over de extra bureaucratie, administratieve lasten en controlelasten die kunnen voortvloeien uit de voorstellen.

Verder heeft Nederland zich afgevraagd waarom er een aparte kwaliteitsregeling moet komen voor bergproducten en het heeft daarom de Commissie gevraagd de resultaten van de effectenbeoordeling van een dergelijk voorstel op te leveren.

Een ruime meerderheid van de lidstaten heeft de beide voorstellen gesteund. Veel lidstaten hebben aangedrongen op duidelijke definities en omschrijvingen in de betreffende onderdelen van het wetgevingspakket voor kwaliteit van landbouwproducten. Wel is er bij een aantal lidstaten gerede twijfel over de vormgeving van de voorstellen en over de administratieve lasten die daarmee zijn gemoeid.

De Commissie heeft het belang van goede definiëring benadrukt en aangegeven dat met dergelijke concepten boeren beter gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die de markt biedt en consumenten beter worden geïnformeerd.

Diversen

De effecten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2013 op ontwikkelingslanden

(Verzoek van de Nederlandse delegatie)

Ik heb in de Raad de Commissie verzocht om in haar effectbeoordeling van haar wetgevingsvoorstellen voor het toekomstige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) ook de effecten op boeren in derde landen een plaats te geven, met bijzondere aandacht voor de boeren in ontwikkelingslanden. Ik heb daarmee uitvoering gegeven aan de met algemene stemmen aangenomen motie van Kamerlid Jacobi c.s.2

Enkele lidstaten hebben hun steun aan mijn verzoek uitgesproken. De Commissie heeft bevestigend geantwoord op mijn verzoek en gezegd dat zij de mogelijke gevolgen voor de handelsbetrekkingen met ontwikkelingslanden bestudeert. Ook heeft zij erop gewezen dat de coherentie tussen landbouw- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid een rol speelt in de wetgevingsvoorstellen die in voorbereiding zijn.

De plaats van zoetwateraquacultuur en binnenvisserij binnen de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

(Informatie van de Tsjechische delegatie)

De Tsjechische delegatie heeft een toelichting gegeven bij een door de door land omgeven (landlocked) lidstaten (Oostenrijk, Tsjechië, Hongarije, Luxemburg en Slowakije) opgestelde gezamenlijke verklaring over de toekomstige rol van zoetwateraquacultuur en binnenvisserij in de hervorming van het GVB. De groep lidstaten ziet veel potentie in zoetwateraquacultuur als dé drager van verduurzaming in de visserij en als alternatief voor zeevisserij. De groep pleit ervoor dat zoetwateraquacultuur en binnenvisserij tot de belangrijkste pijlers van het GVB én het Europees Visserijfonds gaan behoren, dus met een evenredig groot financieel aandeel.

De verklaring werd expliciet gesteund door een aantal lidstaten die niet tot de opstellers ervan horen. Enkele van die lidstaten hebben benadrukt dat ook de mariene aquacultuur in dit kader niet vergeten mag worden. Commissaris Damanaki heeft geconcludeerd dat er een brede wens in de Raad leeft dat de aquacultuursector zich verder kan ontwikkelen. Zij dicht zelf de sector een grote toekomst toe als duurzaam alternatief voor zeevisserij en als instrument voor de bescherming van natuurlijke hulpbronnen. Zij voorziet dat aquacultuur voor nieuwe werkgelegenheid kan zorgen in lokale economieën. Het potentieel van de sector is volgens Damanaki duidelijk nog niet verwezenlijkt en om die reden vraagt zij lidstaten om na te denken over nationale strategische plannen voor de duurzame ontwikkeling van aquacultuur. In het nieuwe GVB wil de Commissaris aquacultuur als afgebakend onderdeel onderbrengen. In de discussie over de hervorming zal wat haar betreft aandacht zijn voor het vergroten van concurrentievermogen door bevordering van innovatie en onderzoek, voor de kaders die milieu- en natuurbeleid geven en voor vermindering van administratieve lasten.

Prijsvolatiliteit in de varkensvleessector

(Informatie van de Belgische delegatie)

De Belgische delegatie heeft een voorstel ingebracht dat de gezamenlijke schakels in de Belgische varkensvleessector hebben ontwikkeld om in de toekomst een te grote prijsvolatiliteit te voorkomen. Het gaat om een EU-breed in te voeren instrument, waarbij compensatie aan de sector wordt bepaald aan de hand van een rekenmethode met een actuele bruto-marge en een referentiebrutomarge. Het Belgische voorstel zal worden ingebracht in de adviesgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van sector en overheid, die zich op dit moment buigt over de EU-varkensvleessector.

Een aantal lidstaten heeft het Belgische voorstel verwelkomd, een aantal andere lidstaten heeft opgeroepen tot terughoudendheid. De laatste hebben erop gewezen dat de markt voor varkensvlees op dit moment is gestabiliseerd, mede als gevolg van de inzet van een particuliere opslagregeling, en hebben aangegeven geen behoefte te hebben aan nieuwe marktordeningsinstrumenten.

Ook de Commissie heeft gewezen op de prijsstijging als gevolg van de particuliere opslagregeling, waarbij zij wel heeft moeten toegeven dat de marges beperkt blijven. Commissaris Ciolos heeft benadrukt dat de adviesgroep voor de varkensvleessector het eerste gremium is om het voorstel te bestuderen en te beoordelen. Wanneer de adviesgroep tot een oordeel is gekomen, zal dat oordeel aan de Raad worden voorgelegd.

Onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen EU en Mercosur

(Verzoek van de Ierse delegatie)

De Ierse delegatie heeft haar zorgen geuit over de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen EU en Mercosur. Zij heeft kenbaar gemaakt dat de EU wat Ierland betreft niet mag toelaten dat de positie van EU-landbouwsectoren wordt opgeofferd ten gunste van (verbeterde) toegang tot de Mercosur-markt voor andere EU-sectoren.

Ook heeft zij de Commissie gevraagd de effectbeoordeling van mogelijke markttoegangsaanbiedingen aan de Mercosur-landen tijdig aan de lidstaten voor te leggen.

Ik heb net als tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 17 maart jl. aangegeven dat Nederland inzet op een brede, ambitieuze en afgewogen overeenkomst, met bijzondere aandacht voor offensieve en defensieve (landbouw)belangen van de EU, voor duurzaamheid en voor dierenwelzijnsaspecten. Ik heb gezegd uit te kijken naar de genoemde effectbeoordeling.

De Commissie heeft medegedeeld dat er nog geen markttoegangsaanbiedingen gedaan zijn in de onderhandelingen, maar dat er wel vorderingen zijn gemaakt op terreinen als normen en standaarden en geografische indicaties. Ook tijdens de volgende onderhandelingsronde (3–6 mei a.s., Paraguay) zijn nog geen biedingen aan de orde. Commissaris Ciolos heeft herhaald dat de Raad eerst het concept-aanbod van de EU onder ogen krijgt alvorens dit wordt ingebracht in de onderhandelingen. Ook heeft hij kenbaar gemaakt dat er twee effectbeoordelingen in de maak zijn: de ene betreft de macro-economische gevolgen van een overeenkomst, de andere gevolgen voor agrarische sectoren en regio’s. De Commissaris heeft nog eens aangegeven dat hij streeft naar een evenwichtig akkoord met een reciproque ambitieniveau van Mercosur.

Overig: blokkade van Franse havens voor Nederlandse vissers

Mede op verzoek van uw Kamer is en marge van de Raad met de Franse delegatie gesproken over de problematiek van havenblokkades door Franse vissers, gericht tegen buitenlandse vissers. Daarbij is het belang van een vrij verkeer van goederen en personen benadrukt. Afgesproken is op korte termijn een overleg met beide ministeries en beide sectoren te organiseren.

U heeft in een afzonderlijke brief de antwoorden op Kamervragen van de leden Slob, Koppejan, Dijkgraaf en Houwers terzake ontvangen (d.d. 19 april).

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Bijlage Lijst van A-punten

De volgende punten zijn zonder discussie aangenomen:

  • Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31december 2011; aanneming van de wetgevingshandeling;

  • Ontwerp-verordening van de Commissie tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, van beperkingen op het gebruik van internationale kredieten uit projecten op het gebied van industriële gassen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-besluit van de Commissie tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor personal computers; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-besluit van de Commissie tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor notebookcomputers; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-besluit van de Commissie tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor lichtbronnen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-besluit van de Commissie tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor kopieerpapier en grafisch papier; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-verordening van de Commissie betreffende het mechanisme voor de toewijzing van de hoeveelheden gereguleerde stoffen waarvan het gebruik in de Unie voor analytische en laboratoriumtoepassingen is toegestaan krachtens Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-besluit van de Commissie inzake de veiligheidseisen waaraan de Europese normen voor turntoestellen krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad moeten voldoen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Speciaal verslag nr. 10/2010 van de Europese Rekenkamer met de titel «De specifieke maatregelen ten behoeve van de landbouw in de ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee»; aanneming van conclusies van de Raad;

  • Ontwerp-conclusies van de Raad over de strategie ter voorbereiding van bepaalde buurlanden op toetreding tot de EG-EVA-Overeenkomsten van 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer; aanneming;

  • Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan; verzoek van de Raad om goedkeuring door het Europees Parlement;

  • Ontwerp-besluit van de Commissie inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor vast opgestelde trainingsapparatuur krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad moeten voldoen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-besluit van de Commissie inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen moeten voldoen om bepaalde gevaren voor kinderen als gevolg van aan de binnenzijde geplaatste zonwering, raambekleding met koorden en beveiligingssystemen te voorkomen overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst); besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Besluit van de Raad betreffende de ondertekening van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels; aanneming;

  • Ontwerp-conclusies van de Raad over het uitvoeringsplan voor de EU-strategie ter beperking van het risico op rampen in ontwikkelingslanden 2011–2014; aanneming;

  • Besluit van de Raad houdende benoeming van een Spaans lid van het Comité van de Regio's;

  • Associatie met Kroatië: vaststelling van het standpunt van de Europese Unie voor de zevende zitting van de Stabilisatie- en Associatieraad (Brussel, 19 april 2011);

  • Associatie met Turkije: vaststelling van het standpunt van de Europese Unie voor de 49e zitting van de Associatieraad EU-Turkije (Brussel, 19 april 2011).


X Noot
1

Zie ook brief terzake d.d. 13 april 2011, ref. 200370.

Naar boven