21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 442 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2011

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouwraad die op donderdag 17 maart zal plaatsvinden in Brussel, alsmede over mijn inzet tijdens deze bijeenkomst.

Op de agenda van de Raad staan alleen Landbouwonderwerpen. De Raad zal spreken over de toelating van drie genetisch gemodificeerde gewassen (ggo’s), over het kwartaalrapport van de Commissie ten aanzien van de zuivelmarkt en over conclusies ten aanzien van de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

Onder diversen zal Nederland de vereenvoudiging van het GLB agenderen. Voorts ben ik voornemens de onderhandelingen tussen de EU en de Mercosur te laten agenderen onder diversen.

Ten slotte meld ik u in deze brief de stand van zaken ten aanzien van het visserijpartnerschap tussen de EU en Mauritanië.

Toelating drie genetisch gemodificeerde variëteiten

(Aanname)

De Raad zal stemmen over drie beschikkingen over aanvragen voor de markttoelating van genetisch gemodificeerde variëteiten (ggo’s) voor gebruik in diervoeders en levensmiddelen. Op grond van Verordening 1829/2003 inzake markttoelating van genetisch gemodificeerde diervoeders en levensmiddelen, kunnen ggo-levensmiddelen en diervoeders tot de EU-markt worden toegelaten als ze veilig zijn bevonden voor mens, dier en milieu.

Het gaat in deze Raad om:

  • toelating tot de EU-markt van producten bevattende, bestaand uit of geproduceerd uit genetisch gemodificeerde katoen GHB614 (BCS-GHØØ2-5);

  • toelating tot de EU-markt van producten bevattende, bestaand uit of geproduceerd uit genetisch gemodificeerde maïs MON 89 034 x MON 88 017 (MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3);

  • verlenging van de toelating tot de EU-markt van bestaand veevoeder geproduceerd uit genetisch gemodificeerde maïs line-1507 (DAS-Ø15Ø7-1).

Alle drie ggo’s zijn door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) veilig bevonden voor mens, dier en milieu.

Het Nederlands standpunt voor markttoelating (import) van genetisch gemodificeerde diervoeders en levensmiddelen is dat Nederland kan instemmen met markttoelating op grond van een positieve risicobeoordeling van de EFSA. Ik zal in de Raad dan ook voor markttoelating van de betreffende drie ggo-variëteiten stemmen.

Kwartaalrapport zuivel

(Informatie van de Europese Commissie)

Commissaris Ciolos zal het kwartaalrapport van de Commissie over de zuivelmarkt toelichten. De inhoud van het rapport is op dit moment nog niet bekend.

De zuivelmarkt heeft zich in de afgelopen periode gunstig ontwikkeld. De zuivelprijzen zijn de afgelopen tijd flink gestegen. De marktomstandigheden zijn vrij gunstig en de vooruitzichten voor de middellange en lange termijn zijn voor de zuivel ook goed. De vraag uit Azië zal door de stijgende welvaart en de bevolkingsgroei naar verwachting blijven stijgen.

Ik zal aangeven verheugd te zijn over de gunstige ontwikkelingen van de zuivelmarkt. Mede tegen die achtergrond zal ik het belang van een zachte landing van de melkquotering voorafgaand aan de afschaffing van de quotering in 2015, ook in Nederland, wederom benadrukken.

Toekomst GLB

(Aanname van conclusies)

Na diverse discussierondes in de Raad over de toekomst van het GLB zal de Raad mogelijk conclusies aannemen over dit onderwerp. De precieze bewoordingen van deze Raadsconclusies, die worden opgesteld door het Hongaars Voorzitterschap, zijn nog onbekend.

De Nederlandse inzet in de discussie over de toekomst van het GLB voor de periode na 2013 is vastgelegd in de kabinetsreactie op de Mededeling van de Commissie (TK 28 625, nr. 108) en in mijn brief van 8 maart met antwoorden op 54 door uw Kamer gestelde vragen over het GLB. Indien de conclusies aansluiten bij de lijnen van deze stukken, kan ik instemmen met de conclusies.

Diversen: vereenvoudiging GLB

(Verzoek van de Nederlandse delegatie)

Op mijn verzoek staat de vereenvoudiging van het GLB op de agenda van de Raad. Nederland heeft een document opgesteld, waarin een aantal key principles ten aanzien van vereenvoudiging van het GLB zijn benoemd en uitgewerkt. Dit document wordt inmiddels gesteund door 23 andere lidstaten. In de bijlage bij deze brief vindt u dit document.1

Al eerder, in de Raad van juni 2010 heeft Nederland samen met Denemarken en gesteund door 16 andere lidstaten een document aan de Raad gepresenteerd waarin een krachtig politiek signaal wordt gegeven dat voortgang op het gebied van de vereenvoudiging van het GLB noodzakelijk is. Daarbij werd aandacht gevraagd voor vereenvoudiging zowel:

  • in de nog lopende periode tot 2014 en voortbouwend op de lijst van 39 vereenvoudigingsvoorstellen uit begin 2009;

  • in het denken over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van ná 2013: vereenvoudiging moet een vanzelfsprekende en prominente rol (blijven) spelen.

Net zoals veel andere lidstaten acht Nederland een daadwerkelijke verdere vereenvoudiging van het GLB noodzakelijk. Een intensieve samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie is van groot belang, om de doelstelling van de Commissie te bereiken om in 2012 de administratieve lasten met een kwart te hebben verminderd. Nederland is van mening dat het akkoord over de health check nog in onvoldoende mate heeft geleid tot vereenvoudiging, met name op het vlak van cross compliance. Ook in andere onderdelen van het GLB is verdere en concrete vereenvoudiging noodzakelijk en mogelijk. Op voorstel van Nederland is afgesproken dat de directeuren van de betaalorganen halfjaarlijks wordt gevraagd met concrete vereenvoudigingsvoorstellen te komen, die vervolgens in de Raad worden geagendeerd. Vereenvoudiging van de uitvoering van het toekomstig GLB moet tevens bijdragen aan de ambitie van het kabinet met betrekking tot de lastenvermindering, zoals opgenomen in het Regeerakkoord.

De key principles in het document (bijlage) dat ik namens 23 lidstaten zal presenteren in de Raad, zouden leidend moeten zijn in de discussie om tot een zichtbare – en voor de agrarische ondernemer merkbare – vereenvoudiging in de uitvoering van het toekomstig GLB te komen. De 23 lidstaten bepleiten dat de Commissie deze key principles gebruikt als evaluatiecriteria in de impactanalyse bij de wetgevende voorstellen die in de loop van 2011 door de Commissie zullen worden gepresenteerd. Ten slotte wil ik in de Raadsconclusies over de toekomst van het GLB, die ook tijdens deze Raad vastgesteld zullen worden, een verwijzing naar het document met key principles op laten nemen. Zo zal dit onderwerp bij aanvaarding van de conclusies onderdeel uitmaken van de bijdrage van de Raad voor de wetgevingsvoorstellen voor het toekomstige GLB die de Commissie op zal stellen.

Diversen: onderhandelingen EU-Mercosur

Voorts ben ik voornemens om onder diversen op de Raad de onderhandelingen tussen de Mercosur en de Europese Unie te agenderen. Ik zal de Commissie verzoeken de laatste stand van zaken te geven omtrent deze onderhandelingen. Ik zal de Commissie verzoeken zich in te zetten voor een akkoord dat nieuwe markttoegang oplevert voor de Europese exporteurs en investeerders, en rekening te houden met onze offensieve en defensieve landbouwbelangen (waaronder dierenwelzijn). Een en ander conform de inzet van de Europese Commissie voor de WTO-onderhandelingen.

Overig: visserijpartnerschapsovereenkomst EU-Mauritanië

De lidstaten hebben op 2 maart jl. ingestemd om het volgende als hamerpunt (A-punt) aan de Raad van Ministers voor te leggen: een mandaat voor de Commissie om onderhandelingen te openen met Mauritanië over een nieuwe meerjarige visserijpartnerschapsovereenkomst. De huidige overeenkomst loopt nog door tot en met 31 juli 2012. Nederland heeft vóór het onderhandelingsmandaat gestemd, omdat het past in de Nederlandse visie op het Europese visserijbeleid. Zo dient de uiteindelijke overeenkomst consequenties te verbinden aan eventuele mensenrechtenschendingen en een duurzame, economisch levensvatbare visserijsector ter plaatse te bevorderen. Ook mag de EU-vloot alleen vissen op een «surplus» aan vis, dat wil zeggen dat Mauritanië in de nationale behoefte aan vis moet kunnen blijven voorzien.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven