21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 418 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2010

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad van 26 oktober jl., gehouden te Luxemburg.

Op de agenda van de Raad stonden de volgende onderwerpen: vaststelling van de vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2011, de visserijonderhandelingen tussen de EU en Noorwegen voor 2011, de jaarvergadering van de International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT) en de aanpassing van twee landbouwverordeningen aan het Verdrag van Lissabon. Onder diversen is gesproken over de meest recente jaarvergadering van de Northwest Atlantic Fisheries Organization (NAFO), de voorzitterschapsconclusies over de informele Landbouwraad van september jl., de dreiging van Afrikaanse varkenspest, de toekomst van de varkensvleessector, de aantasting van katoengewassen door de katoendaguil en de situatie op de suikermarkt.

Voorstel voor vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2011

(Politiek akkoord)

De Europese Commissie heeft onder meer op basis van biologische adviezen een voorstel aan de Raad voorgelegd voor de vangstmogelijkheden in de Oostzee voor het jaar 2011. Meest in het oog springende onderdelen van het voorstel waren reducties van de TACs (Total Allowable Catches) voor haring, sprot en zalm en een verhoging van de TAC voor kabeljauw (het beheerplan voor kabeljauw in de Oostzee begint vruchten af te werpen).

Nederland heeft geen visserijbelangen in de Oostzee. Ik heb de aanpak van de Commissie gesteund; deze is in lijn met de doelstelling van een langjarig beheer gericht op duurzaam gebruik van de visbestanden. Tegelijk heb ik een beroep op Voorzitterschap en Commissie gedaan om, gehoord de inbreng van de andere lidstaten, tot een goed compromis te komen. Verder heb ik ervoor gepleit met spoed een beheerplan op te stellen voor het haringbestand in de Oostzee en heb ik mijn steun uitgesproken voor een Deens voorstel om met vangstquota te gaan experimenteren.

Na moeizame onderhandelingen heeft de Raad met unanimiteit een politiek akkoord bereikt, dat echter niet ondersteund werd door de Commissie op het vlak van de hoogte van de TAC-reductie voor sprot (24 procent, met de mogelijkheid dit percentage op basis van nieuw wetenschappelijk advies verder te verhogen; de Commissie wilde niet lager gaan dan 25 procent). Het akkoord van de Raad blijft staan, tenzij de Commissie haar voorstel intrekt. Dit laatste zou hoogst ongebruikelijk zijn.

Visserijonderhandelingen EU-Noorwegen voor 2011

(Gedachtewisseling)

De Raad heeft vooruitgeblikt op de eerste onderhandelingsronde (15-19 november) tussen EU en Noorwegen over de vangsthoeveelheden voor de gezamenlijk beheerde visbestanden en de ruil van vangstmogelijkheden. Commissaris Damanaki heeft de verwachting uitgesproken dat de onderhandelingen niet gemakkelijk zullen verlopen. Zij heeft daarbij gewezen op het dilemma dat Noorwegen de EU heeft gevraagd 30 procent meer Arctische kabeljauw af te nemen, terwijl het geijkte ruilmiddel – blauwe wijting – er bijzonder slecht voor staat. De Commissie heeft zich verder teleurgesteld getoond over de staat van de kabeljauw in de Noordzee, waarvan de sterfte nog altijd toeneemt, ondanks alle herstelmaatregelen.

Ik heb aangegeven dat we moeten uitgaan van meerjarenbeheerplannen waar die van kracht zijn. Ik heb mijn zorgen geuit over de toestand van de kabeljauw in de Noordzee, maar tevens de vooruitgang van de schol en haring aangestipt. Voor die laatste soort heb ik ervoor gepleit om de TAC voor het lopende jaar enigszins te verruimen, conform het biologisch advies. In het geval van de kabeljauw wordt wat mij betreft de TAC voor 2011 aanzienlijk verlaagd ten opzichte van 2010 en zou het experiment met vangstquota verlengd moeten worden.

Ten aanzien van de uitruil van vangstmogelijkheden heb ik benadrukt dat Nederland de laatste jaren meer heeft bijgedragen dan ontvangen. Ik heb daarnaast aangegeven van mening te zijn dat we niet automatisch alle door Noorwegen aangeboden Arctische kabeljauw moeten afnemen. Door de slechte toestand van de blauwe wijting kan die soort eigenlijk niet meer worden ingezet om balans in de uitruil te verkrijgen. Het aanwenden van andere pelagische bestanden daarvoor is wat mij betreft ook geen optie.

De Commissie heeft geconcludeerd dat zij in de onderhandelingen zal streven naar een evenwichtig akkoord, dat de meerjarenbeheerplannen respecteert en waarbij de voordelen voor lidstaten in de uitruil van visserijmogelijkheden evenwichtig verdeeld zijn.

Jaarvergadering International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT)

(Gedachtewisseling)

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de voorbereiding van de jaarvergadering van de ICCAT (17-27 november, Parijs). In die jaarvergadering, waarin de EU wordt vertegenwoordigd door de Commissie, zal onder meer een nieuw meerjarenherstelplan voor blauwvintonijn worden opgesteld.

Daarbij worden afspraken gemaakt over de toegestane vangstmogelijkheden voor deze soort.

Commissaris Damanaki heeft ingezet op een stevig mandaat voor de Commissie. Zij heeft erkend dat de wetenschappelijke gegevens over het blauwvintonijnbestand enige verbetering indiceren, maar heeft daaraan toegevoegd dat de historische gegevens door veel onzekerheden gekenmerkt worden. Zij acht daarom een voorzichtige benadering geboden.

De Commissaris heeft gezegd te streven naar een TAC van 6 000 ton, waar het wetenschappelijk advies een bandbreedte van 0 tot 13 500 ton aangeeft. Het vissen van 6 000 ton in 2011 zou passen bij een doelstelling om al in 2020 – in plaats van het eerder in ICCAT-verband afgesproken jaartal van 2022 – een kans van ten minste 60 procent (ook een ICCAT-afspraak) te hebben op het bereiken van een maximaal duurzame oogst (Maximum Sustainable Yield, MSY). Commissaris Damanaki heeft daarbij verwezen naar de EU-Kaderrichtlijn Mariene Strategie en het Johannesburg-akkoord over duurzame ontwikkeling uit 2002 als bases voor die gedachte. Zij heeft zich verder bewust getoond van de pijnlijke gevolgen van haar voorstel voor de betrokken vissers, maar heeft tevens benadrukt dat een duurzame levensvatbaarheid van de sector afhankelijk is van of het bestand voldoende duurzaam beheerd wordt.

Ik heb mij goed kunnen vinden in de ideeën van de Commissie. De lidstaten met een direct visserijbelang hebben gewezen op de doelstellingen zoals die zijn afgesproken tijdens de vorige ICCAT-jaarvergadering: een kans van ten minste 60 procent op het bereiken van MSY in 2022; bijgevolg vinden zij een TAC van 13 500 ton gerechtvaardigd. De Commissaris heeft gedurende de discussie haar standpunt gehandhaafd en heeft ten slotte aangekondigd tijdig een concept-mandaat te zullen voorleggen aan de lidstaten.

Aanpassing van twee verordeningen aan het Verdrag van Lissabon

(Presentatie door de Commissie)

De Commissie heeft voorstellen gepresenteerd om twee verordeningen behorende tot het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in overeenstemming te brengen met het Verdrag van Lissabon. Het gaat om de verordening over rechtstreekse steunverlening1 en om de verordening over het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling2. Behalve de technische aanpassingen die nodig zijn, heeft de Commissie ook enkele voorstellen gedaan ter vereenvoudiging en verbetering van beide verordeningen. De vereenvoudigingsvoorstellen vloeien voort uit de discussie over de lijst van 39 vereenvoudigingsvoorstellen die in december 2009 in de Landbouw- en Visserijraad is besproken.

Ik heb de Commissie bedankt voor haar inzet op het vlak van vereenvoudiging en de wens uitgesproken dat zij op dezelfde voet zal doorgaan. Daarnaast heb ik de Commissie om een toelichting gevraagd over de technische aanpassingen, specifieker over de voorgestelde delegatie van bepaalde bevoegdheden van Raad aan Commissie. Ik, en vele collega’s in de Raad met mij, heb aangegeven het wenselijk te vinden de discussie over deze «comitologie»-aspecten op zichzelf staand en diepgaand te voeren, alvorens de vertaalslag te maken naar inhoudelijke dossiers. Het Voorzitterschap heeft zich bij deze stellingname aangesloten en heeft de voorbereidende portalen van de Raad verzocht een dergelijke diepgaande discussie verder te entameren.

Diversen

Northwest Atlantic Fisheries Organization (NAFO)

(Verzoek van de Estse en Letse delegaties)

Estland en Letland hebben het verloop van de onderhandelingen en de daarbij gehanteerde EU-positie tijdens de jaarvergadering van de NAFO in september jl. aan de orde gesteld. Zij verwijten de Commissie dat deze de aanwezige lidstaten onvoldoende heeft geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen, dat ze bij haar optreden geen rekening heeft gehouden met de mening van de lidstaten en dat opmerkingen van de lidstaten daarover tijdens de EU-coördinatie-vergaderingen ter plaatse geen effect sorteerden.

Verschillende lidstaten hebben de lezing van Estland en Letland onderschreven. Commissaris Damanaki heeft aangegeven zeer tevreden te zijn met de resultaten van de jaarvergadering. Volgens haar zijn die goed voor een duurzaam visserijbeheer en voordelig voor de visserijsector. Ook over de dagelijkse coördinatie, met de aanwezige lidstaten en met de sector, heeft de Commissaris positief geoordeeld. Zij heeft de Raad uitgenodigd ideeën aan te leveren die de coördinatie en samenwerking tussen EU-instellingen tijdens internationale vergaderingen kunnen verbeteren.

Voorzitterschapsconclusies over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) naar aanleiding van de Informele Landbouwraad van september 2010

(Presentatie door het Voorzitterschap)

Het Belgisch Voorzitterschap heeft zijn conclusies gepresenteerd over de discussie over de toekomst van het GLB tijdens de voorbije informele Landbouwraad (19-21 september jl.). Deze conclusies heb ik op verzoek van uw Kamer op 26 oktober jl. aan u gezonden. Ik heb kennisgenomen van de conclusies en in de Raad aangegeven dat in het Nederlandse regeerakkoord staat geschreven dat het GLB belangrijk is voor voedselzekerheid, voedselveiligheid, natuur, landschap en economie, dat Nederland in het kader van de financiële perspectieven in de EU na 2013 uitgaat van een gelijk speelveld binnen het GLB en zich inzet voor de belangen van de Nederlandse agrofoodsector.

Dreiging van Afrikaanse varkenspest voor de EU-lidstaten

(Verzoek van de Litouwse delegatie)

Afrikaanse varkenspest is een virusziekte bij wilde en gedomesticeerde varkens, die in de EU alleen nog op Sardinië voorkomt. Er bestaat echter een risico dat het virus via transportmiddelen de EU binnenkomt vanuit de Russische Federatie, omdat Litouwen veel varkens naar dat land exporteert. Litouwen heeft de Commissie verzocht om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om verspreiding van Afrikaanse varkenspest in de EU te voorkomen en om ondersteuning te geven aan de Russische Federatie om te verzekeren dat de ziekte daar onder controle wordt gehouden.

De Commissie heeft aangegeven de zorg van Litouwen te delen, maar is van mening dat al veel hulp aan de Russische Federatie wordt geboden. Zo vindt bijvoorbeeld kennisuitwisseling plaats tussen Russische laboratoria en het Reference Lab van de EU. Commissaris Ciolos heeft benadrukt dat het nog lang zal duren voordat een bruikbaar vaccin tegen de ziekte gereed is. Hij heeft daarom alle lidstaten opgeroepen alert te zijn op verschijnselen van de ziekte en in de handel met de Russische Federatie voorzichtigheid te betrachten.

Toekomst van de varkensvleessector (horizon: 2020)

(Verzoek van de Belgische delegatie)

België heeft de Raad voorgesteld om op 3 december 2010 een bijeenkomst te organiseren van deskundigen uit alle lidstaten op het gebied van de varkensvleesmarkt, om mogelijkheden te onderzoeken voor het verbeteren van het perspectief voor deze sector op de lange termijn. Het voorstel heeft steun gekregen van de Raad en de Commissie en zal dan ook doorgang vinden; ook Nederland zal een expert afvaardigen. De Commissie heeft de noodzaak van innovatieve en duurzame verbeteringen onderstreept.

Aantasting van katoengewassen door de katoendaguil

(Verzoek van de Griekse delegatie)

Griekenland heeft aandacht gevraagd voor de schade die de katoendaguil (helicoverpa armigera) berokkent aan de katoenproductie in dat land en heeft de Commissie opgeroepen mee te werken aan de verlening van schadevergoedingen aan de Griekse katoenboeren door de Griekse autoriteiten. Commissaris Ciolos heeft begrip getoond voor de moeilijke situatie, maar heeft er op gewezen dat de staatssteunregeling niet van toepassing is op katoen, dat volgens het EU-Verdrag geen landbouwproduct is. De Commissie heeft aangekondigd de toepassingsmogelijkheden te zullen onderzoeken van een Verdragsartikel inzake bestrijding van ziekten in flora en fauna.

Situatie op de suikermarkt

(Verzoek van de Portugese delegatie)

In verband met de hoge wereldmarktprijzen voor ruwe suiker heeft Portugal de Commissie verzocht voor het seizoen 2010/2011 een extra tariefcontingent (nultarief) open te stellen voor de invoer van ruwe suiker en dat contingent de eerste drie maanden na opening uitsluitend open te stellen voor de voltijd-raffinadeurs in de EU (vooral Portugese en Engelse raffinadeurs).

Ook heeft Portugal verzocht, opnieuw voor de eerste drie maanden, om een volledige vrijstelling van het invoerrecht op suiker (thans 98 euro per ton ruwe suiker) die binnen het tariefcontingent uit Brazilië, Australië, Thailand, Cuba, India en zogeheten derde landen mag worden ingevoerd, ingeval de wereldmarktprijzen zo hoog blijven als ze nu zijn.

Sommige lidstaten hebben het Portugese verzoek gesteund, maar andere lidstaten hebben het verzoek als voorbarig beoordeeld. Die laatste hebben erop gewezen dat het seizoen pas kortgeleden gestart is en dat het te vroeg is om de hervormingen in de suikersector te kunnen evalueren. Commissaris Ciolos heeft geantwoord dat de relatief stabiele suikerprijs aantoont dat de EU-suikermarkt niet onderbevoorraad is. Tegelijkertijd heeft hij de laatste weken een prijsverhoging waargenomen die mogelijk spanningen op de markt zal veroorzaken. De Commissaris heeft daarom toegezegd de prijsontwikkeling en de bevoorradingssituatie nauw te blijven volgen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Bijlage Lijst van A-punten

De volgende punten zijn zonder discussie aangenomen:

  • Benoeming van de heer Reinhard Nöbauer (Oostenrijk) als lid in de categorie regeringsvertegenwoordigers in de Raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop);

  • Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer;

  • Voorstel voor kredietoverschrijving nr. DEC 28/2010 binnen afdeling III – Commissie – van de algemene begroting voor 2010;

  • Ontwerp-besluit van de Raad tot vaststelling van de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds (derde tranche van 2010).


XNoot
1

Verordening 73/2009.

XNoot
2

Verordening 1698/2005.

Naar boven