21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 401 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2010

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de informele Landbouwraad die van 31 mei–1 juni jl. plaatsvond in Mérida (Spanje).

Tijdens de Raad is gesproken over landbouw en hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in het licht van de EU2020-strategie. Daarmee heeft het Spaans Voorzitterschap, in navolging van de Franse, Tsjechische en Zweedse voorzitterschappen, deze informele bijeenkomst van de Raad geplaatst in het licht van de discussie over de toekomst van het GLB.

De bijeenkomst van de Europese Raad van regeringsleiders van 25 en 26 maart 2010 heeft onder meer over de EU2020-strategie geconcludeerd: «De strategie zal door heel het gemeenschappelijke beleid, met inbegrip van het gemeenschappelijke landbouwbeleid en het cohesiebeleid, moeten worden geschraagd. Een duurzame, productieve en concurrerende landbouwsector zal een belangrijke bijdrage leveren aan de nieuwe strategie, waarbij aandacht worden geschonken aan het groei- en werkgelegenheidspotentieel van plattelandsgebieden, maar tevens eerlijke concurrentie moet worden gegarandeerd.»

Volgens het Spaans Voorzitterschap kan en moet de landbouw- en voedselsector een bijdrage leveren aan de drie kernelementen van de EU2020-strategie: «slimme groei», «duurzame groei» en «groei voor iedereen». Dit moet gestalte krijgen in de discussie over de instrumenten van het toekomstige GLB (directe inkomenssteun, markt- en crisisbeheersingsmaatregelen en plattelandsbeleid) alsmede in beleid op de terreinen van onderzoek en ontwikkeling, innovatie, onderwijs en werkgelegenheid.

Langs de lijnen van de «Houtskoolschets Europees landbouwbeleid 2020» van september 2008 en het kabinetsstandpunt ten aanzien van de EU2020-strategie (vastgesteld door de Ministerraad van 12 maart jl.) heb ik de centrale rol die het GLB zou moeten spelen in de implementatie van de EU2020-strategie onderstreept. Ik heb aangegeven dat de agrarische sector bij zou moeten dragen aan de oplossing van de grote mondiale vraagstukken.

Het toekomstige GLB zou boeren moeten faciliteren om uitdagingen succesvol te kunnen aannemen. Versterking van de concurrentiekracht en de duurzaamheid van de agrarische sector is daarmee een logische prioriteit in het licht van de EU2020-strategie.

Verder heb ik enkele punten van aandacht genoemd. Ik noemde de behoefte aan excellente agrarische ondernemers. Zij moeten op duurzamere wijze meer voedsel kunnen produceren om te zorgen voor wereldwijde voedselzekerheid en grotere concurrentiekracht. Dat voedsel moet voldoen aan hoge voedselveiligheidseisen en met hoge toegevoegde waarde. Kennis en innovatie zijn daarbij cruciaal. Ook noemde ik duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen bij de voedselproductie. Ten slotte wees ik op de productie van publieke goederen en groene en blauwe diensten door agrarische ondernemers.

Zoals ook tijdens de Landbouwraad van maart jl. hebben alle ministers de centrale rol die het GLB zou moeten spelen in de (implementatie van de) EU2020-strategie onderstreept. Verder hebben diverse ministers van de gelegenheid gebruik gemaakt om nog eens hun visie op de toekomst van het GLB uiteen te zetten. Een groot aantal ministers heeft het belang van een sterk GLB in de toekomst onderstreept, dat vergezeld moet gaan van een toepasselijk budget. Diverse ministers noemden het belang van onderzoek en ontwikkeling en innovatie. Ook het belang van een sterke tweede pijler van het toekomstige GLB werd door veel ministers onderstreept als een uitstekend instrument om dergelijke doeleinden op het gebied van natuur, milieu en klimaatverandering te bereiken. Renationalisatie van beleid wordt algemeen afgewezen; ministers bepleiten wel flexibiliteit om op diverse omstandigheden in de lidstaten te kunnen inspelen.

Commissaris Cioloş (Landbouw en Plattelandsontwikkeling) gaf aan dat er rekening moet worden gehouden met de grote diversiteit in de landbouw in de verschillende lidstaten. Voor alle lidstaten geldt dat de agrarische sector bij kan dragen aan kernelementen van de EU2020-strategie: «slimme groei», «duurzame groei» en «groei voor iedereen». Cioloş gaf aan dat in het toekomstige GLB zowel concurrentiekracht in economisch als ook sociaal opzicht centraal moeten staan. Daarmee doelde de Commissaris vooral op natuur- en milieu-aspecten. Volgens de Commissaris zijn er toepasselijke instrumenten en voldoende middelen in het GLB. Cioloş gaf aan dat boeren het beschermen van natuurlijke hulpbronnen als een eigen belang zouden moeten gaan zien. Voor «groei voor iedereen» is het belangrijk om banen in plattelandsgebieden te blijven scheppen en te blijven behouden.

Commissaris Cioloş toonde zich ook voorstander van het veel gerichter inzetten van de directe betalingen. De Commissaris heeft zich ook voorstander betoond van een sterkere band tussen steden en plattelandsgebieden.

Concluderend liet Cioloş weten dat er in de toekomst een stabiel GLB nodig zal zijn met instrumenten om agrarische ondernemers te begeleiden in hun keuzes op weg naar meer economische en sociale concurrentiekracht.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven