21 501-32
Landbouw- en Visserijraad

nr. 386
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2010

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouwraad die op 22 februari jl. in Brussel plaatsvond.

Bij aanvang heeft de Raad van gedachten gewisseld over de mogelijkheden voor dierenwelzijnsetikettering. Daarna heeft de Raad gediscussieerd over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waarbij de nadruk lag op de marktmaatregelen. Vervolgens heeft de Raad het staatssteunverzoek van Italië besproken.

Onder het agendapunt «diversen» heeft de Raad kennisgenomen van diverse verzoeken van lidstaten over een aantal onderwerpen. Op verzoek van de Belgische delegatie is ingegaan op de leeftijdsgrens van het testen van rundvee op BSE. De Griekse delegatie heeft aandacht gevraagd voor de huidige crisis en de problemen in de landbouwsector. De Poolse delegatie heeft de Raad verzocht om de inwerkingtreding van het verbod op de legbatterij uit te stellen van 1 januari 2012 tot 1 januari 2017. De Portugese delegatie heeft de importsituatie in de suikersector aan de orde gesteld. De Franse delegatie heeft de situatie op de graanmarkt onder de aandacht van de Raad gebracht. Zelf heb ik een update gegeven over de stand van zaken over Q-koorts en heb ik mijn zorgen geuit over de illegale handel in ivoor.

Etikettering van dierenwelzijn (Gedachtewisseling)

De Raad heeft gesproken over de mogelijkheden tot etikettering van dierenwelzijn. Uit het rapport van de Commissie blijkt dat etikettering van dierenwelzijn, gebaseerd op wetenschappelijke kennis en geharmoniseerde eisen, consumenten in staat stelt om bewuste beslissingen te nemen bij het kopen van dierlijke producten. Hierdoor worden primaire producenten in staat gesteld om de meerkosten van het bovenwettelijk verbeteren van dierenwelzijn te vermarkten. De Commissie stelt de vraag of dit doel het beste kan worden bereikt door etikettering (op basis van publieke of private normen), informatiecampagnes of een combinatie van beide.

Ik heb ingebracht dat etikettering en informatiecampagnes goede instrumenten kunnen zijn om de consument te stimuleren tot een duurzaam aankoopgedrag van dierlijke producten. Voorts heb ik aangegeven dat Nederland het laatste jaar ervaring heeft opgedaan met etikettering van diervriendelijke producten. Zo heeft de Nederlandse Dierenbescherming een sterrensysteem ontwikkeld: producten die tot stand zijn gekomen volgens bovenwettelijke eisen voor dierenwelzijn, krijgen op de verpakking een of meerdere sterren met het logo van de Dierenbescherming. Dit initiatief is een succes. Ik heb uitgesproken dat ik verwacht dat dit initiatief zal leiden tot spin-off en benadruk veel belang te hechten aan samenwerking in en door de hele keten.

Daarnaast heb ik aangegeven geen voorstander te zijn van het promoten van het «Europese model», als het gaat om producten die slechts voldoen aan de minimale Europese wettelijke eisen voor dierenwelzijn. Bij het informeren van consumenten moet het gaan om producten die tot stand zijn gekomen volgens niveaus die verdergaan dan de minimale Europese wettelijke eisen. De rol van de overheid is om erop toe te zien dat informatie over de totstandkoming van een product betrouwbaar en toegankelijk is voor de consument. Het Europese project «Welfare Quality» biedt een betrouwbare systematiek om aan de hand van indicatoren het niveau van dierenwelzijn te meten. Ik steun de totstandkoming van een Europees netwerk van referentiecentra voor dierenwelzijn om het werk van Welfare Quality verder te brengen.

Commissaris Dalli gaf aan dat etikettering voordelen biedt voor zowel de producent als de consument. Duurzame veehouderij en productie worden hierdoor gestimuleerd. De oprichting van een Europees netwerk van referentiecentra voor dierenwelzijn werd door de Commissie verwelkomd. De Commissaris benadrukte echter dat deze etikettering niet gepaard moet gaan met extra belastingen voor producten.

