21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 470 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2011

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouwraad die op 17 maart jl. in Brussel plaatsvond.

De Raad heeft gesproken over de toelating van drie genetisch gemodificeerde variëteiten (ggo’s), over conclusies over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en over het kwartaalrapport van de Commissie over de situatie op de zuivelmarkt. Onder «diversen» sprak de Raad over de evaluatie van het EU-beleid op het gebied van dierenwelzijn, over vereenvoudiging van het GLB, over de stand van zaken van de onderhandelingen tussen de Europese Unie (EU) en de landen van de Mercosur, en over problemen in de olijfoliesector.

Los van de agenda van de Landbouwraad, informeer ik u in deze brief onder «overig» over de oprichting van een Plantgezondheidsfonds.

Toelating drie genetisch gemodificeerde variëteiten

De Raad heeft gestemd over drie beschikkingen over de markttoelating van drie ggo-varieteiten voor gebruik in diervoeders en levensmiddelen. Op grond van Verordening 1829/2003 inzake markttoelating van genetisch gemodificeerde diervoeders en levensmiddelen, kunnen ggo-levensmiddelen en diervoeders tot de EU-markt worden toegelaten als ze veilig zijn bevonden voor mens, dier en milieu.

Het ging om:

  • toelating tot de EU-markt van producten bevattende, bestaand uit of geproduceerd uit genetisch gemodificeerde katoen GHB614 (BCS-GHØØ2–5);

  • toelating tot de EU-markt van producten bevattende, bestaand uit of geproduceerd uit genetisch gemodificeerde maïs MON 89 034 x MON 88 017 (MON-89Ø34–3xMON-88Ø17–3);

  • verlenging van de toelating tot de EU-markt van bestaand veevoeder geproduceerd uit genetisch gemodificeerde maïs line-1507 (DAS-Ø15Ø7–1).

Alle drie ggo’s zijn door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) veilig bevonden voor mens, dier en milieu.

In de Raad was geen gekwalificeerde meerderheid voor of tegen de voorstellen.

Volgens de procedure heeft de Commissie nu de bevoegdheid om te beslissen over deze voorstellen.

Nederland heeft ingestemd met de markttoelating (import) van deze ggo-variëteiten op grond van de positieve risicobeoordeling van de EFSA.

Kwartaalrapport zuivel

Commissaris Ciolos heeft het kwartaalrapport van de Commissie over de zuivelmarkt toegelicht. Hij gaf aan dat de situatie op de zuivelmarkt in het afgelopen half jaar verder verbeterd is.

De prijzen op de EU- en de wereldmarkt zijn sterk gestegen ten opzichte van de prijzen uit het vorige kwartaalrapport van december jl. De boterprijs is toegenomen met 8% en de prijs voor volle melkpoeder steeg zelfs met 21%.

Ik heb aangegeven verheugd te zijn over de inhoud van het rapport van de Commissie. Nu de situatie op de zuivelmarkt gunstig is, heb ik benadrukt dat een zachte landing van de melkquotering in álle lidstaten, dus ook in Nederland, des te belangrijker is geworden. Ook diverse andere lidstaten braken een lans voor verdere quotumverruiming in de aanloop naar de afschaffing van de melkquotering in 2015. Commissaris Ciolos toonde zich daarvan echter geen voorstander.

Toekomst GLB

(Voorzitterschapsconclusies)

De Raad heeft niet met de vereiste unanimiteit overeenstemming weten te bereiken over ontwerp-raadsconclusies over de mededeling van de Commissie over de toekomst van het GLB («Het GLB tot 2020: Inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten» van 18 november 2010). Daarom heeft het Hongaars Voorzitterschap zgn. voorzitterschapsconclusies vastgesteld. Het enige punt in de ontwerp-raadsconclusies dat in de Raad uitgebreide discussie opriep was de paragraaf over evt. toekomstige herverdeling van de middelen uit de eerste pijler van het GLB voor directe betalingen.

Omdat een zevental lidstaten tegen de ontwerp-raadsconclusies heeft gestemd, zijn zij door het Voorzitterschap vastgesteld als voorzitterschapsconclusies. In de discussie heb ik het belang benadrukt van verdere doelgerichtheid van directe betalingen, vereenvoudiging van het GLB en het belonen van maatschappelijke waarden die de landbouw levert aan de samenleving. De tekst van de voorzitterschapsconclusies is als bijlage bijgevoegd1.

Diversen

Vereenvoudiging GLB

(Verzoek van de Nederlandse delegatie, ondersteund door 25 lidstaten)

Op mijn verzoek heeft de Raad gesproken over de vereenvoudiging van het GLB. Nederland heeft een document opgesteld, waarin een aantal key principles ten aanzien van vereenvoudiging van het GLB zijn benoemd en uitgewerkt. Ons document werd uiteindelijk gesteund door 25 andere lidstaten.

Al eerder, in de Raad van juni 2010, heeft Nederland samen met Denemarken en gesteund door 16 andere lidstaten een document aan de Raad gepresenteerd waarin een krachtig politiek signaal wordt gegeven dat voortgang op het gebied van de vereenvoudiging van het GLB noodzakelijk is. Daarbij werd aandacht gevraagd om vereenvoudiging:

  • in de nog lopende periode tot 2014 en voortbouwend op de lijst van 39 vereenvoudigingsvoorstellen uit begin 2009;

  • in het wetgevingskader voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van ná 2013.

De key principles in het document dat ik namens 26 lidstaten heb gepresenteerd in de Raad, zouden leidend moeten zijn in de discussie om tot een zichtbare – en voor de agrarische ondernemer merkbare – vereenvoudiging in de uitvoering van het toekomstig GLB te komen. De 26 lidstaten die het document hebben onderschreven, bepleiten dat de Commissie deze key principles gebruikt als evaluatiecriteria in de impactanalyse bij de wetgevende voorstellen die in de loop van 2011 door de Commissie zullen worden gepresenteerd. Ten slotte is in de Voorzitterschapsconclusies over de toekomst van het GLB, die ook tijdens deze Raad vastgesteld zijn, een verwijzing naar het document met key principles opgenomen.

Net zoals veel andere lidstaten acht Nederland een daadwerkelijke verdere vereenvoudiging van het GLB noodzakelijk. Een intensieve samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie is van groot belang, om de doelstelling van de Commissie te bereiken dat in 2012 de administratieve lasten met een kwart verminderd zijn. Nederland is van mening dat het akkoord over de health check van 2009 nog in onvoldoende mate heeft geleid tot vereenvoudiging, met name op het vlak van cross compliance. Ook in andere onderdelen van het GLB is verdere en concrete vereenvoudiging noodzakelijk. Op voorstel van Nederland is afgesproken dat de directeuren van de betaalorganen halfjaarlijks wordt gevraagd met concrete vereenvoudigingsvoorstellen te komen, die vervolgens in de Raad worden geagendeerd. Vereenvoudiging van de uitvoering van het toekomstig GLB moet tevens bijdragen aan de ambitie van het kabinet met betrekking tot de lastenvermindering, zoals opgenomen in het Regeerakkoord.

Evaluatie EU-beleid dierenwelzijn

(Verzoek van het Hongaars Voorzitterschap)

Commissaris Dalli heeft de evaluatie van het EU-beleid dierenwelzijn toegelicht. Er heeft geen uitgebreid debat plaatsgevonden.

Dalli gaf aan dat in de evaluatie concurrentiekracht centraal gestaan heeft en dat de suggesties van het Europees Parlement op dit gebied grondig bestudeerd zullen worden.

De evaluatie wijst uit dat het budget kan worden aangewend voor consumenteninformatie en training en opleiding. De nieuwe dierenwelzijnsstrategie wordt in december 2011 verwacht.

Een aantal lidstaten gaf aan dat in de nieuwe strategie het versterken van de handhaving en oog voor concurrentiekracht van belang is. Nederland heeft aangegeven verheugd te zijn over de ambitieuze houding van de Commissie ten aanzien van de nieuwe EU-strategie voor dierenwelzijn. Nederland heeft gepleit voor de volgende elementen in de nieuwe strategie:

  • nieuwe EU-wetgeving voor die dierencategorieën die nog geen EU-welzijnswetgeving hebben;

  • meer ambitieuze normen en doelvoorschriften voor de bestaande EU-wetgeving;

  • goede naleving van de bestaande normen;

  • een goede follow-up van het project «Welfare Quality».

Onderhandelingen EU-Mercosur

(Verzoek van de Nederlandse delegatie)

In de Landbouwraad heb ik aandacht gevraagd voor de onderhandelingen tussen de landen van de Mercosur (Brazilië, Argentinië, Paraguay en Uruguay) en de Europese Unie.

Ik heb aangegeven dat Nederland inzet op een brede, ambitieus en afgewogen overeenkomst, waarbij oog is voor duurzaamheid. Ik heb daarbij benadrukt dat alle economische belangen zorgvuldig gewogen moeten worden. Tegelijekrtijd heb ik de verwachting uitgesproken dat de Commissie oog zal hebben voor de offensieve, maar ook voor de defensieve landbouwbelangen en te voorkomen dat deze laatste worden opgeofferd ten behoeve van een akkoord.

Commissaris Ciolos heeft aangegeven dat hij de Raad tijdig zal blijven informeren over de inhoud van mogelijke overeenkomsten met de Mercosur en in de onderhandelingen prudent te zullen handelen. Ook gaf hij aan dat er op dit moment door de Commissie gewerkt wordt aan een effectenbeoordeling. Ook hiervan zullen de lidstaten op de hoogte gebracht te worden.

Een tiental lidstaten sloot zich bij de Nederlandse oproep aan.

Olijfolie

(Verzoek van de Spaanse delegatie)

Spanje heeft in verband met de situatie op de markt voor olijfolie gevraagd om het instellen van een regeling voor particuliere opslag voor olijfolie. Enkele lidstaten ondersteunden deze vraag.

Commissaris Ciolos gaf aan dat er op dit moment niet voldaan wordt aan de noodzakelijke voorwaarden voor een regeling voor particuliere opslag voor olijfolie.

Overig: Plantgezondheidsfonds

Ten slotte maak ik van de gelegenheid gebruik u te melden dat het Productschap Tuinbouw mij recent heeft geïnformeerd dat het bestuur op 25 januari 2011 de verordening die voorziet in de oprichting van een Plantgezondheidsfonds (PGF) heeft vastgesteld. Doel van het fonds is dat telers die te maken krijgen met plantenziekten en bestrijdingsmaatregelen, een vergoeding kunnen krijgen voor de geleden schade. De feitelijke werking van het fonds wordt nader uitgewerkt in uitvoerings- en heffingsverordeningen. Het bestuur van het Productschap Tuinbouw wijst er daarbij op dat er binnen een sector alleen uitvoerings- en heffingverordening kunnen worden ingesteld na een draagvlaktoets waaruit blijkt dat 70% van de betrokken ondernemers ermee instemt.

Het is een goede zaak dat de sector op deze manier zichtbaar maakt dat het de eigen verantwoordelijkheid ook voor fytosanitair beleid vorm wil geven.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

BIJLAGE LIJST VAN A-PUNTEN

De volgende punten zijn zonder discussie aangenomen:

  • Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter facilitering van de grensoverschrijdende handhaving van de verkeersveiligheid, aanneming van a) het standpunt van de Raad; b) de motivering van de Raad;

  • Speciaal verslag nr. 8/2010: «Verbetering van de vervoersprestaties op de trans-Europese spoorwegassen: zijn de EU-investeringen in spoorweginfrastructuur doeltreffend geweest?», aanneming van conclusies van Raad.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven