21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 404 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2010

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 29 juni jl. in Luxemburg plaatsvond. Ook informeer ik u, conform toezegging, over het criterium voor de uitsluiting van bepaalde ontvangers voor inkomenssteun. Ten slotte rapporteer ik in deze brief over het verloop van de Algemene Ledenvergadering van de Round Table on Responsible Soy (RTST) die op 10 juni jl. in Brazilië plaatsvond.

Tijdens de Raad is op het gebied van visserij gesproken over een Mededeling van de Europese Commissie over vangstmogelijkheden voor 2011 en over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Ook onder diversen stonden visserijonderwerpen op de agenda, te weten de uitvoering van het Europees Visserijfonds (EVF) en de onderhandelingen over makreelbeheer met IJsland en Færøer. Tijdens de lunch is de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor vis- en aquacultuurproducten aan de orde geweest.

Tijdens het landbouwgedeelte is van gedachten gewisseld over de markttoelating van zes genetisch gemodificeerde maïsvariëteiten, over vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en over het kwartaalrapport van de Commissie over de zuivelmarkt. Onder diversen is nog stilgestaan bij de schade door de recente overstromingen in Polen en bij door Argentinië opgeworpen handelsbelemmeringen ten aanzien van Griekse perzikconserven. Bovendien heb ik zelf een toelichting gegeven op de conferentie over landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering die van 31 oktober tot 5 november 2010 in Den Haag gehouden zal worden.

Vangstmogelijkheden voor 2011

(Presentatie door de Commissie en gedachtewisseling)

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de Mededeling van de Commissie over de vangstmogelijkheden voor 2011. In haar toelichting op de Mededeling heeft Commissaris Damanaki erop gewezen dat te veel bestanden overbevist worden, dat in een aantal gevallen te weinig informatie beschikbaar is over de toestand van de bestanden en dat beschikbare wetenschappelijke adviezen moeten worden opgevolgd. Zij acht het volgen van die adviezen van belang voor de geloofwaardigheid van de EU. Zij heeft daarnaast het belang van de meerjarenplannen benadrukt en vindt dat op deze plannen geen uitzonderingen mogelijk kunnen zijn. Het eerdere idee van beheer van een bestand door één lidstaat acht de Commissaris juridisch problematisch. Ten slotte heeft zij de Raad herinnerd aan de doelstelling om in 2015 de bestanden te beheren in overeenstemming met de afspraken uit 2002 (Johannesburg Top) over MSY (Maximum Sustainable Yield of Maximaal Duurzame Oogst).

De Raad heeft op hoofdlijnen steun uitgesproken voor de strategie van de Commissie, inclusief de doelstelling om in 2015 de bestanden overeenkomstig de MSY-afspraken te beheren. Wel is door meerdere lidstaten daarbij aangetekend dat over de weg daar naar toe – zeker voor de gemengde visserijen – nader overleg moet plaatsvinden en dat met het oog daarop verdere wetenschappelijke informatie nodig is.

Ik heb in het debat aangegeven dat we ons bijzonder moeten inspannen om de MSY-doelstelling in 2015 te bereiken, ook als het nodig is om de toegestane vangstmogelijkheden met meer dan de gebruikelijke 15 procent jaarlijks te reduceren. Voorts zal de verdere invulling van de MSY-doelstelling zorgvuldig moeten gebeuren. Evenals een aantal andere lidstaten heb ik opgemerkt moeite te hebben met categorie 11 van de richtsnoeren, voor bestanden waarvoor geen advies is. Eigenlijk zou voor deze bestanden een roll over van de vorige toegestane vangsthoeveelheid moeten gelden. Dit is echter een onbevredigende situatie en hier zou een langetermijnoplossing voor moeten komen. Ik heb de Commissie gevraagd of voor deze bestanden meer informatie verzameld kan worden. Ook zullen naar mijn oordeel alternatieve richtsnoeren moeten worden ontwikkeld.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

(Informatie van de Commissie en gedachtewisseling)

De Commissie heeft de resultaten gepresenteerd van een impact assessment van een ongewijzigd GVB vanaf 2012. De verwachte toestand van de bestanden en de economische levensvatbaarheid van de sector in dat scenario in 2020 maken duidelijk dat een grondige hervorming noodzakelijk is. De EU zal volgens de Commissie een nieuwe aanpak moeten overwegen, met bijvoorbeeld regulering van de visserij-inspanning, individuele verhandelbare gebruiksrechten (communautair of op lidstaatniveau) en regionalisering. In november van dit jaar organiseert de Commissie met het Belgisch Voorzitterschap een conferentie waarin ook de GVB-herziening aan de orde komt. Commissaris Damanaki heeft aangekondigd daarna de hervormingsopties te zullen afwegen en tegen de zomer van 2011 voorstellen aan de Raad te zullen voorleggen.

De Raad heeft brede steun gegeven aan de conclusie dat het GVB fors hervormd moet worden. Over de wijze waarop zijn de lidstaten het nog niet eens. Tegen de introductie van individuele verhandelbare gebruiksrechten heeft een aantal lidstaten reserves geuit, maar ook tegen beheer gebaseerd op visserij-inspanning hebben meerdere lidstaten bezwaar gemaakt. Opnieuw is duidelijk geworden dat veel belang wordt gehecht aan het werken met meerjarige beheerplannen. Ook zal meer rekening gehouden moeten worden met specifieke regionale aspecten. Van verschillende zijden is de aanpak van de teruggooi benadrukt, waarbij onder meer de suggestie is gedaan in de toekomst uit te gaan van vangstquota in plaats van aanlandingsquota. Over gedifferentieerd beleid voor grootschalige en kleinschalige visserij zijn zeer uiteenlopende standpunten ingebracht. Drie lidstaten (Frankrijk, Duitsland en Polen) hebben een gezamenlijke verklaring gepresenteerd, waarin onder meer wordt gepleit voor behoud van de fundamentele pijlers van het GVB (zoals de relatieve stabiliteit (verdeelsleutel voor de quota over de lidstaten) en de 12-mijlszone), voor voortzetting van het regime van de toegestane vangsthoeveelheden (TAC) en voor het vermijden van de teruggooi.

Ik heb opgemerkt dat het GVB niet heeft gebracht wat we ervan hadden verwacht. De toestand van veel visbestanden is zorgwekkend. Ik heb de Commissie gesteund in haar oproep het GVB substantieel te hervormen en aangegeven wat mijn speerpunten voor de hervorming zijn. Ik heb de Commissie opgeroepen snel hervormingsopties aan de Raad voor te leggen. Ik heb ten slotte opgemerkt het niet eens te zijn met een onderscheid in het GVB tussen kleinschalige, artisanale en grootschalige vloten. Het is mij niet duidelijk voor welk probleem dit een oplossing is. Ik heb gepleit voor één generieke benadering in het GVB en daarbij benadrukt dat we het beleid moeten vereenvoudigen.

Lunch: hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten

(Gedachtewisseling)

Commissaris Damanaki heeft op hoofdlijnen aangegeven hoe zij de toekomstige markt van visserij- en aquacultuurproducten ziet. De hervorming maakt deel uit van de bredere hervorming van het GVB; aan de marktordening zal daarom een hoofdstuk worden gewijd in de nieuwe GVB-basisverordening. De belangrijkste elementen van het nieuwe beleid zijn een efficiënt georganiseerde sector creëren door de rol van producentenorganisaties te versterken, de informatie voor consumenten door minimumeisen aan labelling te verbeteren, subsidies voor het vernietigen van vis af te schaffen en een gelijk speelveld op de wereldmarkt te bevorderen.

De lidstaten hebben de inzet van de Commissie grotendeels onderschreven. In mijn eigen interventie heb ik de nadruk gelegd op het belang van sterkere producentenorganisaties en meer eenvoudige regelgeving. Dit werd algemeen gedeeld. Niet alle lidstaten zijn voorstander gebleken van een labellingsysteem op EU-niveau. De meeste lidstaten hebben aangegeven de import als een serieus probleem te zien. In het kader daarvan hebben verschillende lidstaten het belang van aquacultuur benadrukt en voor extra steun voor die sector gepleit.

Markttoelating van zes genetisch gemodificeerde maïsvariëteiten

(Aanname)

De Raad heeft gestemd over zes beschikkingen over aanvragen voor markttoelating van genetisch gemodificeerde (ggo) maïsvariëteiten voor gebruik in diervoeders en levensmiddelen. De Europese Voedselveiligheidsautoriteit EFSA heeft alle voorliggende variëteiten veilig bevonden voor mens, dier en milieu. Ik heb daarom vóór toelating van alle zes variëteiten gestemd en daarbij de volgende stemverklaring afgegeven:

«Bij toelating van ggo’s staat veiligheid voor mens, dier en milieu voorop. Mede op grond van de positieve risicobeoordeling van de EFSA kan Nederland instemmen met de toelatingen van de voorliggende maïsvariëteiten. Naleving van EU-wetgeving is een essentieel anker in de Europese samenwerking. Echter, in maart 2009 gaf Nederland al aan dat de EU-ggo-regelgeving niet langer op alle onderdelen voldoende inspeelt op de huidige ontwikkelingen. Voor import van ggo-producten wil Nederland de huidige regelgeving handhaven, maar lidstaten zouden zelf over teelt van ggo-gewassen moeten kunnen beslissen. Hiervoor is een wijziging van de bestaande regelgeving nodig. Nederland verwelkomt het initiatief van de Commissie om in juli te komen met een voorstel tot aanpassing van de regelgeving voor teelt van ggo-gewassen.»

Het voorzitterschap heeft vastgesteld dat er ten aanzien van de voorliggende maïsvariëteiten geen gekwalificeerde meerderheid voor of tegen het voorstel van de Commissie is en dat het dus aan de Commissie is om een besluit te nemen.

Vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

(Presentatie door de Commissie en gedachtewisseling)

De Commissie heeft een presentatie gegeven over de voortgang van 39 vereenvoudigingsvoorstellen die in april 2009 werden opgesteld door dertien lidstaten, waaronder Nederland. Conform toezegging uit het Algemeen Overleg van 24 juni jl. zend ik u in de bijlage dit raadsdocument uit april 2009 toe (nummer 9103/09).1

De Commissie heeft aangeven dat een deel van die voorstellen is opgevolgd en dat ze over de rest van de lijst in oktober 2010 voorstellen zal doen aan de Raad. In elk geval zullen enkele daarvan het systeem van randvoorwaarden (cross compliance) betreffen.

Ik heb namens 21 andere lidstaten een document (non-paper) aan de Raad gepresenteerd, waarin een stevig politiek signaal wordt gegeven dat voortgang op het gebied van de 39 vereenvoudigingsvoorstellen noodzakelijk is. Ook heb ik met kracht benadrukt dat vereenvoudiging in het denken over het GLB van ná 2013 een vanzelfsprekend prominente rol moet spelen. Mijn 21 collega’s en ik hebben daarom ondermeer voorgesteld om «vereenvoudiging» als evaluatiecriterium op te nemen in de impact assessment van de Commissie over haar Mededeling over de toekomst van het GLB.

Ik verwacht dat een eenvoudig GLB leidt tot een transparanter en beter uitlegbaar beleid, met minder administratieve lasten en lagere uitvoeringskosten. Raad, Commissie en Europees Parlement zullen de komende periode samen moeten blijven zoeken naar een systeem dat die eenvoud combineert met doelgerichtheid en verantwoordbaarheid. Vereenvoudigingsvoorstellen (van lidstaten) die niet door de Commissie opgepakt zijn, moeten wat mij betreft besproken worden op politiek niveau.

Veel lidstaten hebben in de Raad hun waardering uitgesproken voor de door de Commissie geboekte voortgang en voor het non-paper. Veel lidstaten hebben de Commissie opgeroepen werk te maken van de overige voorstellen van de «lijst van 39». Commissaris Cioloş gaf aan vereenvoudiging als integraal onderdeel van de aanpassing van het GLB voor de periode na 2013 te zullen agenderen.

Kwartaalrapport over de zuivelmarkt

(Presentatie door de Commissie)

Commissaris Ciolos presenteerde het kwartaalrapport van de Europese Commissie, waaruit blijkt dat de zuivelmarkt zich positief ontwikkelt. Tijdens de Raad van juli 2010 zullen de aanbevelingen van de High Level Group Zuivel besproken worden. De Commissie zal daarna een wetgevingspakket voor de zuivel voorbereiden voor het einde van dit kalenderjaar.

Een klein aantal lidstaten heeft gereageerd op de presentatie. Ik heb wederom aandacht gevraagd voor de noodzakelijke zachte landing van de melkquotering, die helaas nog geen feit is. Extra maatregelen daarvoor zijn noodzakelijk. Ik heb er bij de Commissie op aangedrongen daarmee rekening te houden als zij haar wetgevingspakket later dit jaar presenteert.

Diversen

Implementatie van het Europees Visserijfonds (EVF)

(Informatie van de Commissie)

De Commissie heeft aangegeven bezorgd te zijn over de trage voortgang van de implementatie en uitvoering van de maatregelen in het kader van het EVF. Zo zijn niet in alle lidstaten de beheer- en controlesystemen goedgekeurd en zijn slechts in een beperkt aantal lidstaten de eerste interimbetalingen verricht. De Commissie heeft de betreffende lidstaten opgeroepen de inspanningen op dit terrein te intensiveren.

Onderhandelingen over makreelbeheer met IJsland en de Færøer

(Verzoek van de Ierse delegatie)

De Ierse delegatie heeft aandacht gevraagd voor de makreelvangsten van IJsland en de Færøer. Voor een goed beheer van het makreelbestand is een kuststatenovereenkomst tussen de EU, Noorwegen, IJsland en de Færøer nodig. IJsland heeft echter eigenstandig zijn makreelvangsten sterk opgevoerd en heeft het voornemen in 2010 eenzijdig uit te gaan van een toegestane vangsthoeveelheid van 130.000 ton (21,5 procent van de totale vangsthoeveelheid).

De Færøer neigen ernaar het voorbeeld van IJsland te volgen en unilateraal een vangsthoeveelheid van 90.000 ton af te kondigen (15% van de totale vangsthoeveelheid).

De Ierse delegatie heeft opgeroepen tot acties tegen de omvang van de makreelvisserij door IJsland en de Færøer, daarbij wijzend op het belang van de makreelvisserij voor de EU-vloot. Ierland acht de hoeveelheden die IJsland en de Færøer wensen te vangen disproportioneel en desastreus voor het makreelbestand. De Ieren hebben bij de Commissie aangedrongen op voortvarende onderhandelingen met betrokken landen, maar willen niet tot elke prijs een overeenkomst. Als IJsland en de Færøer hun huidige gedrag op dit vlak continueren wil Ierland sancties tegen beide.

De inbreng van Ierland kreeg steun van de direct betrokken lidstaten. Ik heb aangegeven dat een duurzaam beheer van het makreelbestand voorop staat en dat met de door IJsland eenzijdig vastgestelde quota de kans op overbevissing op dit bestand toeneemt. De EU kan bij de onderhandelingen over een kuststatenovereenkomst niet zonder meer instemmen met de claims van IJsland en de Færøer. Deze moeten goed onderbouwd worden en bij het maken van afspraken moet zorgvuldig te werk worden gegaan.

De Commissie heeft meegedeeld de zorgen van de lidstaten te delen en veroordeelt het gedrag en de eisen van IJsland en de Færøer. Zij acht de historische basis waarop beide landen zich beroepen niet verifieerbaar. Commissaris Damanaki heeft aangegeven samen op te willen trekken met Noorwegen in de reactie op deze ontwikkelingen. De Commissie zal allereerst de IJslandse hoofdonderhandelaar in de EU-toetredingsgesprekken duidelijk maken dat in het kader van dat proces IJsland nu reeds de aanpak van de EU in de verdeling van vangstmogelijkheden zal moeten respecteren. Verder zal Commissaris Damanaki op korte termijn een onderhoud hebben met de verantwoordelijke minister van de Færøer.

Schade door overstromingen in Polen

(Informatie van de Poolse delegatie)

Polen heeft aandacht gevraagd voor de schade in 13 Poolse regio’s als gevolg van overstromingen. Het natuurgeweld zou ruim 52.000 agrarische ondernemingen hebben getroffen, met een geschatte totale schade van 350 miljoen euro. Vanwege deze forse economische schade heeft de Poolse delegatie de Commissie om financiële steun verzocht.

Commissaris Cioloş heeft opgemerkt dat er specifieke regels zijn voor compensatie van dergelijke verliezen. Extra aanvragen buiten de hiervoor al beschikbare middelen worden getoetst aan staatssteunregels.

Argentijnse handelsbelemmeringen ten aanzien van geconserveerde perziken van Griekse afkomst

(Informatie van de Griekse delegatie)

De Griekse delegatie heeft aangegeven dat Argentinië de import van Griekse perzikconserven hindert en heeft de Commissie opgeroepen hierover in overleg te treden met de Argentijnse autoriteiten.

Griekenland heeft daarbij ook gewaarschuwd voor precedentwerking en gepleit voor koppeling aan de lopende onderhandelingen met de Mercosur-landen.

Diverse lidstaten hebben zich aangesloten bij het Griekse verzoek. De Commissie heeft beloofd de ongerustheid van de Raad te melden tijdens de Mercosur-vergaderingen. Daarbij zal de Commissie melden dat ze geen inhoudelijke onderhandelingen wil starten zolang deze kwestie niet is opgelost.

Conferentie over landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering

(Informatie van de Nederlandse delegatie)

Ik heb de Raad geïnformeerd over de internationale conferentie over landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering, die Nederland van 31 oktober t/m 5 november 2010 houdt in Den Haag. De conferentie wordt georganiseerd in nauwe samenwerking met onder andere Ethiopië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, de Wereldbank en de FAO.

De 17e sessie van de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (CSD-17) heeft vorig jaar onder mijn voorzitterschap geconcludeerd dat landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en dat landbouw een essentieel onderdeel is van de oplossing voor klimaatverandering. De conferentie is een follow-up van CSD-17 en beoogt concrete stappen te initiëren richting een meer duurzame, klimaatbestendige landbouw, onder andere in ontwikkelingslanden.

Ik heb mijn collega-ministers nogmaals van harte uitgenodigd deel te nemen aan de conferentie en aangegeven hen verder te zullen informeren over de voorbereidingen.

Overig

Uitsluiting van bedrijven van inkomenssteun

In vervolg op mijn brief van 11 mei 2010 («Stand van zaken openstaande toezeggingen», met het kenmerk 132027) deel ik u het volgende mede. Ik ben nagegaan of er een criterium gevonden zou kunnen worden om bepaalde categorieën van bedrijven, die slechts een onaanzienlijke deel van hun economische activiteiten besteden aan het produceren van landbouwproducten, of waarvan het voornaamste bedrijfs- of ondernemingsdoel niet de uitoefening van een landbouwactiviteit is, uitgesloten kunnen worden van inkomenssteun.

Mijn conclusie is dat van potentiële ontvangers van inkomenssteun, die vallen binnen de definitie «bestuursorgaan» van de Algemene Wet Bestuursrecht of behoren tot die ondernemingen die in de Wet op de Vennootschapsbelasting uitdrukkelijk zijn gecategoriseerd onder «publieke ondernemingen», objectief kan worden vastgesteld dat zij door hun wettelijk vastgelegde publieke status en doelstelling niet in overwegende mate landbouwactiviteiten uitvoeren. Ik ben dan ook voornemens om deze potentiële aanvragers uit te sluiten van inkomenssteun met ingang van 2011. Het betreft onder andere, Schiphol, Staatsbosbeheer en gemeenten.

Wat de bovengrens van betalingen voor inkomenssteun betreft kan ik u meedelen dat als onderdeel van het besluit over de Health Check vanaf 1 januari 2010 in de Europese Gemeenschap over alle betalingen voor inkomenssteun vanaf € 300.000 een extra modulatiekorting van 4% wordt toegepast.

Standaard voor duurzame soja vastgesteld

Tijdens de Algemene Ledenvergadering, die op 10 juni jl. plaatsvond in Brazilië, heeft de Round Table on Responsible Soy (RTRS) een standaard vastgesteld voor duurzaam geproduceerde soja. De RTRS zal verder op korte termijn afspraken maken over onafhankelijke toetsing, certificering en traceerbaarheid van de soja. De standaard is een aanscherping van de voorlopige principes en criteria die vorig jaar werden aangenomen. De nu aangenomen RTRS-standaard staat voor betere agrarische productie, goede arbeidsomstandigheden, respectvolle omgang met lokale gemeenschappen, bescherming van het milieu en behoud van biodiversiteit. Vooral de bescherming van oerbossen en andere gebieden met hoge biodiversiteitswaarden wordt nu beter geregeld dan in de eerste versie.

Speciale ketenstandaards

Op 10 juni is eveneens afgesproken dat er een speciale ketenstandaard ontwikkeld zal worden om niet-genetisch gemodificeerde soja te kunnen certificeren (non-GM Annex). Deze non-GM Annex is geen aanpassing van de RTRS duurzaamheidscriteria, maar voorkomt dat voor de certificering van duurzaamheid en voor de non-GM keten twee verschillende certificaten nodig zijn. Een dergelijke vrijwillige aanvulling op de duurzaamheidstandaard is inmiddels ook in ontwikkeling voor soja waarvan de olie gebruikt wordt voor de productie van biobrandstof voor de Europese markt, dit volgens de eisen van de EU-richtlijn Energie uit Hernieuwbare Bronnen («EU-RED», richtlijn 2009/28).

Markt

Zoals eerder aan uw Kamer meegedeeld, is verbreding van het draagvlak voor productie en afzet een noodzakelijke voorwaarde om RTRS-soja als «mainstream» te kunnen bestempelen. Nu in de loop van 2011 gecertificeerde RTRS-soja voor het eerst op de markt zal komen, is de markt aan zet om de vraag naar het gecertificeerde duurzame product op een hoog peil te brengen. Hoewel de RTRS is gegroeid naar 140 leden uit 21 landen moet er op dat terrein nog wel werk worden verzet. De RTRS-standaard is echter als enige via een breed multistakeholder-proces met publieke consultatieronden tot stand gekomen en heeft zich daarmee een goede uitgangspositie verworven om uiteindelijk het vertrouwen van de markt te krijgen. De RTRS zal wel de dialoog moeten blijven zoeken en moeten trachten alle initiatieven te bundelen om ook met name de Braziliaanse producenten te winnen. Afnemers als de Nederlandse veevoederindustrie en handelsbedrijven kunnen daar een belangrijke rol bij spelen. De Task Force Duurzame Soja, waarin de Nederlandse industrie zich heeft georganiseerd, zegt daarover dat men «zich inzet om er voor te zorgen dat eind 2015 de hoeveelheid soja die nodig is voor de Nederlandse markt geproduceerd is volgens de RTRS principes en criteria».

Draagvlak en publiciteit

Na afloop van de Algemene Ledenvergadering van de RTRS hebben belangrijke non-gouvernementele organisaties (NGO’s) als WWF en Solidaridad zich positief uitgelaten over de uitkomst en aangegeven «dat de bal nu ligt bij het bedrijfsleven om de verantwoord geproduceerde soja ook daadwerkelijk af te nemen». Ik ben ook bekend met kritiek op de RTRS en heb kennis genomen van een voor de Algemene Ledenvergadering van de RTRS gepubliceerde open brief met als titel: «Nieuw label voor «verantwoorde soja» ontmoet wereldwijde kritiek». In het verleden hebben de Ministers van LNV en OS aangegeven zich bewust te zijn van het brede palet aan opinies en meningen die er in de maatschappij (en dus ook bij NGO’s) zijn over de RTRS, zowel positief als negatief. Daarbij hebben beide Ministers bij verschillende gelegenheden aangegeven de RTRS te willen steunen en vol vertrouwen – maar ook kritisch – het verdere RTRS-proces tegemoet te zien als effectief instrument om de gewenste verduurzaming van mainstream-sojaketen te bereiken.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven