Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 21501-32 nr. 403 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 21501-32 nr. 403 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2010
In deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouw- en Visserijraad op 29 juni 2010 in Luxemburg.
De Raad zal van gedachten wisselen over de vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en over conclusies over de internationale concurrentiekracht van het Europees agri-food model. Verder zal de Raad spreken over de markttoelating van zes genetisch gemodificeerde maïsvariëteiten. Er staan twee visserijpunten op de agenda: een Mededeling van de Europese Commissie over vangstmogelijkheden voor 2011 en de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Onder diversen zal ikzelf een toelichting geven op de conferentie over landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering die van 31 oktober tot 5 november 2010 in Den Haag georganiseerd zal worden. Er is een lunchbespreking over de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor vis- en aquacultuurproducten voorzien.
Vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(Presentatie door de Commissie en gedachtewisseling)
De Europese Commissie zal een presentatie houden over de voortgang van 39 vereenvoudigingsvoorstellen die in april 2009 werden opgesteld door dertien lidstaten, waaronder Nederland. Vervolgens zal de Raad hierover van gedachten wisselen.
De Commissie zal naar verwachting aangeven dat een aantal voorstellen van de lijst van 39 nog in onderzoek is, dat een aantal voorstellen in een wetgevend pakket opgenomen zal worden dat waarschijnlijk in het najaar van 2010 zal verschijnen en dat een aantal voorstellen onderdeel zal worden van de discussie over de toekomst van het GLB ná 2013.
Ik vind het overzicht dat de Commissie geeft goed, nuttig en noodzakelijk. Net zoals veel andere lidstaten vind ik een tastbare verdere vereenvoudiging van het GLB noodzakelijk.
Intensieve samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie is van groot belang, om de doelstelling van de Commissie te bereiken om in 2012 de administratieve lasten met een kwart te hebben verminderd. Ik ben van mening dat het akkoord over de health check nog in onvoldoende mate heeft geleid tot vereenvoudiging, met name op het vlak van cross compliance. De lidstaten hebben in de discussies over de health check veel concrete ideeën voor vereenvoudiging aangedragen, maar in het uiteindelijke besluit van de Raad is daar maar een beperkt aantal van terug te vinden. Ook in andere onderdelen van het GLB is verdere en concrete vereenvoudiging noodzakelijk en mogelijk. Op voorstel van Nederland is afgesproken dat de directeuren van de betaalorganen halfjaarlijks wordt gevraagd met concrete vereenvoudigingsvoorstellen te komen, die vervolgens in de Raad worden geagendeerd.
Ik ben van plan om samen met een aantal andere collega’s (Denemarken, Duitsland, Estland, Letland, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden) een document (non-paper) aan de Raad te presenteren waarin een krachtig politiek signaal wordt gegeven dat voortgang op het gebied van de 39 vereenvoudigingsvoorstellen noodzakelijk is. Ook zal een krachtig signaal worden gegeven dat vereenvoudiging in het denken over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van ná 2013 een vanzelfsprekend prominente rol moet (blijven) spelen. Ten slotte wordt in dit document aangegeven dat het belangrijk is dat ook de vereenvoudigingsvoorstellen (van lidstaten) die niet door de Commissie «omarmd» zijn, besproken worden op politiek niveau.
Internationale concurrentiekracht van het Europees agri-food model
(Raadsconclusies, mogelijk hamerpunt)
Naar aanleiding van een eerste bespreking van het onderwerp in de Landbouwraad van mei jl. heeft het Spaans Voorzitterschap conclusies opgesteld over de internationale concurrentiekracht van het Europees agri-food model.
Het Spaans Voorzitterschap geeft in de raadsconclusies aan dat het Europees productiemodel belangrijk is. Met het Europees «agri-food model» worden de hoge standaarden die de Europese Unie hanteert op het gebied van bijvoorbeeld voedselveiligheid, dierenwelzijn, milieustandaarden en vindbaarheid (traceability) bedoeld. In de conclusies geeft het Spaans Voorzitterschap aan dat het model uitdagingen maar zeker ook kansen biedt in het kader van concurrentievermogen in de wereldmarkt.
De voorliggende raadsconclusies sluiten goed aan bij de Nederlandse visie op de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid («Houtskoolschets Europees Landbouwbeleid 2020»). Voor mij zijn er drie cruciale onderdelen in deze raadsconclusies: de combinatie van versterking van de concurrentiekracht met duurzaamheid, aandacht voor het level playing field en aandacht voor vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Ik ben voornemens met de conclusies in te stemmen als bovengenoemde punten voldoende terugkomen in die conclusies.
Markttoelating genetisch gemodificeerde maïsvariëteiten
(Aanname)
De Raad zal stemmen over zes beschikkingen over aanvragen voor markttoelating van genetisch gemodificeerde (ggo) maïsvariëteiten voor gebruik in diervoeders en levensmiddelen. Op grond van Verordening 1829/2003 inzake de markttoelating van genetisch gemodificeerde diervoeders en levensmiddelen, kunnen ggo-levensmiddelen en diervoeders tot de EU-markt worden toegelaten mits ze veilig zijn bevonden voor mens, dier en milieu. De EFSA heeft alle voorliggende ggo’s veilig bevonden voor mens, dier en milieu.
