21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 411 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2010

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de afgelopen informele Landbouwraad (19–21 september, La Hulpe, België) en de Landbouw- en Visserijraad (27 september, Brussel).

Tijdens de informele Landbouwraad is gesproken over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) ná 2013. Op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad stonden de volgende onderwerpen: de teelt van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s), de aanbevelingen van de High Level Group voor zuivel (HLG), de hervorming van het beleid voor overzeese gebieden en het minstbedeeldenprogramma. Onder «diversen» is gesproken over makreelvisserij, marktsituatie tomaten, marktsituatie granen, verlenging staatssteun en monitoring Bovine Spongiform Encephalopathy (BSE). Ten slotte is er tijdens de ministerslunchbijeenkomst gesproken over de financiering van het diergezondheidsbeleid.

Informele Landbouwraad, 19-21 september 2010, La Hulpe (België)

Tijdens de informele Landbouwraad is er voor het eerst gediscussieerd in drie werkgroepen bestaande uit ongeveer tien ministers, in plaats van in een plenaire zitting. Het Belgisch Voorzitterschap had twee vragen geformuleerd om de discussies te stroomlijnen. Het Voorzitterschap vroeg allereerst naar de rol van de eerste pijler (directe inkomensondersteuning) van het GLB. De tweede vraag ging over de flexibiliteit die lidstaten nodig achten binnen het GLB teneinde aan de behoeften van specifieke regio’s en ten tijde van onvoorspelbare economische crises tegemoet te kunnen komen.

Ik heb aangegeven dat ik het GLB van de toekomst wil toesnijden op de maatschappelijke uitdagingen van de toekomst en tegelijkertijd de marktoriëntatie wil vergroten.

Meer concreet heb ik bepleit dat directe inkomensbetalingen worden omgevormd tot gerichte betalingen ter ondersteuning van de concurrentiekracht en duurzaamheid van de Europese landbouw, steun aan landbouwactiviteiten in maatschappelijk waardevolle gebieden en aan de ondersteuning van individuele prestaties van boeren op het terrein van publieke goederen als diergezondheid en dierenwelzijn en ondersteuning van groene en blauwe diensten.

In antwoord op de tweede vraag heb ik aangegeven de grote diversiteit in het landelijk gebied in Europa te willen koesteren. Flexibiliteit dient te worden gevonden in een flexibel maar doelgericht GLB-instrumentarium dat een gelijk Europees speelveld respecteert. Daarnaast heb ik aangegeven eenvoud in uitvoerbaarheid en beperking van administratieve lasten belangrijk te vinden. Verder heb ik gepleit voor ruimte voor nationaal maatwerk binnen Europese kaders die het gelijke speelveld in het oog houden.

In de afsluitende sessie gaf Voorzitter Laruelle aan dat er zeer diverse standpunten van lidstaten waren opgetekend in antwoord op de vraag over de toekomst van directe inkomenssteun. Het streven naar meer marktoriëntatie complementariteit, transparantie en eenvoud werd breed gedeeld, maar verder was er veel diversiteit. Zij gaf niettemin aan een meerderheid te zien die voorstander is van het handhaven van de tweepijlerstructuur en een meerderheid die tegen cofinanciering van directe inkomenssteun is. Ook constateerde zij een diversiteit aan standpunten over de toekomst van artikel 68 als instrument voor targetting van directe inkomenssteun.

Commissaris Ciolos (Landbouw- en Plattelandsontwikkeling) gaf in zijn slotwoord aan niet erg inhoudelijk te kunnen reageren op de discussie zolang hij zijn Mededeling over de toekomst van het GLB nog niet had besproken met zijn collega’s in het College van Commissarissen. Enkele, reeds bekende algemeenheden die hij noemde, waren dat de directe inkomenssteun in de toekomst een meer territoriaal karakter zal krijgen omdat de historische referentie als basis voor de distributie van inkomenssteun binnen een lidstaat zal verdwijnen. Ook gaf hij aan dat flexibiliteit vooral in het plattelandsbeleid (tweede pijler) noodzakelijk is. Ciolos is van mening dat een vangnet voor marktschommelingen nodig blijft en dat de Commissie zich zal opstellen als hoeder van het level playing field en zich vanuit die optiek zal verzetten tegen renationalisatie.

Tijdens de informele Landbouwraad hebben de Duitse en Franse landbouwministers Aigner en Lemaire een Frans-Duits position paper over de toekomst van het GLB gepresenteerd. Beide lidstaten pleiten voor een sterk en robuust GLB dat zekerheid biedt aan de landbouwer en maatschappelijke zichtbaarheid voor de belastingbetaler. Op diverse punten is er een opvallende gelijkenis met de Nederlandse inzet. Zo wordt de noodzaak van versterking van concurrentiekracht en innovatievermogen benadrukt en wordt bij de legitimering van directe betalingen expliciet verwezen naar maatschappelijke waarden (öffentliche Güter, public goods) die niet door de markt worden beloond.

Als kern van het toekomstig GLB worden genoemd:

  • 1. Versterking van marktoriëntatie, concurrentiekracht en duurzaamheid, met een helder beleidskader en aangepast instrumentarium om crises en (te sterke) prijsschommelingen op de markt op te kunnen vangen (meer transparantie en marktmacht; risicofonds en onderlinge inkomensverzekeringen op vrijwillige basis; interventie en private opslag als onderdeel van een publiek vangnet).

  • 2. Behoud van de tweepijlerstructuur van het GLB. Modulatie (overheveling van middelen van inkomenssteun naar plattelandsbeleid) is niet langer meer gewenst. Betalingen voor berggebieden en gebieden met economisch benadeelde gebieden blijven noodzakelijk. Hierbij wordt een betere afstemming en coördinatie met cohesiebeleid bepleit en ook flexibiliteit voor lidstaten voor nationale prioriteiten, bijv. op het vlak van de nieuwe uitdagingen.

  • 3. Frankrijk en Duitsland zijn beide tegen elke vorm van renationalisatie van het GLB door cofinanciering van de directe betalingen. De ontkoppelde directe betalingen moeten een centrale rol blijven spelen (als vergoeding voor publieke diensten, productiekosten in verband met hoge EU-eisen, als bijdrage in het inkomen van de landbouwer en als bestanddeel van het vangnet). De discussie over herverdeling van middelen tussen lidstaten nemen beiden voor kennisgeving aan. Verdeling dient de financiële draagkracht van de lidstaten mede in ogenschouw te nemen. Binnen de nationale enveloppe voor directe betalingen is een flexibilitätsfenster nodig voor bijzondere thema’s, zoals duurzame ontwikkeling, waarmee de lidstaten zelf kunnen prioriteren.

  • 4. Vereenvoudiging van het GLB na 2013 is een belangrijke beleidsopgave, met name op het vlak van cross compliance. Hoewel een goede financiële verantwoording noodzakelijk blijft, moeten landbouwers zo min mogelijk aan onnodige controles worden blootgesteld.

  • 5. Communautaire preferentie: alle geïmporteerde producten uit derde landen moeten voldoen aan EU-eisen om een level playing field voor de Europese producenten te waarborgen. Gepleit wordt in dit kader om de verbinding tussen landbouwpolitiek en levensmiddelenbeleid te herstellen.

Duitsland en Frankrijk zetten hiermee in op een sterk GLB, waarin maatschappelijke waarden zichtbaar worden beloond en het perspectief van bescherming van de primaire producent leidend is.

In het Frans-Duitse document valt op dat het concept van de levering van publieke diensten als legitimatie van directe betalingen door beide landen wordt omarmd. Verder valt op dat ook de noodzaak van verdere marktoriëntatie en versterking van concurrentiekracht prominent is opgenomen, evenals de essentiële rol die kennis en innovatie daarbij moeten spelen. Ook de behoefte aan enige flexibiliteit voor een lidstaat om zelf prioriteiten te stellen, alsmede de noodzaak van verdergaande vereenvoudiging van de uitvoering van het GLB, sluiten goed aan bij de Nederlandse wensen. Ik vind het positief dat de twee lidstaten van mening zijn dat bijzondere aandacht moet worden gegeven aan eventuele gevolgen van herverdeling van GLB-middelen tussen pijlers en tussen lidstaten.

Landbouw- en Visserijraad, 27 september 2010, Brussel (België)

Vrijheid voor lidstaten ten aanzien van teelt van genetisch gemodificeerde organismen

(Gedachtewisseling)

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de Mededeling van de Commissie inzake de vrijheid voor lidstaten om besluiten te nemen over de teelt van ggo’s op hun eigen grondgebied.

Commissaris Dalli (Gezondheid en Consumentenbeleid) gaf aan dat het voorstel geen radicale veranderingen behelst. De Commissie wenst rekening te houden met de wensen van de lidstaten en de oproep van lidstaten om te komen met maatregelen. De vrijwaringmaatregelen die zes lidstaten hebben genomen en het feit dat sommige regio’s zich zonder juridische basis ggo-vrij hebben verklaard, wijzen er volgens de Commissaris op dat een aanpassing van de wetgeving nodig is. De Commissie stelt daarom een rechtsgrondslag voor dergelijke maatregelen voor. Dalli benadrukte dat het hierbij gaat om teelt, en niet om markttoelating en handel. De Commissaris gaf aan dat wetenschappelijke argumenten én de regels van de interne markt en de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de basis blijven van het ggo-beleid. Hij gaf daarnaast aan dat er meer ruimte nodig is voor subsidiariteit op het gebied van co-existentie van ggo-gewassen en andere gewassen.

Diverse lidstaten hebben het voorstel verwelkomd, maar er waren ook diverse meer terughoudende lidstaten. Enkele van die laatste hebben aarzelingen bij de milieurisico’s en vragen om een meer uitvoerige juridische analyse van het voorstel. Ook schatten ze in dat het voorstel van de Commissie indruist tegen het principe van de geharmoniseerde markt. Ten slotte vroegen diverse lidstaten extra informatie over co-existentie.

Ik heb mijn dank uitgesproken aan de Commissie voor de nieuwe voorstellen, die er mede op verzoek van Nederland zijn gekomen en in lijn zijn met de geest van de Nederlandse inzet van de afgelopen anderhalf jaar. Het huidige EU-kader biedt alleen de gelegenheid om in termen van veiligheid te discussiëren over ggo’s. De Commissievoorstellen bieden lidstaten de gelegenheid op nationaal niveau een discussie te kunnen voeren op basis van gronden die geen plaats hebben in de Europese veiligheidsbeoordeling voor toelating van ggo’s tot de EU-markt. Die toelating moet nadrukkelijk op EU-niveau geregeld blijven worden.

In antwoord op de vraag van het Voorzitterschap heb ik aangegeven een positief effect op de interne markt te verwachten. Een snellere procedure voor markttoelating en verhandeling van ggo's op Europees niveau, met alle bestaande bijbehorende garanties voor de veiligheid voor mens, dier en milieu, draagt daar immers aan bij. Mijn uitgangspunt blijft dat de voorstellen altijd conform de regels van de WTO en de interne markt moeten zijn. De maatregelen die de lidstaten per ggo nemen, moeten verifieerbaar, objectiveerbaar en transparant zijn. De Commissie moet door middel van goede informatie vanuit de lidstaten in staat blijven om de conformiteit met de regels van de interne markt en de WTO te bewaken.

Ik heb opgeroepen tot een snelle besluitvorming over deze voorstellen. Op 14 oktober a.s. spreekt de Milieuraad over de conceptverordening.

Rapport van de High Level Group voor zuivel (HLG)

(Politiek debat en conclusies van het Belgisch Voorzitterschap)

Na het debat in de Landbouwraad van 12 juli jl. heeft de Raad wederom gesproken over de aanbevelingen van de HLG. In het eindrapport van de HLG staan zeven aanbevelingen die moeten leiden tot een meer stabiele zuivelmarkt in de toekomst en tot meer stabiele inkomens van melkveehouders. Het Belgisch Voorzitterschap heeft conclusies opgesteld over de aanbevelingen van de HLG.

Commissaris Ciolos heeft aangegeven nog voor het eind van dit kalenderjaar met een wetgevingspakket te komen op het gebied van contracten, het versterken van de onderhandelingspositie van producenten, de positie van de inter-brancheorganisaties en de transparantie in de zuivelketen. De Commissaris gaf aan dat oorsprongsetikettering aan bod zal komen in de voorstellen die de Commissie zal doen in het pakket over voedselkwaliteit. Dit pakket wordt in december 2010 verwacht.

Een groot aantal lidstaten ondersteunde de conclusies van het Belgisch Voorzitterschap. Enkele lidstaten gingen niet akkoord en één lidstaat heeft zich onthouden van stemming. Daardoor zijn er geen formele Raadsconclusies vastgesteld, maar louter Voorzitterschapsconclusies.

Ik heb aangegeven positief te zijn over de uitkomsten van de HLG. Ook heb ik mijn waardering uitgesproken voor de inzet van het Belgisch Voorzitterschap om tot conclusies te komen. Ik heb aangegeven drie voor Nederland belangrijke elementen niet voldoende terug te zien in de conclusies van het Voorzitterschap. De zachte landing van de melkquotering in alle lidstaten, dus ook in Nederland, is daar een voorbeeld van. Ook concludeerde het Voorzitterschap dat mogelijkerwijs de EU-mededingingsregels op het gebied van zuivel aangepast moeten worden. Die conclusie is niet in overeenstemming met de aanbevelingen van de HLG. Zoals ik uw Kamer reeds eerder (onder andere in de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 10 september jl.) liet weten, ben ik van oordeel dat een optimaal gebruik van de bestaande interpretatieruimte binnen het bestaande mededingingsrecht noodzakelijk is. Ten slotte gaf ik aan niet akkoord te kunnen gaan met de conclusie dat het bestaande marktinstrumentarium behouden moet blijven. Ik heb de conclusies van het Belgisch Voorzitterschap dan ook niet ondersteund.

Kwartaalrapport marktsituatie zuivel

(Presentatie door de Commissie)

Commissaris Ciolos heeft het kwartaalrapport van de Commissie over de zuivelmarkt mondeling toegelicht. Hij gaf aan dat de situatie op de zuivelmarkt zich in de tweede helft van 2009 en de eerste helft van 2010 voortdurend verbeterd heeft.

De prijzen op de EU- en de wereldmarkt hebben zich gestabiliseerd. Het gewogen EU-gemiddelde voor rauwe melk is vanaf mei 2009 tot september 2010 toegenomen van 24,40 eurocent/liter tot 30,30 eurocent/liter. In Nederland liggen de prijzen fors hoger dat dit EU-gemiddelde.

Ik heb aangegeven verheugd te zijn over de inhoud van het kwartaalrapport zuivel van de Commissie. Nu de situatie op de zuivelmarkt gunstig is, heb ik benadrukt dat een zachte landing van de melkquotering belangrijk is, ook in Nederland.

Minstbedeelden

(Presentatie door de Commissie)

Commissaris Ciolos heeft het voorstel om het programma voor voedselhulp aan de minstbedeelden in de samenleving aan te passen, gepresenteerd. Het nieuwe voorstel komt in grote lijnen overeen met het oude programma. Het nieuwe voorstel verschilt van het voorstel van 2008 op de volgende punten. Er wordt een plafond geïntroduceerd voor de EU-bijdrage ter hoogte van 500 miljoen euro. De cofinancieringpercentages voor de lidstaten worden gewijzigd en het voorstel wordt aangepast aan het Verdrag van Lissabon.

Ik heb aangegeven geen voorstander te zijn van het programma. Zoals ik uw Kamer eerder liet weten, heeft Nederland zich altijd tegen deze regeling verzet. Ik ben van oordeel dat eventuele voedselhulp aan minstbedeelden geen zaak voor de EU is, maar van de lidstaten. Het betreft sociaal beleid dat al dan niet in een lidstaat tot bepaalde specifieke maatregelen (en bijbehorende nationale financiering) leidt. Een dergelijk programma behoort naar mijn oordeel bovendien niet thuis in het gemoderniseerde GLB dat Nederland voor ogen heeft. Enkele lidstaten delen deze Nederlandse visie.

Overzeese gebieden

(Presentatie door de Commissie)

Commissaris Ciolos heeft een rapport gepresenteerd over de hervorming van 2006 van de specifieke regeling binnen het GLB voor de ultraperifere (of overzeese) gebieden. Het gaat om de zgn. POSEI-regeling (Programmes d'Options Spécifiques à l'Éloignement et l'Insularité). De gebieden waar deze regeling betrekking op heeft zijn: Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Réunion, Saint Barthélemy en Saint Martin (Frankrijk); de archipels de Azoren en Madeira (Portugal); en de Canarische Eilanden (Spanje). Binnen het GLB genieten deze gebieden een specifieke regeling om de lokale productie en de bevoorrading met essentiële producten te ondersteunen. De Commissaris gaf aan dat de hervorming van 2006 positieve effecten heeft gehad. Bovendien presenteerde de Commissaris een voorstel voor aanpassing van de wetgeving. Deze aanpassingen zijn er voornamelijk op gericht om de regeling te vereenvoudigen en om de verordening in lijn te brengen met het Verdrag van Lissabon.

De Landbouwraad heeft nota genomen van deze presentatie van de Commissie.

Diversen

Makreelvisserij

(Informatie van de Commissie)

Commissaris Damanaki heeft de Raad geïnformeerd over de onderhandelingen over de makreelvisserij met IJsland en de Faeröer. De laatste jaren is een bestand opgebouwd dat winstgevend op duurzame wijze wordt bevist. Op dit moment gaan de onderhandelingen niet op die leest verder. De Commissie gaf aan de oplossing voor de moeizame onderhandelingen te zoeken in een overeenkomst tussen alle kuststaten voor de langere termijn, waarbij het wetenschappelijk advies de basis vormt en rekening wordt gehouden met de migratie van het bestand naar de noordelijke wateren. De Commissie zal alle mogelijkheden onderzoeken om actie te ondernemen in het geval er geen akkoord komt. De Commissie vroeg de lidstaten naar de wenselijkheid van een akkoord en naar de bereidheid om omwille van een akkoord toegang tot de EU-wateren te verlenen aan IJsland en de Faeröer.

Ik heb aangegeven de Commissie te steunen in de gesprekken met IJsland en de Faeröer. Ik heb aangegeven een overeenkomst tussen de EU en IJsland en de Faeröer wenselijk te vinden. De onderhandelingen moeten uiteraard gevoerd worden op basis van goed onderbouwde, wetenschappelijke gegevens, in het belang van een duurzaam makreelbeheer. Verder gaf ik aan terughoudend te zijn ten aanzien van toegang van IJsland en de Faeröer tot de EU-wateren. Alleen onder strikte voorwaarden (beperkte toegang in omvang en in tijd, een lager aandeel voor IJsland en de Faeröer in de Total Allowable Catches, TAC) ben ik met het oog op een duurzaam beheer van het makreelbestand bereid hierover afspraken te maken met IJsland en de Faeröer.

Herziening monitoringsprogramma BSE

(Verzoek van de Letse delegatie)

De Letse delegatie heeft de Commissie gevraagd om gezien de gunstige epidemiologische situatie toegelaten te worden tot de groep lidstaten, waarvan het BSE-monitoringsprogramma is versoepeld wegens de BSE-omstandigheden in de betreffende lidstaten. Het verzoek van Letland werd ondersteund door enkele andere lidstaten.

Commissaris Dalli liet weten dat er aan een herziening van de TSE-Roadmap gewerkt wordt. In dat kader verwacht hij in december 2010 het advies van de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). Dat advies zal de basis vormen voor de herziening van de TSE-Roadmap.

Marktsituatie verwerkte tomaten

(Verzoek van de Italiaanse delegatie)

De Italiaanse delegatie gaf aan dat er marktproblemen zijn in de sector van de industrietomaten als gevolg van productie en importen van concentraat uit China. Italië verzoekt om de instelling van oorsprongsetikettering voor de grondstoffen. Enkele lidstaten steunden het Italiaanse verzoek. Andere lidstaten bepleitten vrijwillige oorsprongsetikettering.

Commissaris Ciolos liet weten dat het een specifiek Italiaans probleem gaat en dat het algemene vraagstuk van oorsprongsetikettering een plaats zal hebben in het wetgevingspakket over voedselkwaliteit, dat later dit jaar zal worden gepresenteerd.

Verlenging van Commissieregeling voor staatssteun

(Verzoek van de Hongaarse delegatie)

De Hongaarse delegatie verzocht om een verlenging van de specifieke verruiming van de de minimis-regeling in het kader van de slechte financieel-economische situatie tot eind 2011. De huidige regeling eindigt per 31 december 2010. Hongarije gaf aan dat zowel de voortdurende slechte financieel-economische situatie en de weersomstandigheden dit verzoek ondersteunen.

Commissaris Ciolos liet weten dat op de financieel-economische situatie en de weersomstandigheden verschillende instrumenten van toepassing zouden kunnen zijn. De Commissaris gaf aan dat de Hongaarse delegatie zich tot Directoraat Generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling van de Europese Commissie moet wenden om te bezien of het Hongaarse verzoek binnen de huidige regels zou kunnen passen.

Marktsituatie granen

(Verzoek van de Griekse en Poolse delegatie)

Zowel de Griekse als de Poolse delegatie vroegen om maatregelen om de graanmarkt te stabiliseren. Polen deed dit verzoek vooral in verband met de hoge voederkosten voor de varkensvlees. Griekenland vroeg aandacht voor speculatie op de graanmarkt en de gevolgen daarvan voor de prijzen. Enkele lidstaten steunden de verzoeken

Commissaris Ciolos gaf aan dat de graanmarkt op dit moment moeilijk te vergelijken is met de situatie van andere jaren. De eindejaarsvoorraden zijn veel hoger en groeien in tegenstelling tot de eerder genoemde jaren. De EU-productie dit jaar zal iets onder het vijfjaarlijks gemiddelde uitkomen, maar ruim boven de productie in 2007. Ciolos gaf aan voornemens te zijn 2,9 miljoen ton uit de interventievoorraden via de normale tendering procedure op de markt te brengen.

De Commissaris gaf aan geen rechtvaardiging te zien voor het verhogen van de interventieprijzen. Ciolos gaf verder aan ten aanzien van het Griekse verzoek niet vooruit te willen lopen op de hervormingsvoorstellen voor de periode ná 2013. In de discussie over de toekomst van het GLB zullen de genoemde elementen zeker aan de orde komen, aldus Ciolos.

Lunchbijeenkomst: financiering van het EU-diergezondheidsbeleid

Tijdens de ministerslunch heeft er een discussie plaatsgevonden over de financiering van het EU-diergezondheidsbeleid. Het Belgisch Voorzitterschap had vragen geformuleerd ten aanzien van de verdeling van de kosten tussen de autoriteiten en de belanghebbenden en ten aanzien van de harmonisatie van het beleid op EU-niveau. Ik heb aangegeven dat in het verleden het Nederlands dierziektefonds, waarin de primaire sector een grote rol speelt, goed gefunctioneerd heeft. Ook gaf ik aan dat het GLB van de toekomst moet voorzien in een vangnet voor crises van veterinaire en fytosanitaire aard.

Verder heb ik aangegeven dat de sector in principe verantwoordelijk is voor de beheersing van dierziekten. Preventie moet mijns inziens daarbij centraal staan. Ik vind het behoud van een Europees level playing field van belang.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

BIJLAGE Lijst van A-punten

De volgende punten zijn zonder discussie aangenomen:

  • Raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop), benoeming van de heer James Joachim CALLEJA (MT), lid in de categorie regeringsvertegenwoordigers;

  • Conclusies van de Raad tot vaststelling van het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de 15e jaarlijkse conferentie, aanbeveling van de Commissie aan de Raad houdende machtiging van de Commissie om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen voor de vernieuwing van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Kaapverdië, aanneming van het besluit van de Raad;

  • Aanbeveling van de Commissie aan de Raad houdende machtiging van de Commissie om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen voor de vernieuwing van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Guinee-Bissau, aanneming van het besluit van de Raad;

  • Conclusies van de Raad tot vaststelling van het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de 15e jaarlijkse conferentie van de Overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee (virtuele vergadering, 20 september – 1 oktober 2010), aanneming;

  • Ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting door de Commissie van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het ministerie van Energie van de Verenigde Staten van Amerika (USDOE) op het gebied van onderzoek en ontwikkeling inzake veiligheidscontroles van nucleair materiaal en nucleaire veiligheid;

  • Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, benoeming van de heer Mikael SJÖBERG, Zweeds lid, ter vervanging van de heer Bertil REMAEUS, aftredend lid; benoeming van mevrouw Boel CALLERMO, plaatsvervangend lid voor Zweden, ter vervanging van de heer Mikael SJÖBERG, aftredend plaatsvervangend lid;

  • Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, benoeming van mevrouw Māra VĪKSNE, Lets lid, ter vervanging van mevrouw Inta LAGANOVSKA-DĪRIŅA, aftredend lid, aanneming;

  • Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, benoeming van mevrouw Marta COSTAS, plaatsvervangend lid voor het Verenigd Koninkrijk, ter vervanging van de heer Robert CUMMINGS, aftredend lid, aanneming;

  • Raad van bestuur van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, benoeming van de heer Benjamin HOLST, Deens lid, ter vervanging van de heer Sven-Peter NYGAARD, aftredend lid, aanneming;

  • Raad van bestuur van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, benoeming van de heer Mikael SJÖBERG, Zweeds lid, ter vervanging van de heer Bertil REMAEUS, aftredend lid, aanneming;

  • Ontwerpbesluit van de Raad inzake de ondertekening van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT), aanneming;

  • Ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van het Besluit van de Raad van 26 oktober 2009 inzake de deelname van de Europese Unie aan onderhandelingen over een internationale regeling voor toegang tot genetische rijkdommen en batenverdeling in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit, aanneming;

  • Uitvoeringsbesluit van de Raad waarbij het Koninkrijk der Nederlanden wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, aanneming;

  • Transparantie – toegang van het publiek tot documenten, confirmatief verzoek 16/c/01/10; confirmatief verzoek 17/c/01/10; confirmatief verzoek van de heer Jan Frederik Braun 18/c/01/10);

  • Voorstel voor kredietoverschrijving nr. DEC36/2010 binnen afdeling III – Commissie – van de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2010;

  • Voorstel voor kredietoverschrijving nr. DEC40/2010 binnen afdeling III – Commissie – van de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2010;

  • Voorstel voor kredietoverschrijving nr. V/AB-01/T/10 binnen afdeling V – Rekenkamer – van de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2010,

  • Voorstel voor kredietoverschrijving nr. DEC44/2010 binnen afdeling III – Commissie – van de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2010;

  • Voorstel voor kredietoverschrijving nr. DEC49/2010 binnen afdeling III – Commissie – van de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2010;

  • Comité van de Regio's, besluit van de Raad houdende benoeming van een Deens lid en vijf Deense plaatsvervangers in het Comité van de Regio's;

  • Uitvoeringsverordening van de Raad tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten;

  • Uitvoeringsverordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1631/2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op trichloorisocyanuurzuur uit onder meer de Volksrepubliek China;

  • Uitvoeringsverordening van de Raad tot beëindiging van het gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2008 van de Raad inzake het antidumpingrecht op ammoniumnitraat van oorsprong in Rusland;

  • Ontwerp-besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Europese Unie in de Gezamenlijke Raad Cariforum-EU opgericht bij de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de wijziging van bijlage IV bij de overeenkomst tot opname van de verbintenissen van het Gemenebest van de Bahama's;

  • Ontwerp-besluit van de Raad betreffende de afsluiting van het overleg met de Republiek Niger krachtens artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou – aanneming;

  • Ontwerpconclusies van de Raad betreffende het herziene ontwerp van gedragscode voor activiteiten in de kosmische ruimte, aanneming;

  • Ontwerpbesluit van de Raad betreffende steun voor activiteiten van het IAEA op het gebied van nucleaire beveiliging en verificatie en ter uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens;

  • Uitvoeringsbesluit van de Raad waarbij Polen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde;

  • Uitvoeringsbesluit van de Raad waarbij de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg worden gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, aanneming;

  • Uitvoeringsbesluit van de Raad waarbij de Franse Republiek en de Italiaanse Republiek worden gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde;

  • Uitvoeringsbesluit van de Raad waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde;

  • Uitvoeringsbesluit van de Raad waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde;

  • Operatieconcept (CONOPS) voor de GVDB-politiemissie in het kader van de hervorming van de veiligheidssector en haar interface met justitie in de Democratische Republiek Congo (DRC);

  • Operatieplan (OPLAN) voor de GVDB-politiemissie in het kader van de hervorming van de veiligheidssector en haar interface met justitie in de Democratische Republiek Congo (DRC);

  • Ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging en verlenging van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van

  • een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, aanneming;

  • Besluit van de Raad inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië (Republiek Moldavië).

Naar boven