21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 389 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2010

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouwraad die op 29 maart jl. in Brussel plaatsvond.

Tijdens de Raad is gesproken over conclusies over het beter functioneren van de voedselketen in Europa. Vervolgens heeft het Spaans Voorzitterschap zijn conclusies gepresenteerd over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor wat betreft marktmaatregelen na 2013. Ook heeft er een gedachtewisseling plaatsgevonden over de relatie tussen het GLB en de Europa 2020-strategie. De Commissie heeft verder haar kwartaalrapport over de zuivelmarkt toegelicht.

Onder diversen zijn de volgende punten besproken: Oostenrijk gaf een terugblik op de ministeriële conferentie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Italiaanse delegatie bracht het onderwerp duurzame visserij in de Middellandse Zee ter sprake, de Franse delegatie vroeg aandacht voor de bijeenkomst van de Mediterrane Unie in Caïro, in juni, de Commissie deed verslag van de WTO-onderhandelingen en Malta bracht de gang van zaken tijdens de CITES-conferentie in Qatar ter sprake.

Ten slotte geef ik in deze brief gevolg aan enkele uitstaande toezeggingen. Zo heb ik conform mijn eerdere toezegging aan uw Kamer bijgevoegd een overzicht van wijzigingen van de plattelandsprogramma’s als gevolg van de Health Check van het GLB in andere lidstaten. Ook geef ik u de stand van zaken met betrekking tot de motie van het lid Snijder-Hazelhoff c.s. (TK 32 123 XIV, nr. 92) en stuur ik u, zoals toegezegd, het verslag van de conferentie over de toekomst van het GLB die Nederland organiseerde op 27 januari jl. in Scheveningen.

LANDBOUWRAAD

Het beter functioneren van de voedselketen in Europa

(Voorzitterschapsconclusies)

De Raad heeft gesproken over conclusies van het Spaans Voorzitterschap over het verbeteren van het functioneren van de voedselvoorzieningsketen in Europa, die opgesteld waren naar aanleiding van de Mededeling van de Commissie over dit onderwerp (COM(2009)591).

In de conclusies komen de volgende onderwerpen aan bod: de verbetering van de structuur van de agro-foodsector, het vergroten van de transparantie, het tegengaan van oneerlijke handelspraktijken, het stimuleren van zelfregulerende initiatieven en de relatie tussen het GLB en het mededingingsbeleid.

Diverse lidstaten hebben aangegeven de conclusies van het Spaans Voorzitterschap te steunen. Ook ik heb mijn steun uitgesproken. Ik heb aangegeven dat ik het belang van verbetering van transparantie in de voedselketen onderschrijf waarbij niet alleen aandacht moet zijn voor de consument maar óók voor een goede prijs voor de producent. Verder heb ik de nadruk gelegd op innovatie en verlichting van administratieve lasten. Wat betreft de relatie tussen het mededingingsbeleid en het GLB, heb ik aangegeven dat optimaal gebruikgemaakt moet worden van de mogelijkheden en interpretatieruimte die de huidige regelgeving biedt.

De toekomst van het GLB: marktmaatregelen na 2013

(Voorzitterschapsconclusies)

De Raad heeft gesproken over conclusies van het Spaans Voorzitterschap over de toekomst van de marktmaatregelen in het GLB na 2013, naar aanleiding van de discussie in de Landbouwraad van 22 februari 2010. Deze Voorzitterschapsconclusies ondersteunen de marktoriëntatie van het GLB, benadrukken het belang van (behoud van) een vangnet en van de bestaande marktinstrumenten.

Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de conclusies. Ik heb aangegeven dat in de Nederlandse visie op de toekomst van het GLB de nadruk ligt op ondernemerschap, concurrentiekracht, innovatie en verduurzaming: de hoofdopgaven voor de agrarische sector om een krachtige concurrentiepositie te behouden. Mede als gevolg van de overeengekomen afbouw van marktmaatregelen, kennen Europese boeren nu grotere fluctuaties in het agrarisch bedrijfsinkomen. Europa moet daarom naar het oordeel van Nederland een publieke noodvoorziening inrichten en instandhouden om in geval van ernstige marktverstoringen in te kunnen grijpen. Zo’n systeem moet een dynamisch karakter hebben, zodat snel kan worden geanticipeerd. Maatregelen moeten gelden zo lang als nodig en zo kort als mogelijk. Voor de toekomst ná 2013 moet wat Nederland betreft de nadruk liggen op een vangnet bij ernstige marktverstoringen van klimatologische, fytosanitaire en veterinaire aard. In de Raad van 22 februari 2010 heeft Nederland ook benadrukt op zoek te willen gaan naar nieuwe, creatieve instrumenten, die passen bij het GLB van de toekomst. De mogelijkheden van nieuwe instrumenten zoals contracten (termijncontracten) en verzekeringen (risicoverzekeringen) moeten bijvoorbeeld zeker verder onderzocht worden. Ook de aanleg van strategische (publieke) voedselvoorraden zou in dit kader bestudeerd kunnen worden.

Landbouw en GLB en de Europa 2020-strategie

(Gedachtewisseling)

In de Raad heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over de landbouw en het GLB in het licht van de Europa 2020-strategie.

Een grote meerderheid van de lidstaten heeft aangegeven dat zowel de landbouw als het GLB een bijdrage kunnen leveren aan de drie prioriteiten van de Europa 2020-strategie: slimme groei, duurzame groei en groei voor iedereen. Agronomisch onderzoek, de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor voedselproductie en innovatie kunnen bijdragen aan «slimme groei». Landbouw kan bijdragen aan «duurzame groei» in de strijd tegen klimaatverandering door efficiënt gebruik van bronnen, energieproductie, biomassa en het behoud van biodiversiteit. De rol van landbouw in de strijd tegen armoede, de ontwikkeling van Less Favoured Areas, het behouden van lokale productie en het stimuleren van territoriale cohesie en werkgelegenheid kunnen geschaard worden onder «groei voor iedereen».

Ik heb mij achter bovenstaande punten geschaard en aangegeven voorstander te zijn van een krachtige en doelmatige Europa 2020-strategie. De doelstellingen van mijn «Houtskoolschets Europees Landbouwbeleid 2020» van september 2008 en de strategie harmoniëren op vele punten onderdeling met elkaar. Concreet heb ik bepleit dat het GLB zich volgens Nederland in de toekomst moet concentreren op het stimuleren van concurrentiekracht en innovatie, de ondersteuning van niet-concurrerende landbouw met maatschappelijke functie en het belonen van publieke diensten en bovenwettelijke prestaties.

Tijdens de Europese Raad (de Raad van regeringsleiders) van juni a.s. verwacht het Spaans Voorzitterschap de nieuwe Europa 2020-strategie aan te nemen. Relevant is in dat verband dat de regeringsleiders tijdens hun top van 26 maart jl. hebben besloten een expliciete referentie naar het GLB op te nemen in hun conclusies over de Europa 2020-strategie. De Europese Raadsconclusies onderstrepen het belang van de bijdrage die een duurzame, productieve en concurrerende landbouwsector kan leveren aan het verwezenlijken van de strategie, alsook het belang van duurzaamheid in brede zin des woords (sociaal, economisch, milieu).

Kwartaalrapport van de Commissie over de zuivelmarkt

(Presentatie van de Commissie)

Commissaris Cioloş (Landbouw- en plattelandsbeleid) heeft het kwartaalrapport van de Commissie over de zuivelmarkt mondeling toegelicht. Hij gaf aan dat de zuivelmarkt zich in de tweede helft van 2009 hersteld heeft. De prijzen op de EU- en de wereldmarkt hebben zich gestabiliseerd. Het gewogen EU-gemiddelde voor rauwe melk is vanaf mei tot november 2009 toegenomen van 24,40 eurocent/liter tot 28,38 eurocent/liter. De eerste schattingen voor januari 2010 lijken deze trend voort te zetten.

Cioloş heeft ook aangegeven dat het eindrapport van de High Level Groep voor melk naar verwachting eind juni beschikbaar zal zijn. Daarna zal het worden gepresenteerd aan het College van Commissarissen, de Raad en het Europees Parlement.

Diversen

Ministeriële vergadering van de OESO, Parijs, 27–28 februari 2010

(Informatie van de Oostenrijkse delegatie)

Oostenrijk heeft, als covoorzitter, verslag gedaan van de ministeriële bijeenkomst van het Landbouwcomité van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Hoofdpunten tijdens de vergadering van de OESO waren voedselveiligheid, internationale handel, de Doha-ronde over verdere vrijmaking van de wereldhandel, klimaatverandering, de beschikbaarheid van natuurlijke bronnen, de noodzaak voor innovatie en de toenemende prijsvolatiliteit. Oostenrijk heeft aangegeven dat de EU-samenwerking tijdens deze bijeenkomst goed verlopen is.

Duurzame visserij in de Middellandse Zee

(Verzoek van de Italiaanse delegatie)

Op verzoek van de Italiaanse delegatie heeft de Raad gesproken over de implementatie van Verordening 1967/2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee. Italië heeft aangegeven dat er problemen zijn bij de implementatie van deze verordening. Italië verzocht daarom al eerder om een permanente uitzondering. In afwachting van het antwoord van de Commissie heeft Italië in de Raad verzocht om een overgangsperiode. Enkele lidstaten ondersteunden Italië in dit verzoek.

Commissaris Damanaki (Visserij) heeft aangegeven dat met het oog op duurzame visserij en op het behouden van het level playing field de spoedige implementatie van de wetgeving noodzakelijk is. De Commissaris gaf aan dat de verordening al drie jaar geleden aangenomen is, en dat de nationale overheden al ruim de tijd gehad hebben om zich voor te bereiden op de implementatie. De Commissie heeft aangeboden om lidstaten bij de laatste implementatiestappen bij te staan, maar gaf ook aan dat de wetgeving volledig gerespecteerd moet worden door de lidstaten.

Vergadering van de Mediterrane Unie, 15–16 juni in Caïro, Egypte

(Verzoek van de Franse delegatie)

De Franse delegatie heeft een overzicht gegeven van de onderwerpen die tijdens de Ministeriële conferentie over landbouw van de Mediterrane Unie in juni op de agenda staan. Het gaat om samenwerking op het gebied van marktvolalititeit, agronomisch onderzoek voor het hele Middellandse Zeegebied, gezondheid en productkwaliteit.

Commissaris Cioloş heeft aangegeven aanwezig te zullen zijn bij de bijeenkomst in Caïro.

Stand van zaken WTO-onderhandelingen

(Presentatie door de Commissie)

Commissaris Cioloş heeft in het kort een overzicht gegeven van de stand van zaken van de WTO-onderhandelingen. Cioloş gaf aan dat er nauwelijks nieuwe elementen in de onderhandelingen worden ingebracht en dat de onderhandelingen dan ook bijna stil liggen. Wereldwijd is de politieke wil om tot overeenstemming te komen minimaal. De Europese Unie zal blijven pogen tot een akkoord te komen. De Commissaris gaf aan dat hij zijn uiterste best zal blijven doen om de positie van de EU te verdedigen.

Gang van zaken CITES-conferentie

(Verzoek Maltese delegatie)

Op verzoek van Malta heeft de Raad gesproken over de gang van zaken omtrent de Conference of the Parties (CoP) van de Convention on International Trade in Endangered Species (CITES). Malta gaf aan teleurgesteld te zijn over het feit dat enkele lidstaten van de Europese Unie afwijkend van het gemeenschappelijk standpunt van de Unie hebben gestemd over het voorstel van Monaco over de status van de blauwvintonijn. Enkele lidstaten steunden Malta hierin.

Voor een uitgebreide beschrijving van de gang van zaken tijdens de CITES-conferentie verwijs ik u naar mijn brief van 23 maart 2010 (kamerstuk 31 379/32 123 XIV, nr. 10).

Ik heb aangegeven dat ik veel waarde hecht aan een sterk, gezamenlijk Europees optreden. Ik heb opgeroepen om in de toekomst veel aandacht te schenken aan het vaststellen van een sterk gemeenschappelijk standpunt. Dit is immers belangrijk voor de onderhandelingspositie en de geloofwaardigheid van de Europese Unie.

Het Verenigd Koninkrijk (VK) gaf aan teleurgesteld te zijn dat het EU-voorstel inzake de bescherming van de blauwvintonijn niet op voldoende steun van andere CITES-leden heeft kunnen rekenen. Het VK gaf aan dat het niet de bedoeling is geweest in te gaan tegen het principe van loyale samenwerking en heeft aangegeven graag verder te willen werken aan bescherming van de blauwvintonijn via het spoor van de CITES en wil daarbij nauw samenwerken met het Voorzitterschap en de Commissie.

Commissaris Potočnik (Milieu) heeft de ontstane situatie tijdens de CITES-conferentie in Qatar zorgelijk genoemd en gaf zijn analyse. De Commissaris gaf aan dat het mandaat voor Doha achteraf bezien te laat tot stand is gekomen en te eng was geformuleerd. Uiteindelijk ontbrak het aan flexibiliteit mede waardoor de EU  niet als eenheid heeft kunnen opereren. Volgens de Commissaris dient de EU hiervan te leren zodat de EU zich in de toekomst niet in dezelfde situatie geplaatst ziet.  

Toezeggingen

Overzicht van wijzigingen van de plattelandsprogramma’s als gevolg van de GLB/Health Check in andere lidstaten

Tijdens het algemeen overleg op 9 december 2009 (kamerstuk 21 501-32, nr. 379) ter voorbereiding van de Landbouw- en Visserijraad heeft u mij gevraagd een totaaloverzicht te geven van alle goedgekeurde plattelandontwikkelingsprogramma’s van de EU-lidstaten zodra dat beschikbaar is. Hierbij stuur ik u het gevraagde overzicht als bijlage in tabelvorm1.

In 2009 is met de Health Check van het GLB en het Economisch Herstelplan van de EU bijna 5 miljard euro extra beschikbaar gekomen voor plattelandsontwikkeling, te besteden aan zeven nieuwe uitdagingen in de periode 2009–2013. In tabel 1 in de bijlage treft u een overzicht aan van de verdeling van het geld over de lidstaten en over de nieuwe uitdagingen.

Samengevat gaat het grootste deel van de middelen naar biodiversiteit (31,2% of 1,5 miljard euro) en waterbeheer (26,9% of 1,3 miljard euro). De herstructurering van de zuivelsector kan rekenen op 14,5% (0,7 miljard euro); voor maatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan is 14,2% (0,7 miljard euro) beschikbaar en naar de intensivering van het gebruik van hernieuwbare energie gaat 5,6% (0,3 miljard euro). In de ontwikkeling van de breedbandinfrastructuur wordt 7,3% gestoken (0,36 miljard euro). Het resterende deel (0,3% of 16 miljoen euro) is bestemd voor innovatie voor de nieuwe uitdagingen.

Motie Snijder: ondersteuning EU-lidstaten aan de agrosector

De motie van het lid Snijder-Hazelhoff c.s. (TK 32 123 XIV, nr. 92) verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar de ondersteuning die andere EU-lidstaten aan hun agrosector geven, de kosten die lidstaten niet doorrekenen aan hun agrarische sector, en de gevolgen van deze kosten voor het agrocluster.

Onderstaande informatie is gebaseerd op informatie die beschikbaar is bij internationale organisaties zoals de OESO in Parijs en de diensten van de Europese Commissie. Deze (openbare) bronnen leveren veel gegevens over de ondersteuning die andere lidstaten uit nationale middelen aan hun agrosector geven. Het blijft overigens gecompliceerd om de situatie in de verschillende lidstaten op een objectieve manier met elkaar te vergelijken. Daarvoor ontbreekt een goed onderbouwde wetenschappelijke methodologie. In deze notitie gebruik ik twee bronnen om uw Kamer inzicht te geven in de maatregelen die andere lidstaten in de agrosector nemen. In de eerste plaats gaat het om een jaarlijkse publicatie van de OESO in Parijs: «het landbouwbeleid in OESO-landen: monitoring en evaluatie». De uitgave uit 2009 geeft een goede indruk van de steunmaatregelen die EU-lidstaten recentelijk hebben genomen.

In de tweede plaats stuur ik u het overzicht dat de Europese Commissie jaarlijks maakt van de staatssteunmeldingen in de agrosector. Lidstaten zijn verplicht om nationale steunmaatregelen te melden aan Brussel en te laten toetsen aan de Europese staatssteunkaders. De verdeling van het aantal dossiers over de lidstaten laat zien welke lidstaten veel steunmaatregelen nemen.

De Europese Commissie heeft in 2008 een internationaal onderzoeksconsortium gevraagd om een studie te doen naar de vergoedingen en heffingen die door de lidstaten worden geïnd om de kosten van officiële controles te innen. Hiermee probeerde de Commissie meer inzicht te krijgen in de uitwerking van de Europese controleverordening 2004/882 in de lidstaten en dan vooral de artikelen 26 tot en met 29. Het gaat hierbij om de regels voor tarieven en heffingen voor de controle van diervoeders, levensmiddelen en de voorschriften betreffende diergezondheid en dierenwelzijn. De studie is begin 2009 gepubliceerd op de website van DG SANCO («Study on fees or charges collected by MS for official controls: final report»).

1. Steunmaatregelen in de lidstaten2

België

In België is vorig jaar het Vlaams Landbouw Investeringsfonds (VLIF) aangepast. De steunpercentages lopen op van 10% tot maximaal 40% waarbij het hoogste percentage alleen wordt toegepast op investeringen in de biologische landbouw. Wanneer er sprake is van diversificatie, duurzame landbouw of van een omschakeling van het bedrijf, krijgt de landbouwer 30% investeringssteun.

Hetzelfde Vlaamse Landbouw Investeringsfonds heeft in juni 2008 een bedrag van 14 miljoen euro extra van de overheid gekregen voor korte termijn steun aan boeren. Het gaat om investeringen in energiebesparing in de land- en tuinbouw. In 2009 is, in antwoord op de economische crisis, opnieuw 20 miljoen euro beschikbaar gesteld voor vervroegde uitbetaling van investeringssteun, landbouwmanagementovereenkomsten en zoogkoeienpremies.

De campagnes tegen blauwtong werden in 2008 en 2009 grotendeels gefinancierd door de Europese Unie en de lidstaten, dus ook in België. Daarnaast konden veehouders die door de ziekte in problemen kwamen, een rentesubsidie van 3% van het VLIF krijgen voor een overbruggingskrediet van maximaal 45.000 euro gedurende drie jaar.

Baltische staten

Zowel Estland, Letland als Litouwen steunen de opzet van oogstverzekeringen in de landbouw. In Estland betaalt de regering 50–80% van de verzekeringspremies van de boeren. De verzekeringen dekken de risico’s van slecht weer en de uitbraken van dierziekten. In Letland heeft de regering zelf een Agrarisch Risicofonds opgericht dat een deel van de risico’s dekt van misoogsten van akkerbouwgewassen en groenten. De helft van de premie wordt betaald door de overheid. Ook in Litouwen is in 2007 een verzekeringssysteem opgezet.

Estland heeft in 2007 een meerjarig biomassa en bio-energieontwikkelingsplan 2007–2013 ingevoerd. Het gaat om het stimuleren van het gebruik van biomassa door onderzoek, marktregulering en belastingvoordelen. Vooralsnog gaat het om een bescheiden bedrag van 0,6 miljoen euro per jaar.

Bulgarije

De Bulgaarse regering heeft in 2007 een nationale compensatie gegeven voor de gevolgen van slechte weersomstandigheden voor de land- en tuinbouw. In 2007 werd bijna 5 miljoen euro uitgekeerd en in het jaar daarop nog eens een kleine 12 miljoen euro.

De hoge voerprijzen brachten melkveehouders in 2008 in de problemen. De regering heeft toen ongeveer 22 miljoen euro uitgetrokken om boeren hiervoor te compenseren met behulp van een premie per dier.

Frankrijk

De Franse regering probeert de biologische landbouw te stimuleren met een vijfjarig «ontwikkelingsplan voor biologische landbouw en voedsel tot 2012» (met een bijdrage van 3 miljoen euro). Het plan beoogt de biologische productieketens te herstructureren. Lokale autoriteiten mogen bovendien het individuele plafond schrappen dat geldt bij steun voor de omschakeling naar biologische landbouw. Verder krijgen Franse biologische boeren in het jaar 2010 een belastingverlaging.

In 2008 steunde de Franse regering varkensboeren die door de crisis hun schulden niet meer konden betalen. Ze kregen een korting op de sociale premies (6 miljoen euro) en rentesubsidies op leningen (10 miljoen euro). In april 2009 werd een nieuw pakket met rentesubsidies afgekondigd voor varkensboeren die door de lage prijzen in de problemen waren gekomen (33 miljoen euro).

Franse glastuinders kregen in maart 2008 compensatie voor de hoge energieprijzen. Deze bestond uit een gereduceerde prijs voor gas, lagere sociale premies (1,5 miljoen euro) en investeringssteun voor energiebesparende maatregelen (2,5 miljoen euro).

Eind 2008 heeft de Franse regering een nieuw plan met een bedrag van 250 miljoen euro aangekondigd voor boeren die getroffen zijn door de kredietcrisis, het gaat daarbij vooral om veehouders. Het gaat daarbij, onder andere, om kortingen op de sociale premies (tot nul voor jonge boeren), een grotere korting op de brandstofaccijns en schuldverlichting voor boeren met liquiditeitsproblemen. Speciaal voor de schapenhouders is geld vrijgemaakt voor de ongebruikte dierrechten. De lavendelproducenten hebben te maken met plantenziekten en slecht weer. Zij krijgen een bijdrage voor het verbeteren van de afzetstructuur, het gaat om een bedrag van bijna 2 miljoen euro.

Ierland

In 2008 stelde Ierland een vijfjarig programma in voor de bevordering van het welzijn, de registratie en de fokkwaliteit van zoogkoeien. Het doel van dit programma is om het welzijn en de kwaliteit van de kuddes te verbeteren en de ziektedruk en sterfte onder de dieren te verminderen. Ook de fokkerij krijgt een impuls. In 2008 is aan dit programma bijna 32 miljoen euro besteed.

In 2008 was er een dioxineschandaal met varkensvlees. Vlees uit de verdachte periode werd van de markt gehaald en vernietigd. Daarnaast werden vervoersbeperkingen ingesteld. Ierland mocht van de Europese Commissie in 2009 30.000 ton varkensvlees onder de particuliere opslagregeling brengen, Noord Ierland nog eens 15.000 ton.

De Ierse regering stelde in 2007 4,5 miljoen euro beschikbaar als aanvulling op de bestaande Europese premie voor energiegewassen. Ook werd met het «bio-energy scheme» steun gegeven aan het aanleggen van plantages met wilgen en miscanthus (6,5 miljoen euro).

Oostenrijk

De Oostenrijkse regering heeft in de periode van hoge olieprijzen de korting op de dieselaccijns voor de landbouw («rode diesel») verhoogd van 19,9 cent in 2006 tot 24,9 cent in 2008. Dit leidde tot een toename van het budget tot 42 miljoen euro.

Polen

In 2006 heeft de Poolse regering een gesubsidieerd systeem voor oogst- en veeverzekering geïntroduceerd. De voorwaarden van deze verzekering zijn in 2008 versoepeld, zoals lagere premies en lagere toegangsdrempels voor de deelnemers. Hierdoor werd er meer gebruik gemaakt van deze voorziening en dat kostte de Poolse staat in het jaar 2008 25 miljoen euro extra. Het totale budget voor oogstverzekeringen in de land- en tuinbouw bedroeg 155 miljoen euro in 2008.

Boeren die in 2008 zijn getroffen door de droogte en de stormen krijgen steun van de overheid. Hiervoor is op de nationale begroting 70 miljoen euro vrijgemaakt. De producenten kunnen aanspraak maken op goedkope leningen, een langere terugbetalingperiode voor de oude noodleningen, steun bij het betalen van sociale premies, steun bij het betalen van hoge pacht en vermindering van locale belastingen.

De Poolse landbouwminister besloot in 2008 om de minimumrentevoet voor preferentiële leningen te verlagen van 3,5 naar 2% en de terugbetalingperiode met twee à drie jaar te verlengen.

Voor de eerste keer lanceerde Polen een meerjarig bestrijdingsprogramma voor de ziekte van Aujeszky. In de periode tot 2013 moet Polen vrij zijn van deze dierziekte. Ook is een bedrag van 4,2 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een driejarig nationaal bijenprogramma. Dit is gericht op de bestrijding van de varroamijt en onderzoek.

Slovenië

In 2007 steunde de Sloveense regering boeren die oogstschade hadden als gevolg van het slechte weer. Het ging om de teruggave van brandstofaccijns, steun bij agrarische advisering en subsidies bij de verzekering van oogstschade. In 2008 werden nog eens varkenshouders en bijenhouders gesteund vanwege respectievelijk de economische crisis en het verlies van bijenvolken.

Spanje

In antwoord op de kredietcrisis heeft de Spaanse regering in 2009 nieuwe fondsen beschikbaar gesteld voor goedkope leningen aan de agrifoodsector en boeren.

Verenigd Koninkrijk

Voor boeren in de historische heuvelgebieden van het VK is in 2009 een vernieuwd upland scheme opgezet dat is gericht op het in stand houden van het grazen door runderen en schapen in de highlands. Dit Uplands Entry Level Stewardship (Uplands ELS) heeft het oude programma van de Hill Farm Allowance (HFA) vervangen en beschikt over een budget van 39 miljoen euro per jaar.

Het VK heeft de afgelopen jaren een forse vrijwillige modulatie toegepast op de inkomenstoeslagen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Deze liep op tot wel 14% in 2009. Het grootste deel van dit geld is besteed aan landbouwmilieuprogramma’s waarbij de Britse regering zelf zorgde voor een stevige cofinanciering van 40% van de afgeroomde GLB-middelen. Hierdoor komt in de periode tot 2013 ruim 1 miljard euro extra geld beschikbaar voor de genoemde landbouwmilieuprogramma’s.

In oktober 2007 is een steunpakket van 18,4 miljoen euro aangekondigd om boeren te helpen die zijn getroffen door het vervoersverbod als gevolg van de uitbraak van mond en klauwzeer. Britse bergboeren kregen een eenmalige betaling en ook de compensaties voor getroffen boeren werden hieruit betaald.

2. Staatssteunoverzicht landbouwsector van Europese Commissie4

De Europese Commissie houdt het aantal ingediende staatssteunaanvragen nauwkeurig bij. In tabel 2 in de bijlage ziet u het aantal meldingen van steun aan de agrosector in de periode 2000 tot halverwege 20091. Italië heeft door de jaren heen het grootste aantal steunmaatregelen in Brussel gemeld, namelijk gemiddeld meer dan 70 per jaar. Frankrijk, Spanje en Duitsland melden aanzienlijk minder dossiers aan de Europese Commissie, maar altijd nog meer dan gemiddeld (ongeveer 20 per jaar). Nederland meldt jaarlijks ongeveer 10 regelingen voor een beoordeling door de Europese Commissie.

Toezegging: verslag High Level Conferentie «The future of the CAP», 27 januari 2010

Op 27 januari jl. vond in Scheveningen een door mijn ministerie georganiseerde conferentie plaats over de toekomst van het GLB. Aan de conferentie werd op hoogambtelijk niveau deelgenomen door vertegenwoordigers van alle 27 EU-lidstaten en de Europese Commissie. Verder waren experts van internationale organisaties en gerespecteerde academici aanwezig. In de bijlage treft u, zoals toegezegd, het verslag van deze conferentie aan1.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Agricultural policies in OECD Countries: monitoring and evaluation 2009.

XNoot
4

http://ec.europa.eu/competition/state_aid

Naar boven