Voorzitterschapsnotitie «Toekomst van het GLB: marktmaatregelen na 2013» (Presentatie door de Commissie en gedachtewisseling)

De Raad heeft gesproken over marktmaatregelen in het GLB na 2013. In haar discussiedocument over dit onderwerp constateerde het Spaanse EU-voorzitterschap:

• Dat het GLB meer en meer op de markt is georiënteerd;

• Voor de periode vanaf 2013 de EU moet werken aan een landbouwmodel dat over instrumenten beschikt ter marktstabilisatie en om prijsvolatiliteit tegen te gaan;

• Binnen dit model boeren met een eerlijk inkomen beloond worden voor hun economische activiteit, zodanig dat de bijdrage aan de maatschappij van deze boeren goed weerspiegeld wordt;

• In de aanloop naar 2020 er meer nadruk moet komen te liggen op de waarde van de landbouwketen, op producentenorganisaties en op de verbinding tussen de landbouwsector en het mededingingsbeleid;

• Een evenwicht gevonden wordt tussen de marktoriëntatie en de garantie op de «levensvatbaarheid» van de landbouwsector door extreme volatiliteit te voorkomen.

• In de vrijere markt van de toekomst ervoor gezorgd moet worden dat de Europese producenten op gelijke grondslag produceren als in de derde landen (gezondheids- en veiligheidsnormen, milieu- en dierenwelzijnseisen).

• Er ruimte moet blijven voor de geldende Gemeenschappelijke Marktordening («single Common Market Organization») als vangnet.

Ik heb ingebracht dat in het toekomstige GLB de nadruk moet liggen op ondernemerschap, concurrentiekracht, innovatie en verduurzaming: de hoofdopgaven voor de agrarische sector om een krachtige concurrentiepositie te behouden. Na 2013 moet de EU haar producten zonder exportsubsidies concurrerend kunnen aanbieden op de wereldmarkt. Het GLB moet de voorwaarden scheppen zodat de sector aan deze opgaven kan voldoen. Het GLB moet ook garanderen dat een level playing field gewaarborgd blijft. Daarom moet gewerkt worden aan een Europees kader waarbinnen ruimte is om maatwerk te kunnen leveren op lidstaatniveau.

Mede als gevolg van de overeengekomen afbouw van marktmaatregelen, kent Europa nu grotere fluctuaties in het agrarisch bedrijfsinkomen. Europa moet daarom een publieke noodvoorziening inrichten en in stand houden om in geval van ernstige marktverstoringen in te kunnen grijpen. Zo’n systeem moet een dynamisch karakter hebben, zodat snel kan worden geanticipeerd. Maatregelen moeten gelden zo lang als nodig en zo kort als mogelijk. Voor de toekomst ná 2013 moet de nadruk liggen op een vangnet bij ernstige marktverstoringen van klimatologische, fytosanitaire en veterinaire aard. Ik ben voorstander van het op zoek gaan naar nieuwe, creatieve instrumenten, die passen bij het GLB van de toekomst. Bij crises van bijvoorbeeld klimatologische, fytosanitaire of veterinaire aard, moeten er goede instrumenten zijn voor risicobeheer. Primaire rol van de overheid daarbij is volgens Nederland die van aanjager, stimulator en facilitator van private initiatieven. De mogelijkheden van nieuwe instrumenten zoals contracten (termijncontracten) en verzekeringen (risicoverzekeringen) moeten zeker verder onderzocht worden. Ook de aanleg van strategische (publieke) voedselvoorraden zou in dit kader bestudeerd kunnen worden.

Ook de meeste andere lidstaten toonden zich voorstander van behoud van een vangnet als publieke noodvoorziening ná 2013. Een kleine groep lidstaten gaf aan verdere marktoriëntatie niet noodzakelijk te achten. De meerderheid zag de noodzaak daartoe wel. Een grote groep lidstaten ondersteunde het voornemen van de Commissie om nieuwe, creatieve marktinstrumenten, zoals termijnmarkten en risicoverzekeringen, te onderzoeken.

Commissaris Cioloş heeft aangegeven dat de markt leidend moet zijn en dat marktmaatregelen de marktwerking moeten bevorderen en niet hinderen. De Commissaris zei daarom geen voorstander te zijn van permanente interventiemaatregelen. Centraal in het functioneren van de markt staan voor hem concurrentiekracht en goede mededingingsregels. In dat kader moet dan ook gewerkt worden aan een veiligheidsnet: het beheren van de markt in crisissituaties en modaliteiten om meer evenwicht in de voedselketen te bewerkstelligen. Ten slotte kondigde Commissaris Cioloş aan dat hij van plan is op korte termijn een publieke en maatschappelijke consultatie te starten over de toekomst van het GLB.

Staatssteun voor de aankoop van landbouwgrond (Besluit)

De Raad heeft niet ingestemd met het verzoek van de Italiaanse delegatie om het mogelijk te maken staatssteun te verlenen aan landbouwbedrijven voor de aankoop van landbouwgrond. Italië motiveerde haar verzoek door aan te geven dat de combinatie van de ongunstige bedrijfsstructuur veel boerenfamilies verhindert hun leefomstandigheden te verbeteren. De Raad was niet unaniem van mening dat het voorliggende verzoek voldeed aan het criterium buitengewone omstandigheden en heeft het verzoek derhalve afgewezen. Samen met drie andere lidstaten heeft Nederland tegen het Italiaanse staatssteunverzoek gestemd.

Diversen

Verzoek tot uitstel verbod op het gebruik van de legbatterij (Verzoek Poolse delegatie)

De Poolse delegatie heeft tijdens de Raad gepleit voor een uitstel van het verbod op het gebruik van de legbatterij vanaf 2012, met vijf jaren. Hoewel het Voorzitterschap geen ruimte gaf voor interventies van individuele lidstaten, heb ik gezegd het voorstel van Polen niet te kunnen steunen.

Commissaris Dalli hecht veel belang aan dierenwelzijn en gaf tevens aan dat dit een belangrijke waarde bij de consument is. Hij beschouwde het verbod op de legbatterij als een mijlpaal, en uitstel van het verbod zou een enorme stap terug betekenen. Tevens zou het tot veel verwarring leiden in de sector, aangezien een groot aantal producenten inmiddels veel geïnvesteerd heeft in het hervormen van hun bedrijf. Het verbod blijft onverkort van kracht. De Commissaris riep derhalve alle lidstaten op om zich in te zetten om het verbod uit te voeren.

Leeftijdsgrens testen van rundvee op BSE (Verzoek Belgische delegatie)

In het licht van een hernieuwing van de BSE «Road Map» heeft België tijdens de Raad aandacht gevraagd voor een mogelijke versoepeling van de EU-eis dat op alle slachtrunderen enkadavers ouder dan 48 maanden een BSE-test uitgevoerd moet worden. België heeft om een verlenging van de leeftijd waarop dieren op BSE moeten worden getest van 48 naar 60 maanden gevraagd.

Commissaris Dalli heeft aangegeven aan dat er op het gebied van BSE binnen de EU inderdaad een positieve trend waar te nemen is. Dit is dan ook het moment om bepaalde maatregelen te heroverwegen. Voor eventuele aanpassingen zijn echter wetenschappelijke criteria een vereiste. De Commissaris heeft toegezegd medio mei 2010 een nieuwe BSE-roadmap te accorderen.

Situatie rondom Q-koorts (Verzoek Nederlandse delegatie)

Conform mijn toezegging aan uw Kamer heb ik tijdens de Landbouwraad aandacht gevraagd voor de situatie rondom Q-koorts. In Europa is er veel belangstelling voor de Nederlandse Q-koortsepidemie, die uniek is in de wereld. Ik heb daarom in de Raad de situatie in Nederland en de getroffen maatregelen toegelicht.

Tevens heb ik aangegeven dat Nederland op 25 en 26 februari een internationale wetenschappelijke conferentie zal organiseren (inmiddels heeft georganiseerd) over Q-koorts. Voorts heb ik aangegeven dat een eventuele discussie over de Europese status van Q-koorts het beste plaats kan vinden in het lopende traject voor het nieuwe Europese diergezondheidsbeleid. Daarin wordt namelijk al gewerkt aan een transparant afwegingskader voor het prioriteren van dierziekten. Ik vind het daarom ook een goede zaak dat de Commissie European Food Safety Authority (EFSA) heeft gevraagd om een wetenschappelijk advies over Q-koorts. Ik heb daarbij de medewerking van Nederlandse experts toegezegd.

Commissaris Dalli gaf aan dat er nog veel wetenschappelijke onzekerheid bestaat omtrent Q-koorts. De Commissie blijft het verloop van de ziekte daarom volgen via het surveillance- en monitoringnetwerk en via het SCOFCAH. De Commissaris verwelkomde de internationale wetenschappelijke conferentie, die door Nederland is georganiseerd, en onderstreepte het belang van transparant optreden in deze zaak.

Illegale handel in ivoor (Verzoek Nederlandse delegatie)

Conform mijn toezegging aan uw Kamer heeft Nederland tijdens de Raad haar zorg omtrent de toename van de illegale handel in ivoor gedeeld. Na een daling in de afgelopen jaren is helaas de toename van de illegale handel in ivoor in 2009 verdubbeld ten opzichte van 2008. Vooral de situatie in West en Centraal Afrika is zorgwekkend. Dit lijkt samen te hangen met de gebrekkige capaciteit van de overheden en voorkomende corruptie. Ook habitatverlies is in deze regio een groot probleem. Gelukkig lijken doorvoerlanden én landen van bestemming de ernst van de situatie meer en meer in te zien en adequate maatregelen te treffen. Het is van het grootste belang in internationaal verband, bijvoorbeeld via Interpol, informatie uit te wisselen en op te treden. Oorsprongslanden hebben ook een eigen verantwoordelijkheid om orde op zaken te stellen en olifanten adequaat te beschermen. Het Olifantenfonds waar op dit moment in CITES-verband aan gewerkt wordt, kan hier volgens Nederland een goede bijdrage aan leveren.

Commissaris Cioloş gaf aan de Nederlandse zorgen over de toename van de handel in illegaal ivoor te delen. De Commissaris koppelde de groei in illegale handel in ivoor aan het gebrek aan bestuurlijke capaciteit. De Commissaris wees tijdens de Raad op de verschillende stappen die al worden ondernomen om de illegale handel in ivoor tegen te gaan, zoals de EU-steun voor het MIKE-programma van CITES met 10 miljoen euro tot 2012 en de inspanningen van de EU-instellingen en lidstaten om capaciteitsopbouw en meer doelmatige handhaving van de regelgeving in Afrikaanse landen te ondersteunen. Dit leidt ertoe dat er steeds grotere hoeveelheden illegaal verhandeld ivoor in beslag worden genomen. Deze kwestie zal verder besproken worden tijdens de Conference of Parties (COP) over CITES in maart.

Korte- en lange termijnmaatregelen tegen crisis in de landbouwsector (Verzoek Griekse delegatie)

Griekenland heeft aandacht gevraagd voor maatregelen op de korte en de lange termijn om de crisis in de landbouwsector te kunnen bestrijden. In de afgelopen drie weken is er in Griekenland stevig gedemonstreerd door Griekse boeren.

Deze demonstraties zijn het gevolg van de crisis op meerder niveaus. Griekenland heeft aangegeven dat het land te maken heeft met een daling van het productievolume, van de prijzen en van het landbouwinkomen. Ook verslechterde de handelsbalans van Griekenland aanzienlijk. Griekenland heeft de Raad opgeroepen serieus nota te nemen van de crisis in de landbouwsector, in de nadagen van de financiële crisis. Tegen die achtergrond is de garantie van voedselveiligheid en voedselzekerheid van groot belang, op Europees en internationaal niveau. De zorg moet zijn om de landbouweconomie en de plattelandsbevolking te ondersteunen. Griekenland heeft derhalve gepleit voor acute maatregelen ter ondersteuning van boeren die in kritieke situaties terecht zijn gekomen, vanuit zowel het perspectief van ontwikkeling en werkgelegenheid, als uit het perspectief van voedselzekerheid en duurzame ontwikkeling.

Commissaris Cioloş heeft toegezegd dat de Commissie de situatie zal meenemen in de discussie over het GLB na 2013. Verder verwees de Commissaris naar de Mededeling van de Commissie over het functioneren van de voedselketen, die in oktober 2009 is verschenen. Deze Mededeling moet leiden tot concrete oplossingen. Ook in de High Level Group Zuivel is gesproken over de verschillende schakels in de keten en over de positie van landbouwers in de voedselketen. De Commissaris zegde toe op dit onderwerp terug te komen en verdere maatregelen uit te werken.

Importsituatie in de suikersector (Verzoek Portugese delegatie)

De Portugese delegatie bracht de importsituatie in de suikersector en het verband met uitvoer van extra hoeveelheden buiten het quotum geproduceerde suiker onder de aandacht. De Commissie heeft onlangs besloten om 500 000 ton surplussuiker uit te voeren uit de EU, bovenop de 1,374 000 ton die in de WTO als plafond aan de EU-uitvoer is gesteld. Dit in verband met de hoge wereldmarktprijzen op dit moment, en de recordoogst aan suiker in de EU dit jaar (2009/2010). Ook de lidstaten die zelf geen suiker produceren, maar ruwe suiker invoeren van de wereldmarkt om zelf te raffineren, hebben last van de hoge wereldmarktprijzen. Portugal verwoordde hun zorg, namelijk dat de Commissie met bovenvermeld besluit wel aan de exportbelangen van de bietentelers en suikerindustrieën in de EU heeft gedacht, maar niet aan de importbelangen van raffinadeurs. Die hadden, in Portugese ogen, extra toegang tot ruwe suiker vanuit de wereldmarkt moeten krijgen.

De Commissaris gaf aan begrip te hebben voor de problemen van de hoge wereldmarktprijzen voor suiker, maar benadrukte tevens dat dit los gezien moet worden van de hervorming van de gemeenschappelijke markt voor suiker. De Commissaris gaf aan de hand van een overzicht aan dat de huidige marktcondities de door Portugal bepleite schorsing van importtarieven niet rechtvaardigen. De Commissaris zegde toe de marktontwikkelingen nauwlettend te blijven volgen en, indien noodzakelijk, maatregelen te treffen.

Situatie op de graanmarkt (Verzoek Franse delegatie)

De Franse delegatie heeft aandacht gevraagd voor de situatie op de granenmarkt. Er is voor het tweede achtereenvolgende jaar een overvloedige oogst aan tarwe en gerst in de EU. De silo’s in de lidstaten raken vol met interventiegraan. In Polen en Finland liggen grote hoeveelheden interventiegerst opgeslagen. De uitvoer van granen uit de EU is aanzienlijk minder dan in voorgaande jaren. De Franse minister Lemaire vroeg de Commissie om marktondersteunende maatregelen.

Commissaris Cioloş concludeerde uit de markt- en prijsontwikkeling dat er nu geen reden is om speciale maatregelen te treffen. Ook gaf hij aan geen heil te zien in de herintroductie van exportrestituties, zoals door Frankrijk bepleit. De Commissaris zegde wel toe de marktontwikkeling nauwlettend te blijven volgen en, indien noodzakelijk, maatregelen te treffen.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

BIJLAGE 1

A-punten

De volgende punten heeft de Raad als A-punt aangenomen, dat wil zeggen zonder discussie:

– Voorstel voor een besluit van de Raad tot benoeming van de leden van het Comité van het Europees Sociaal Fonds;

– Raad van bestuur van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden: benoeming van mevrouw Hristina MITREVA, Bulgaars lid, ter vervanging van de heer Lazar LAZAROV, aftredend lid;

– Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt in te nemen in het samenwerkingscomité dat is ingesteld bij de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino;

– Reglement van orde van de Rekenkamer;

– Transparantie – Toegang van het publiek tot documenten;

– Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europese spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer.

Naar boven