Het kabinet heeft de Tweede Kamer in maart 2009 gemeld dat de Nederlandse lijn voor markttoelating (import) van genetisch gemodificeerde diervoeders en levensmiddelen niet wijzigt: Nederland kan instemmen met markttoelating op grond van een positieve risicobeoordeling van de EFSA. Ik ben voornemens om in de Raad dan ook voor markttoelating van de betreffende zes ggo-maïsvariëteiten te stemmen.
Mijn collega van VROM en ik hebben het afgelopen jaar zowel in de Milieu- als in de Landbouwraad herhaaldelijk bij de Commissie aangedrongen om met een voorstel te komen om aanpassing van de regelgeving, zodanig dat lidstaten een eigen beslissingsbevoegdheid krijgen voor het wel of niet telen van goedgekeurde ggo’s. De Commissie heeft inmiddels aangekondigd op 13 juli 2010 een dergelijk voorstel bekend te maken. De beschikkingen die nu ter stemming voor liggen betreffen alleen import en verwerking en géén teelt.
Vangstmogelijkheden voor 2011
(Presentatie van de Commissie en gedachtewisseling)
De Raad zal van gedachten wisselen over de Mededeling van de Commissie over de vangstmogelijkheden voor 2011. De Mededeling schetst in algemene bewoordingen de stand van de visbestanden in gemeenschapswateren, geeft aan met welke generieke spelregels de vangstmogelijkheden voor 2011 zullen worden vastgesteld en gaat in op de activiteiten in 2010 in de aanloop naar besluitvorming in de Raad van december. De Commissie schetst een gemengd beeld van de stand van de visbestanden. Nog steeds zijn veel bestanden overbevist, maar in de Noordzee is sprake van herstel. De Commissie wil met het oog op het in 2015 bereiken van MSY (Maximum Sustainable Yieldof Maximaal Duurzame Oogst) waar nodig de vangstmogelijkheden verder reduceren dan de gebruikelijke 15 procent, namelijk tot maximaal 25 procent.
Ik acht deze Mededeling een goede basis voor de planning en voorbereiding van de besluitvorming voor de vangstmogelijkheden voor 2011. Ik steun het voorstel van de Commissie, maar ik acht het wel noodzakelijk dat bij het bepalen van MSY niveaus, een zorgvuldige wetenschappelijke onderbouwing wordt gegeven. Ook moeten maatschappelijke organisaties en industrie betrokken zijn. Ik blijf voor wat betreft de richtsnoeren voor vaststelling van de TAC’s (total allowable catches) kritisch over het voorstel van de Commissie voor de bestanden waarvoor geen wetenschappelijk advies voorhanden is (categorie 11). Ik vind dat voor deze bestanden, waartoe ook de tarbot en griet behoren, de TAC’s voor 2011 hetzelfde moeten blijven als in 2010 (een zogenoemde «roll over»). De TAC’s zijn voor vrijwel al deze bestanden reeds vorig jaar verlaagd en er zal gezocht moeten worden naar alternatieve richtsnoeren voor het toekomstig beheer.
Ook stel ik vragen bij de wens van de Commissie om het beheer van bestanden, waarop slechts door één lidstaat wordt gevist, over te dragen aan die betrokken lidstaat. De vraag is of het verstandig is vooruit te lopen op een eventuele bredere vorm van regionalisatie in het kader van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.
Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)
(Informatie van de Commissie)
In 2009 bracht de Commissie haar Groenboek Hervorming van het GVB uit. Tijdens de informele Visserijraad op 4 en 5 mei jl. heb ik met mijn collega’s van gedachten kunnen wisselen over een aantal onderwerpen binnen die hervorming. Tijdens de komende Raad zal de Commissie ingaan op de consequenties van ongewijzigd beleid en daarbij de lidstaten uitnodigen ideeën uit te wisselen over de hervorming.
Mijn inbreng zal vanzelfsprekend opnieuw gebaseerd zijn op de in overleg met uw Kamer vastgestelde Nederlandse visie op de hervorming van het GVB. U kent inmiddels de hoofdlijnen van deze visie:
1. Het beleid moet primair gericht zijn op duurzaam gebruik en instandhouding van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen in zee. Dat geldt in zowel de wateren van de EU als de wateren daarbuiten;
2. Er dient perspectief te zijn voor een maatschappelijk geaccepteerde en duurzaam opererende visserijsector die voorziet in een belangrijke vraag naar voedsel;
3. Het beleid moet eenvoudig, doeltreffend, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.
Diversen
Conferentie over landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering
(Informatie van de Nederlandse delegatie)
Met de succesvolle uitkomsten van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (CSD) 17 vorig jaar, zijn landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering onlosmakelijk met elkaar verbonden. De boodschap van CSD 17 was en is duidelijk: landbouw is een essentieel onderdeel van de oplossing voor voedselzekerheid, waterzekering, energiezekerheid en klimaatverandering. Met name de relatie tussen landbouw, voedselzekerheid en klimaat is als een belangrijk thema voor een folluw up gesignaleerd. Nederland is gevraagd het voortouw te nemen in de follow-up van CSD17.
Tegen deze achtergrond heb ik het initiatief genomen om van 31 oktober t/m 5 november 2010 een internationale conferentie gehouden over landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering te organiseren. Deze wordt georganiseerd in nauwe samenwerking met onder andere Ethiopië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, de Wereldbank en de FAO. Deze internationale bijeenkomst zal plaatsvinden in het World Forum in Den Haag.
De beoogde deelnemers zijn Ministers van Landbouw, vertegenwoordigers van overheden, internationale organisaties, private sector (multinationals en lokale producenten), non-gouvernementele organisaties, filantropische instellingen en wetenschappers.
Het doel van de conferentie is om concrete stappen te initiëren richting een transitie in de landbouw gericht op een meer duurzame, klimaatbestendige sector die bijdraagt aan mondiale voedselzekerheid, met een focus op ontwikkelingslanden. Deze landen zijn extra kwetsbaar voor de effecten van klimaatverandering.
In een periode waarin we te maken hebben met meervoudige crises (financieel-economisch, voedsel, energie, ecologie, klimaat) staan we voor een geweldige uitdaging om in 2050 9 miljard mensen op duurzame wijze van voedsel te voorzien. De opgave van de landbouwsector wereldwijd is om de groeiende wereldbevolking op duurzame wijze van voldoende voedsel te voorzien en in te spelen op de verschuivingen in consumptiepatronen. Maar de landbouw staat ook voor de opgave om rekening te houden met de beperkingen en de kansen die klimaatverandering biedt, en bij te dragen aan de transitie naar een klimaatneutrale en klimaatbestendige wereld.
Landbouw ondervindt niet alleen de gevolgen van klimaatverandering, maar draagt ook bij aan klimaatverandering. Niet alleen het wereldwijde energiegebruik in de sector, maar ook zaken als veranderend landgebruik en inefficiënte toepassing van inputs zorgen voor een toename van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer. Met name ontwikkelingslanden zijn extra kwetsbaar voor de effecten van klimaatverandering, omdat klimaatverandering daar een onevenredig grote druk legt op het inkomen. In deze landen, waar een belangrijk deel van de (rurale) bevolking direct afhankelijk is van landbouw, veroorzaken teruglopende landbouwopbrengsten verslechterde leefomstandigheden.
Er is wereldwijd een groeiend besef dat de landbouwsector dient te worden aangepast om uitstoot van broeikasgassen terug te dringen (mitigatie). Verder dienen maatregelen te worden doorgevoerd om landbouwsystemen aan te passen aan klimaatverandering (adaptatie). Dit tegen een achtergrond van een groeiende wereldbevolking en als gevolg daarvan de vraag naar meer en ander voedsel.
Landbouw vormt een belangrijk onderdeel van de oplossing voor de landbouw (voedsel)- en klimaatcrisis. De landbouwsector zelf is jaarlijks verantwoordelijk voor 14% van de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Door ontbossing als gevolg van uitbreiding van landbouwareaal wordt nog 17% aan de mondiale uitstoot van broeikasgassen toegevoegd. Daarmee ligt een derde deel van de oplossing van het klimaatprobleem in handen van de landbouwsector. Duurzame investeringen in de landbouwsector hebben de potentie te leiden tot verlaging van de uitstoot van broeikasgassen, verhoging van de resistentie van de sector tegen klimaatverandering, verhoging van de voedselproductie voor de groeiende wereldbevolking en verbetering van het inkomen van de bevolking werkzaam in de landbouwsector. Een integrale benadering van de landbouwsector, verankerd in nationale beleidsplannen, is noodzakelijk om de win-win-win mogelijk te maken en daarmee een effectief, efficiënt en rechtvaardig klimaatakkoord dichter bij te brengen.
Zoals aangegeven, is het doel van de conferentie om concrete stappen te initiëren richting een transitie in de landbouw gericht op een meer duurzame, klimaatbestendige sector, met name in ontwikkelingslanden. Een transitie richting een duurzame en tegelijkertijd meer productieve landbouw is urgent.
De conferentie zal zich verder richten op de ontwikkeling van innovatieve financieringsmechanismen en op de werving van additionele financiering voor adaptatie en mitigatie in de landbouwsector, zowel vanuit de publieke als private sector. De conferentie zal gestructureerd worden rondom de volgende vier pijlers:
1) Uitdiepen en inkaderen van de relatie «landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering»;
2) Het opschalen van repliceerbare modellen voor klimaatbestendige en klimaatvriendelijke landbouw: kansen en uitdagingen;
3) Het onderzoeken en mobiliseren van mogelijkheden voor innovatieve publieke en private financieringsmechanismen voor een klimaatbestendige en klimaatvriendelijke landbouw;
4) Roadmap voor actie.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-32-403.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.